Mevrouw Annick Geyskens verlaat de vergadering voor de behandeling van het agendapunt "Ecowerf: algemene vergadering op 22.06.2022 - goedkeuring van de agenda en bepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger".
De gemeenteraad gaat akkoord met de vacantverklaring van één voltijdse betrekking van CALog consulent niveau C van "assistent administratieve ondersteuning" in statutair verband. De betrekking is te begeven via de klassieke mobiliteit.
De gemeenteraad heeft op 12 november 2020 de formatie vastgesteld voor het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel van de lokale politiezone Aarschot. Deze formatie werd door de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurd op 15 december 2020.
Om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen, wordt aan de gemeenteraad voorgesteld één voltijdse betrekking van CALog niveau C "assistent administratieve ondersteuning" vacant te verklaren in statutair verband en de betrekking te begeven via de klassieke mobiliteit.
Verder vermeldt de ontwerpbeslissing de inhoud van de mededeling van de vacature die aan de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie, directie van het personeel (DGR/DRP-P) van de federale politie dient overgemaakt te worden (wie mag zich inschrijven, functiebeschrijving, samenstelling selectiecommissie).
Er wordt geen wervingsreserve aangelegd.
Gelet op
De personeelskosten zijn ingeschreven in de politiebegroting 2023.
Artikel 1
De CALog functie van niveau C "assistent administratieve ondersteuning" wordt vacant verklaard in statutair verband vanaf de mobiliteitscyclus 2022-03. Deze betrekking is te begeven via de klassieke mobiliteit.
Artikel 2
De inhoud van de mededeling van de vacatures aan de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie, directie van het personeel (DGR/DRP-P) van de federale politie bestaat minimum uit de volgende gegevens:
1° De categorieën van het personeel die zich voor de vacature mogen inschrijven:
2° Functiebeschrijving:
Deze medewerker staat onder de rechtstreekse leiding van de adviseur beleid/PLIF en zal ondersteuning bieden aan de adviseur beleid/PLIF en de teamchef PLIF voor:
3° Gewenst profiel:
- de nodige discretie aan de dag kan leggen
- orde, methode en stiptheid aan de dag legt
- zin voor verantwoordelijkheid toont
- over de nodige maturiteit beschikt
- getuigt van morele moed door de verantwoordelijkheid voor zijn woorden en daden op te nemen
- in staat is door zijn/haar organisatiezin verschillende activiteiten te plannen en te coördineren
4° Gewone plaats van het werk: Politiezone Aarschot, Demervallei 6, 3200 Aarschot.
5° Bijkomende inlichtingen betreffende de vacature: Politiezone Aarschot, adviseur beleid/PLIF: Lynsey Uyttebroeck - tel. 016/55.02.15 - Demervallei 6, 3200 Aarschot - mail: Lynsey.uyttebroeck@police.belgium.eu.
6° Vereiste bijzondere bekwaamheden: nihil.
7° Vacant amb.
8° Samenstelling van de plaatselijke selectiecommissie voor personeelsleden van niveau A van de lokale politie:
9° Kennistest: nog te bepalen.
Artikel 3
Er zal één exemplaar van dit besluit aan de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie, directie van het personeel (DGR/DRP-P) van de federale politie bezorgd worden.
De gemeenteraad is definitief akkoord met de plaatselijke verbreding van de gemeenteweg zoals voorgesteld op het bijgevoegd verkavelingsplan. Het perceel aangeduid op het verkavelingsplan als lot nr 4 met een oppervlakte van 277m², waarvan de inlijving in het openbaar domein nodig is voor het plaatselijk en gedeeltelijk verbreden van de gemeenteweg, zal kosteloos aangeschaft worden door de stad Aarschot bij wijze van gratis grondafstand en om reden van openbaar nut.
