De gemeenteraad neemt kennis van het besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 13.10.2021.
Het besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 13.10.2021 houdende goedkeuring van de jaarrekening 2020 van de stad en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Aarschot wordt voor kennisneming aan de gemeenteraad overgemaakt.
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van bovengenoemd besluit van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 13.10.2021.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast, zoals in bijlage toegevoegd. De ramingen, die voor het boekjaar 2022 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2022.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben op 12 december 2019 hun beleids- en financiële planning vastgelegd in een meerjarenplan voor de periode 2020 tot 2025. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst het eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de aanpassing van het meerjarenplan, dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor de aanpassing van het meerjarenplan definitief is vastgesteld. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel definitief vastgesteld.
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die voor het boekjaar 2022 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor dat jaar.
Vermits elke rechtspersoon (stad en OCMW) voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan wel een duidelijk onderscheid tussen de kredieten van de stad en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (M3), waarin de kredieten voor de stad en het OCMW apart worden opgenomen.
Omdat de stad en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financieel evenwicht voor de twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld. Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met indicatoren over het geconsolideerd financieel evenwicht en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge. Dit zijn evenwel geen afdwingbare normen.
In toepassing van de bepalingen van het decreet lokaal bestuur werd het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan op 1 december 2021 aan de raadsleden bezorgd.
Voorstel van besluit:
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast, zoals in bijlage toegevoegd. De ramingen, die voor het boekjaar 2022 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2022.
Gelet op
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die voor het boekjaar 2022 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2022.
De aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, bestaat uit 5 onderdelen:
De kerncijfers van het meerjarenplan, zoals terug te vinden in het document M2 (staat van het financieel evenwicht):
Budgettair resultaat
|
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Exploitatiesaldo |
6.122.851,03 | 1.694.595,34 | 1.313.062,79 | 2.582.908,79 | 2.512.308,87 | 3.353.975,59 |
Investeringssaldo |
-3.619.895,43 | -9.284.359,62 | -10.934.821,61 | -11.520.951,56 | -11.793.991,58 | 7.690.153,29 |
Financieringssaldo |
2.386.731,16 | -858.912,72 | 6.814.555,78 | 7.477.043,47 | 9.281.826,70 | -11.043.840,80 |
Budgettair resultaat van het boekjaar |
4.889.686,76 | -8.448.677,00 | -2.807.203,04 | -1.460.999,30 | -0,01 | 0,08 |
|
|
|
|
|
|
|
Beschikbaar budgettair resultaat |
12.716.879,83 | 4.268.202,83 | 1.460.999,79 | 0,49 | 0,48 |
0,56 |
|
|
|
|
|
|
|
Autofinancieringsmarge |
4.538.616,53 | 282.415,48 | -214.102,97 | 1.187.638,02 | 551.058,69 | 542.559,70 |
|
|
|
|
|
|
|
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
4.327.902,27 | -234.096,22 | -1.705.442,02 | -693.049,21 | -420.840,75 | 437.277,83 |
Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
Geconsolideerd financieel evenwicht
|
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal beschikbaar budgettair resultaat |
12.898.338,00 | 4.268.203,33 | 1.461.000,29 | 0,99 |
0,98 | 1,06 |
|
|
|
|
|
|
|
Totale autofinancieringsmarge |
4.110.942,03 |
59.072,80 | -488.806,01 | 856.972,08 | 151.136,94 | 23.853,72 |
|
|
|
|
|
|
|
Totale gecorrigeerde autofinancieringsmarge |
3.537.551,66 | -908.091,44 | -2.686.108,97 | -1.620.704,24 | -1.396.478,75 | -886.882,89 |
Enig artikel
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast, zoals in bijlage toegevoegd. De ramingen, die voor het boekjaar 2022 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2022.
De geloofsbrieven worden goedgekeurd. Bijgevolg wordt het nieuw lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst als verkozen verklaard.
Het nieuw lid van het bijzonder comité zal worden verzocht om ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur de eed af te leggen. Daarvan wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en dat aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt bezorgd.
Overwegend dat de heer Tom Lowet aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn ontslag als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst meedeelde per e-mail op 05.10.2021;
Overwegend dat dit lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst geen opvolger(s) heeft; dat bijgevolg artikel 95 van het decreet over het lokaal bestuur van toepassing is:
"Als een lid, voordat zijn mandaat verstreken is, ophoudt deel uit te maken van het bijzonder comité voor de sociale dienst of verhinderd is en als hij, met behoud van de toepassing van artikel 94, geen opvolger of opvolgers meer heeft, kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst of groep van lijsten die het betreffende lid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid en een of meer kandidaat-opvolgers voordragen.
Artikel 92, derde tot en met zevende lid, is van toepassing op die voordrachtsakte, met dien verstande dat "verkozenen" wordt gelezen als "leden van de raad voor maatschappelijk welzijn".
Die voordrachtsakte wordt uiterlijk acht dagen vóór de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuwe lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger of opvolgers zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur bezorgd, die een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgt. In dat geval is de kandidaat verkozen verklaard en worden de kandidaat-opvolgers aangesteld in de volgorde van hun voordracht. Een opvolger die op grond van zijn geslacht het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat ontslag genomen heeft, niet kon opvolgen, wordt geacht opvolger te zijn van het nieuw verkozen lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en neemt een rang in vóór de opvolgers, vermeld op de voordrachtsakte. (...);"
Gelet op de bijgaande voordrachtsakte, die op 8 december 2021 werd overgemaakt aan de algemeen directeur;
Overwegend dat:
Gelet op het decreet lokaal bestuur, artikel 96, §1 3de lid:
"Elke andere eedaflegging gebeurt alleen ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur. Daarvan wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en dat aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt bezorgd."
Artikel 1
De geloofsbrieven van de heer Marnik Jordens worden goedgekeurd. Bijgevolg wordt de heer Marnik Jordens verkozen verklaard als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Artikel 2
De heer Marnik Jordens zal worden verzocht om ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur de eed af te leggen. Daarvan wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en dat aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt bezorgd.
Notulen en zittingsverslag vergadering 18.11.2021
Notulen
Gelet op het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn, goedgekeurd door de raad van maatschappelijk welzijn in vergadering van 14 februari 2019, inzonderheid artikel 29 §3;
Aangezien verder tijdens de vergadering geen bezwaren tegen de notulen van de vergadering van 18.11.2021 werden ingebracht;
zijn de notulen van de vergadering van 18.11.2021 goedgekeurd.
Zittingsverslag
In toepassing van artikel 278 §1 van het decreet over het lokaal bestuur en artikel 28 §2 van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn is het zittingsverslag vervangen door de integrale audio-opname van de openbare zitting van de raad voor openbaar welzijn.