Voor haar algemene financiering heft de stad Aarschot een belasting op de verdeelapparaten voor autobrandstoffen.
Het betreft een herziening van een bestaand belastingreglement. Met name wordt het reglement geüniformiseerd samen met de andere belastingreglementen van toepassing op grondgebied Aarschot.
Het aanslagbedrag wordt vastgesteld op 1.250,- euro per brandstofslang voor vaste installaties en 150,- euro per brandstofslang voor de mobiele of verplaatsbare installaties. De huidige tarieven binnen de Vlaamse steden en gemeenten kennen maxima tot 2.500,- euro per brandslang. Er is een dringende nood tot aanpassing van het aanslagtarief gelet indexaties doorheen de jaren niet uitgevoerd werden voor de belasting op de brandstofverdeelapparaten.
Het huidige aanslagtarief bedraagt cfr. huidig reglement slechts 250,- euro per brandstofslang.
Er wordt een vrijstelling voorzien voor groene of milieuvriendelijke brandstofverdeelapparaten, m.n. deze ter verdeling van Ad Blue, LPG, CNG en H2.
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de belastbare verdelingsapparaten. Een ambtshalve inning verhoogt het bedrag met 50%.
Gelet op:
Overwegende dat:
De financiële toestand van de stad rechtvaardigt de invoering van alle rendabele belastingen.
Artikel 1 - Heffingstermijn en belastbaar feit
Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2026 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de olie-, benzine- of andere brandstofverdelingsapparaten, welke op het grondgebied van de stad, langs de openbare weg, al dan niet op privé-terrein zijn opgesteld en gebruikt worden tot de publieke bevoorrading van aanrijdende auto- en motorvoertuigen.
Artikel 2 - Definities
§1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Artikel 3 - Belastingplichtige
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de belastbare verdelingsapparaten.
Artikel 4 - Berekeningsgrondslag en tarief
De belasting bedraagt:
Indien er twee of meerdere brandstofslangen in hetzelfde verdelingsapparaat ingebouwd zijn, is de belasting respectievelijk 2 of meerdere malen verschuldigd.
Artikel 5 - Vrijstellingen
De belasting is niet verschuldigd voor:
Artikel 6 - Wijze van invordering en betaling
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
De belasting moet worden betaald binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7 - Aangifteplicht
De belastingplichtige ontvangt een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.
De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 juli van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.
Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.
Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.
Artikel 8 - Ambtshalve vestiging
Bij gebrek aan aangifte binnen de vastgestelde termijn of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50% van de ontdoken belasting. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden.
De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 9 - Geschillen en bezwaren
De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de 15 kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.
Artikel 10 - Inwerkingtreding
Onderhavig reglement treedt op 1 januari 2023 in werking, en neemt een einde op 31 december 2026.