Op 18/11/2021 diende Peeters Véronique gevestigd te Leuvensesteenweg 25- 3200 Aarschot, een omgevingsvergunningsaanvraag in met als onderwerp 3 loten open bebouwing. Deze aanvraag heeft als referentie VERK/2021/00519, vindt plaats op de percelen kadastraal gekend als afd. 3 sectie C nr. 198F. en is gelegen langs de Testeltsesteenweg, Hondsdorestraat. In deze omgevingsvergunningsaanvraag wordt een aanpassing van de gemeenteweg aangevraagd volgens het verkavelingsplan in bijlage opgesteld door landmeter-expert Peeters Véronique.
Voor de verwezenlijking van de handelingen in de omgevingsvergunningsaanvraag dient het perceel aangeduid op het verkavelingsplan als lot nr 4 met een oppervlakte van 277m² ingelijfd te worden in het openbaar domein voor het plaatselijk en gedeeltelijk verbreden van de gemeenteweg.
In bijlage zijn de relevantste documenten en plannen m.b.t. de omgevingsvergunningsaanvraag opgenomen. Het volledige dossier kan geraadpleegd worden bij het Departement Omgeving.
Voorstel van besluit:
Het perceel aangeduid op het verkavelingsplan als lot nr 4 met een oppervlakte van 277m², waarvan de inlijving in het openbaar domein nodig is voor het plaatselijk en gedeeltelijk verbreden van de gemeenteweg, zal kosteloos aangeschaft worden door de stad Aarschot bij wijze van gratis grondafstand en om reden van openbaar nut.
Gelet op
Overwegende dat
Artikel 1
De gemeenteraad stelt vast dat er geen bezwaarschriften werden ingediend.
Artikel 2
De gemeenteraad is definitief akkoord met de plaatselijke verbreding van de gemeenteweg zoals voorgesteld op het bijgevoegd verkavelingsplan van landmeter-expert Peeters Véronique.
Artikel 3
Het perceel aangeduid op het verkavelingsplan als lot nr 4 met een oppervlakte van 277m², waarvan de inlijving in het openbaar domein nodig is voor het plaatselijk en gedeeltelijk verbreden van de gemeenteweg, zal kosteloos aangeschaft worden door de stad Aarschot bij wijze van gratis grondafstand en om reden van openbaar nut.
Artikel 4
Bij het verlijden van de notariële akte zal de stad Aarschot vertegenwoordigd worden door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeurs of hun afgevaardigden.
De gemeenteraad legt de aangepaste 'provinciale voorkeursnormen pacht - normen bij verhuur van landeigendommen door gemeenten en instellingen' vast en stelt ze verplicht.
gelet op:
Voorkeursnormen voor gemeenten en openbare instellingen
Gemeenten en openbare instellingen (bijvoorbeeld kerkfabrieken) hebben vaak grond in eigendom. Om die grond te kunnen verpachten, moet er een openbare aanbesteding gebeuren. Wanneer bij de toekenning het hoogste bod meer bedraagt dan de toegelaten pachtprijs, zijn de provinciale voorkeursnormen van toepassing. Aan de verpachtende besturen en instellingen wordt aangeraden om de voorkeursnormen ook toe te passen indien meerdere biedingen de maximumpachtprijs bereiken of - zonder de maximumpachtprijs te bereiken - een identiek hoogste bod vermelden.
Voor Vlaams-Brabant werden de voorkeursnormen het laatst vastgelegd op 06.10.2016. Deze normen zijn van toepassing bij verpachtingen waarbij de bekendmaking gebeurt vanaf 01.11.2016. Wanneer is welke versie van de normen van toepassing? Zie hier een overzicht:
Pachtprijs
De maximale pachtprijzen kan je berekenen met volgende formule: niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van het pachtgoed vermenigvuldigd met de pachtprijzencoëfficiënt van de betrokken landbouwstreek.
De pachtprijzencoëfficiënten worden om de drie jaar herzien. De maximale prijzen die nu gelden, werden gepubliceerd in Het Staatsblad van 1312.2019.
Onderstaand vind je de pachtprijzencoëfficiënten voor goederen gelegen op het grondgebied van de provincie Vlaams-Brabant voor de periode 13.12.2019 tot en met 12.12.2022.
Artikel 1. Verplichte normen en rangorde voor toewijzing.
