Terug
Gepubliceerd op 14/11/2022

Besluit  Gemeenteraad

do 10/11/2022 - 20:00

Belasting op kampeerterreinen en kampeerverblijfparken 2023 - 2026

Aanwezig: Isabelle Dehond, Voorzitter van de gemeenteraad
Gwendolyn Rutten, Burgemeester
Bert Van der Auwera, Nicole Van Emelen, Annick Geyskens, Gerry Vranken, Stef Van Calster, schepenen
André Peeters, Betty Kiesekoms, Nico Creces, Mattias Paglialunga, Nele Pelgrims, Bart Dehaes, Julia Mellaerts, Leo Janssens, Ronny De Ryck, Koen Nijs, Cindy Symons, Marleen Verhaegen, Wendy De Rijck, Dries Vandenbroeck, Petra Vanlommel, Hannelore Castelein, Bart Den Hondt, Martine Verlinden, Dries Van Horebeek, Nele Weckhuyzen, Hanne Goossens, gemeenteraadsleden
Christi Van Calster, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Kurt Lemmens, Schepen
Toelichting

Voor haar algemene financiering heft de stad Aarschot een belasting op de kampeerverblijfparken.

Het betreft een herziening van een bestaand belastingreglement (versie GR 2019). Met name wordt het reglement geüniformiseerd samen met de andere belastingreglementen van toepassing op grondgebied Aarschot. Het aanslagbedrag wordt op hoger tarief geplaatst (75,- euro voor 2023 vs. 60,- euro cfr. besluit GR 2019) gelet het ontbreken van een indexatiemechanisme of getrapte verhoging van het tarief.

De belasting is verschuldigd door - in eerste instantie - de exploitant. Een ambtshalve inning verhoogt het bedrag met 100 %.

Regelgeving

Gelet op:

  • het decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017 en de bijhorende besluiten en omzendbrieven van de Vlaamse regering;
  • de wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen;
  • de wet van 11.04.1994 betreffende de openbaarheid van bestuur;
  • het bestuursdecreet van 7.12.2018;
  • het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 30.03.2018 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen;
  • het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen;
  • de omzendbrief KB/ABB2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
  • het wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13.04.2019.
Feiten, context en motivering

Overwegende dat:

  • het aangewezen is om de aanwezigheid van kampeerverblijfparken op het grondgebied van de gemeente te beperken, ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de gemeente en open ruimte;
  • het lokaal bestuur ervoor kiest om forfaitaire tarieven te hanteren i.p.v. gebruik te maken van tarieven per persoon of per overnachting. Dit ontslaat de houder van een toeristisch logies van het bijhouden van een register en het op geregelde basis doorgeven van de voor een belastingaanslag noodzakelijke gegevens;
  • het lokaal bestuur ervoor kiest om een getrapte tarifering te voorzien daar dit tot het inkohieren van de belasting het proces vergemakkelijkt;
  • de exploitanten de mogelijkheid hebben de belasting bij de verblijfstoeristen te verrekenen naar billijkheid;
  • een aangifteprocedure aangewezen is, en het voor deze aangifteprocedure opportuun lijkt om een eenduidige timing in het reglement op te nemen: De belastingplichtige ontvangt een aangifteformulier. De belastingplichtige die geen voorstel van aangifte heeft ontvangen, dient de nodige gegevens uiterlijk op 1 juli door te geven aan de betrokken diensten van de stad Aarschot.
Financiële Impact/budget

De financiële toestand van de stad rechtvaardigt de invoering van alle rendabele belastingen.

Publieke stemming
Aanwezig: Isabelle Dehond, Gwendolyn Rutten, Bert Van der Auwera, Nicole Van Emelen, Annick Geyskens, Gerry Vranken, Stef Van Calster, André Peeters, Betty Kiesekoms, Nico Creces, Mattias Paglialunga, Nele Pelgrims, Bart Dehaes, Julia Mellaerts, Leo Janssens, Ronny De Ryck, Koen Nijs, Cindy Symons, Marleen Verhaegen, Wendy De Rijck, Dries Vandenbroeck, Petra Vanlommel, Hannelore Castelein, Bart Den Hondt, Martine Verlinden, Dries Van Horebeek, Nele Weckhuyzen, Hanne Goossens, Christi Van Calster
Voorstanders: Isabelle Dehond, Gwendolyn Rutten, Bert Van der Auwera, Nicole Van Emelen, Annick Geyskens, Gerry Vranken, Stef Van Calster, Betty Kiesekoms, Bart Dehaes, Ronny De Ryck, Koen Nijs, Cindy Symons, Marleen Verhaegen, Wendy De Rijck, Petra Vanlommel, Martine Verlinden, Nele Weckhuyzen, Hanne Goossens
Onthouders: André Peeters, Nico Creces, Mattias Paglialunga, Nele Pelgrims, Julia Mellaerts, Leo Janssens, Dries Vandenbroeck, Hannelore Castelein, Bart Den Hondt, Dries Van Horebeek
Resultaat: Met 18 stemmen voor, 10 onthoudingen
Besluit

Artikel 1 - Heffingstermijn en belastbaar feit

Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2026 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op het verhuren van standplaatsen op kampeerterreinen en kampeerverblijfparken. Voor de toepassing van dit reglement wordt aan de termen “kampeerterrein” en “kampeerverblijfplaats” dezelfde betekenis gegeven als “plaats voor openluchtrecreatieve verblijven” voorzien bij besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2017 tot uitvoering van het decreet betreffende het toeristisch logies. 