Deze normen/voorwaarden bepalen de keuze van de pachter in geval het hoogste bod meer bedraagt dan de wettelijk toegelaten maximum pachtprijs. De normen moeten consecutief getoetst worden. Indien na de toepassing van een bepaalde voorwaarde geen of meerdere kandidaten overblijven, wordt de volgende voorwaarde van toepassing voor de verdere selectie.
Artikel 1.1. Indien het een bedrijf betreft.
Onder “bedrijf” wordt verstaan: een land- of tuinbouwuitbating met grond, bedrijfsgebouwen en een bedrijfszetel.
1. De kandidaat die waarborgen biedt inzake het nakomen van zijn verplichtingen als pachter.
2. De kandidaat die het bewijs kan leveren dat hij de nodige beroepsbekwaamheid bezit door een diploma behaald in het land- of tuinbouwonderwijs of het naschools land- of tuinbouwonderwijs en die vóór de aanbesteding minstens 5 jaar bestendig tewerkgesteld was op een land- of tuinbouwbedrijf, minstens met het statuut van zelfstandig helper.
3. De kandidaat die het bewijs kan leveren dat hij de nodige beroepsbekwaamheid bezit door een diploma behaald in het land- of tuinbouwonderwijs of het naschools land- of tuinbouwonderwijs of die vóór de aanbesteding minstens 5 jaar bestendig tewerkgesteld was op een land- of tuinbouwbedrijf, minstens met het statuut van zelfstandig helper.
4. De kandidaat die, als eigenaar of pachter, niet over een land- of tuinbouwbedrijf beschikt, tenzij zijn bedrijf op grond van de milieu- of ruimtelijke ordeningsreglementering noodzakelijkerwijze dient stopgezet te worden of tenzij een onteigeningsprocedure van zijn bedrijf werd ingezet.
5. De kandidaat die zijn of haar bedrijfszetel heeft in België.
6. De kandidaat die land- of tuinbouwer is in hoofdberoep, d.w.z. een land- of tuinbouwbedrijf uitbaat waarmee ten minste 50 % van zijn arbeidsinkomen verdiend wordt en/of waaraan ten minste 50 % van zijn arbeidstijd besteed wordt (met een minimum van gemiddeld 20 uur per week als land- en tuinbouwer).
7. De kandidaat die bij de aanvang van de pacht de leeftijd van 56 jaar niet heeft bereikt, tenzij 1 of meerdere kinderen, van hemzelf of van de persoon met wie hij op duurzame wijze samenleeft (gehuwd of wettelijk samenwonend), meewerkt/meewerken op het bedrijf en minstens het statuut van zelfstandig helper heeft/hebben.
8. De kandidaat van wie het bedrijf op grond van de milieu- of ruimtelijke ordeningsreglementering diende stopgezet te worden.
9. De kandidaat van wie het bedrijf in het verleden aangekocht of onteigend werd voor algemeen nut of in aankoop of onteigening is.
10. De kandidaat met het geringste gezinsinkomen volgens de formule : inkomen / (1 + aantal personen ten laste).
11. De jongste kandidaat.
Artikel 1.2. Indien het één of meer percelen betreft.
1. De kandidaat die waarborgen biedt inzake het nakomen van zijn verplichtingen als pachter.
2. De kandidaat die zijn of haar bedrijfszetel heeft in België.
3. De kandidaat waarvan het te verpachten goed grenst aan de bedrijfszetel en/of de huiskavel van het bedrijf. De gronden die van het te verpachten perceel gescheiden zijn door een waterloop of een weg die geen beletsel vormen voor een gezamenlijke aaneensluitende uitbating van beide percelen, worden ook als aanpalende gronden beschouwd.
4. De kandidaat die grond gebruikt die paalt aan het te verpachten goed. De gronden die van het te verpachten perceel gescheiden zijn door een waterloop of een weg die geen beletsel vormen voor een gezamenlijke aaneensluitende uitbating van beide percelen, worden ook als aanpalende gronden beschouwd.
5. De kandidaat die land- of tuinbouwer is in hoofdberoep, d.w.z. een land- of tuinbouwbedrijf uitbaat waarmee ten minste 50 % van zijn arbeidsinkomen verdiend wordt en/of waaraan ten minste 50 % van zijn arbeidstijd besteed wordt (met een minimum van gemiddeld 20 uur per week als land- en tuinbouwer).
6. De kandidaat die een perceel gebruikt dat een uitweg verleent aan of uitsluitend een uitweg heeft over het te verpachten perceel.
7. De kandidaat die bij de aanvang van de pacht de leeftijd van 56 jaar niet bereikt, tenzij 1 of meerdere kinderen, van hemzelf of van de persoon met wie hij op duurzame wijze samenleeft (gehuwd of wettelijk samenwonend), meewerkt/meewerken op het bedrijf en minstens het statuut van zelfstandig helper heeft/hebben.
8. De kandidaat die een bedrijf uitbaat waarvan vóór de toewijzing de som van (de oppervlakte landbouw + tuinbouw in open lucht (excl. fruit) + (de oppervlakte fruitteelt * 5) + (de oppervlakte glastuinbouw * 25)) / maximale rendabiliteitsoppervlakte niet groter is dan 1.
9. De kandidaat die de afgelopen 5 jaar voorafgaand aan deze verpachting gronden (in eigendom of gebruik) ofwel verloor als gevolg van onteigening of pachtopzegging voor algemeen belang ofwel in de uitbating beperkt zag als gevolg van bestemmingswijzigingen die de normale, landbouwkundig verantwoorde uitbating van de gronden beperken. De voorkeur gaat naar de kandidaat op wiens bedrijf de grootste oppervlakte, in verhouding tot de geëxploiteerde bedrijfsoppervlakte, onteigend werd en/of waar pacht opgezegd werd voor algemeen nut, vervolgens naar diegene met verhoudingsgewijs de grootste oppervlakte aan gronden met uitbatingsbeperkingen. De minimum oppervlakte die in aanmerking komt is 0,5 ha.
10. De kandidaat die één of meer meewerkende kinderen, afstammelingen of aangenomen kinderen heeft, van hemzelf of van de persoon met wie hij op duurzame wijze samenleeft (gehuwd of wettelijk samenwonend) en waaronder een vermoedelijke opvolger aanwezig is die minstens het statuut van zelfstandig helper heeft.
11. De jongste kandidaat.
In geval van een vennootschap zijn de regels die gesteld worden van toepassing op de zaakvoerder(s).
Toelichting begrippen:
1. ‘huiskavel’: een perceel dat onmiddellijk aansluit bij de bedrijfsgebouwen.
2. ‘gezamenlijke aaneensluitende uitbating’: de uitbating kan zonder onoverbrugbaar obstakel gebeuren in 1 geheel. Een akker kan bewerkt worden in 1 geheel, een weide kan uitgebaat worden als 1 weide, dat kan bijv. inclusief een brugje over kleine waterloop zijn. Ligt er tussen de 2 percelen een weg, al is het maar een ruilverkavelingsweg van 3m, dan kan de uitbating niet als 1 geheel gebeuren. Bij bepaalde smalle voetwegen (< 2 meter) is er mogelijk een uitzondering. Deze lopen soms dwars door een perceel waardoor de weg niet in alle gevallen als de rand van het perceel moet worden gezien. De perceelsdelen aan beide zijden van de voetweg worden als 1 geheel bewerkt, al wordt op de plaats van de voetweg de bewerking wel eens onderbroken.
3. ‘maximale rendabiliteitsoppervlakten’: deze worden per landbouwstreek vastgelegd voor een periode van 5 jaar. De Vlaamse Regering legde op 13.10.2017 de nieuwe maximale rendabiliteitsoppervlakten vast per landbouwstreek. Deze zijn geldig voor een periode van 5 jaar: van 25 november 2017 tot en met 24 november 2022. Voor Vlaams-Brabant zijn dit de nieuwe maximale rendabiliteitsoppervlakten:
Artikel 2. Aanbevolen normen en rangorde voor toewijzing
Deze normen en rangorde voor toewijzing worden eveneens toegepast indien meerdere biedingen de maximumpachtprijs bereiken of - zonder de maximumpachtprijs te bereiken - een identiek hoogste bod vermelden.