 

Artikel 2 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • Exploitant: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een toeristisch logies exploiteert, voor de rekening van wie een toeristisch logies wordt geëxploiteerd of die tot de exploitatie wordt gemachtigd op grond van een rechtsgeldige exploitatieovereenkomst. Ook de loutere verhuur van een toeristisch logies zonder dat enige aanvullende dienst wordt verstrekt geeft de verhuurder of de natuurlijke of rechtspersoon voor rekening van wie een toeristisch logies wordt verhuurd de hoedanigheid van exploitant. Het verhuren van percelen of delen van terreinen als standplaats(en) behoort tot de exploitatie van toeristisch logies.
  • Plaats voor openluchtrecreatieve verblijven: een toeristisch logies, met name een verblijfplaats, een toeristische kampeerplaats, een seizoensplaats, een camperplaats of een plaats op een tentenweide;
  • Kampeerterrein: een toeristisch logies, met name een openluchtrecreatieve verblijfplaats waar standplaatsen worden voorzien voor verplaatsbaar verblijf;
  • Kampeerverblijfpark: een toeristisch logies, met name een openluchtrecreatieve verblijfplaats waar standplaatsen worden voorzien voor niet-verplaatsbaar verblijf en/of verplaatsbaar verblijf;
  • Verplaatsbaar verblijf: een tent, een vouwwagen, een kampeerauto, een camper, een rijcaravan, een stacaravan of elk ander vergelijkbaar verblijf;
  • Niet-verplaatsbaar verblijf: een chalet, een bungalow, een vakantiehuisje, een trekkershut, een paviljoen of elk ander vergelijkbaar verblijf.
 

Artikel 3 - Belastingplichtige

De belasting is verschuldigd door de exploitant van het kampeerterrein en/of de kampeerverblijfplaats. Ingeval er sprake is van meerdere exploitanten, is de belasting door hen hoofdelijk verschuldigd. Indien de exploitant niet gekend is, worden de eigenaars van het goed, waar het kampeerterrein en/of kampeerverblijfplaats worden uitgebaat, geacht de exploitant te zijn.

De belasting wordt toegepast ook als de uitbater voor de exploitatie niet beschikt over de nodige wettelijke en/of reglementaire vergunningen. Het aanrekenen en betalen van de belasting houdt niet in dat automatisch een exploitatievergunning is toegekend.

De belasting wordt toegepast, ook al blijven de standplaatsen onbezet of onbetaald.

 

Artikel 4 - Berekeningsgrondslag en tarief

De tarieven worden voor de aanslagjaren 2023 t.e.m. 2025 worden vastgesteld per standplaats bestemd voor het verblijf van toeristen.

De tarieven bedragen voor:

  • het aanslagjaar 2023: 75,- euro per standplaats per jaar.
  • het aanslagjaar 2024: 77,50- euro per standplaats per jaar.
  • het aanslagjaar 2025: 80,- euro per per standplaats per jaar.
  • het aanslagjaar 2026: 82,50- euro per standplaats per jaar.

De belastingen zoals vastgesteld in deze verordening zijn ondeelbaar en voor het ganse jaar verschuldigd door de belastingplichtige.

 

Artikel 5 - Vrijstellingen

De belasting is niet verschuldigd voor:

  • De kampeerterreinen waarop slechts gedurende maximum zestig dagen per jaar gekampeerd wordt door georganiseerde groepen kampeerders, die onder het toezicht van één of meer monitors staan en alleen tenten als kampeerverblijf gebruiken. De exploitant van het terrein brengt de burgemeester van de gemeente waar het terrein ligt, vooraf schriftelijk op de hoogte als het terrein als dusdanig wordt gebruikt;
  • De bivakzones, als deze zijn aangegeven in een toegankelijkheidsregeling conform en ter uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 of het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.
 

Artikel 6 - Wijze van invordering en betaling

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.

De belasting moet worden betaald binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 7 - Aangifteplicht

De belastingplichtige ontvangt een aangifteformulier dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, voor de erin vermelde vervaldatum moet worden teruggestuurd.             

De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, is gehouden uiterlijk op 1 juli van het aanslagjaar, aan het gemeentebestuur de voor de aanslag noodzakelijke gegevens ter beschikking te stellen.

Als aangiftedatum geldt de postdatum of (bij afgifte) de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Een belastingplichtige die niet spontaan een aangifteformulier gekregen heeft, kan dit op eenvoudig verzoek bekomen.

 

Artikel 8 - Ambtshalve vestiging

Bij gebrek aan aangifte binnen de vastgestelde termijn of bij onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 100% van de ontdoken belasting. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden.

De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Artikel 9 - Geschillen en bezwaren

De belastingschuldige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn.

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager.

Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de 15 kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur van de stad. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd.

 

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Onderhavig reglement treedt op 1 januari 2023 in werking, en neemt een einde op 31 december 2026.