Artikel 3. Opheffings-, overgangsbepaling en inwerkingtreding
1. Het besluit van de deputatie van 07.07.2016 houdende vaststelling van de provinciale voorkeursnormen pacht – normen bij verhuur van landeigendommen door gemeenten en openbare instellingen wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid blijft voormelde besluit van toepassing op openbare aanbestedingen die werden bekend gemaakt in de periode van 01.09.2016 tot en met 31.10.2016. Voor aanbestedingen die vóór 01.09.2016 werden bekend gemaakt, blijven de normen van 2004 van toepassing.
2. Dit besluit treedt in werking vanaf 01.11.2016.
Door de kandidaat-pachters aan te leveren bewijsstukken.
Iedereen:
1. Verklaring op eer waaruit blijkt dat je je verplichtingen als pachter nakomt. Indien je als pachter in het verleden meerdere keren je verplichtingen niet bent nagekomen, kan je op basis hiervan geweerd worden.
2. Bewijs van leeftijd aan de hand van hetzij een kopie van de identiteitskaart (waarop andere gegevens dan naam, voornaam en leeftijd mogen doorstreept worden), hetzij een uittreksel van de geboorteakte (mag zonder vermelding van de afstamming).
3. Bewijs van land- of tuinbouwer, in hoofdberoep:
a. attest Sociale Zekerheid en attest BTW/ondernemingsnummer (bewijs landbouwactiviteit)
én (enkel indien in hoofdberoep)
b. inkomensattest van de belastingen en/of overzicht/verklaring van werktijd als land- en tuinbouwer en erbuiten (bewijs hoofdberoep: dat men als land- en tuinbouwer meer dan 50% van het inkomen behaalt en/of er meer dan 50% van zijn arbeidstijd aan besteedt, met een minimum van gemiddeld 20 uur per week als land- en tuinbouwer);
4. Gegevens van het landbouwbedrijf: kopie van de recentste verzamelaanvraag met info over de bedrijfszetel en de bedrijfsoppervlakte inclusief de ligging van de percelen per landbouwstreek (adres bedrijf, perceelsgegevens);
Eventueel, namelijk enkel indien ze van toepassing zijn:
5. Uittreksel uit het bevolkingsregister (samenstelling gezin – info kinderen);
6. Indien een kind meewerkt op het bedrijf: bewijs van het statuut van zelfstandig helper
7. Bewijsstukken van gebruik van aanpalende gronden en/of erfdienstbaarheden (+kaart/schets);
8. Bewijsstukken betreffende onteigening of pachtopzegging voor algemeen belang (minstens 0,5 ha) en/of bijzondere wettelijke uitbatingsbeperkingen (minstens 0,5 ha) in de afgelopen 5 jaar voorafgaand aan deze verpachting.
9. Statuten van de vennootschap
Enkel bij verpachting van een bedrijf eventueel (enkel indien ze van toepassing) ook volgende documenten:
10. Bewijs van beroepsbekwaamheid en/of tewerkstelling
11. Bewijs van stopzetting/overname van het bedrijf
12. Bewijs van het gezinsinkomen
Enig artikel
De aangepaste 'provinciale voorkeursnormen pacht - normen bij verhuur van landeigendommen door gemeenten en instellingen' vast te leggen en verplicht te stellen zoals ze vermeld zijn in dit besluit.
De gemeenteraad stemde op 17 december 2009 het reglement voor het verhuren van muziekinstrumenten door de vzw Stedelijke muziekacademie. Dit reglement kan opgeheven worden nu de stad Diest als beherende gemeente van de Hagelandse Academie voor Muziek en Woord vanaf volgend schooljaar de verhuur van de instrumenten zal regelen in de schoot van deze Interlokale Vereniging.
De gemeenteraad stemde op 17 december 2009 het reglement voor het verhuren van muziekinstrumenten door de vzw Stedelijke muziekacademie. Dit reglement kan opgeheven worden nu de stad Diest als beherende gemeente van de Hagelandse Academie voor Muziek en Woord vanaf volgend schooljaar de verhuur van de instrumenten zal regelen in de schoot van deze Interlokale Vereniging.
De gemeenteraad stemde op 17 december 2009 het reglement voor het verhuren van muziekinstrumenten door de vzw Stedelijke muziekacademie. Dit reglement kan opgeheven worden nu de stad Diest als beherende gemeente van de Hagelandse Academie voor Muziek en Woord vanaf volgend schooljaar de verhuur van de instrumenten zal regelen in de schoot van deze Interlokale Vereniging.
Enig artikel
De beslissing van de gemeenteraad van 17.09.2009 "vzw Stedelijke muziekacademie: huurreglement voor het verhuren van muziekinstrumenten" wordt opgeheven vanaf 31.08.2022.
De gemeenteraad gaat principieel akkoord met de onderhandse verkoop van
De gemeenteraad is definitief akkoord om de gedeeltelijke afschaffing van de buurtweg nr. 66 zoals opgenomen in de atlas van de buurtwegen te Langdorp, ter hoogte van de percelen kadastraal gekend als afdeling 3, sectie A, nr. 427Z5/deel en 464G/deel voor te stellen aan de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant. De openbare wegenis van de oude, verlaten wegzate zal na afschaffing te koop aan de aangelanden aangeboden worden.
Het gaat in concreto over
Voorstel van beslissing
De openbare wegenis van de oude, verlaten wegzate na afschaffing te koop aanbieden aan de aangelanden voor een prijs van
zijnde de meerwaarde op basis van het gemeenteraadsbesluit van 18.05.2015 houdende de bepaling van de te betalen (meer)waarde bij afschaffing, wijziging of verlegging van buurt- en voetweg.
Het gaat in concreto over
Overwegende dat
De loten zullen onderhands verkocht worden rekening houdend met artikel 293 van het decreet lokaal bestuur en de omzendbrief KB/ABB 2019/3 van 03.05.2019 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van erkende erediensten, wat concreet wil zeggen dat lokale besturen kunnen kiezen voor openbare of onderhandse verkoop met inachtneming van de algemene principes zoals transparantie, gelijkheid, mededinging en publiciteit waar alle mogelijke geïnteresseerde kopers de kans krijgen om mee te dingen.
Enig artikel
De gemeenteraad gaat principieel akkoord met de onderhandse verkoop van
De oude wegzate van buurtweg 66 zal te koop worden aangeboden aan de aangelanden voor de prijs van 26.400 euro voor lot 1 en 5.100 euro voor lot 2, zijnde de meerwaarde op basis van het gemeenteraadsbesluit van 18.05.2015 houdende de bepaling van de te betalen (meer)waarde bij afschaffing, wijziging of verlegging van buurt- en voetweg.
De gemeenteraad keurt de overeenkomst tot aankoop van 2 percelen gelegen t.p.v. de spoorweg aan de Gaston Geenslaan en de Leuvensesteenweg en gekadastreerd als stad Aarschot, 2e afdeling, sectie F, deel van nrs. 162/H en 160/H2 (opp. 1.321 m²) goed.
Op de site van Hospital Logistics (gronden eigendom van de NMBS) werd door de stad een infiltratiegracht aangelegd. Het gaat in concreto over 2 percelen gelegen t.p.v. de spoorweg aan de Gaston Geenslaan en de Leuvensesteenweg en gekadastreerd als stad Aarschot, 2e afdeling, sectie F, deel van nrs. 162/H en 160/H2 (ingenomen oppervlakte 1.321m2).
De NMBS wenst dit probleem op te lossen door deze te verkopen aan de stad.
Het is dus aangewezen om deze gronden, eigendom van de NMBS aan te kopen.
De NMBS is bereid om de percelen te verkopen aan de boekwaarde, zijnde 91.418,68 euro, zijnde +/- 69 euro/m2.
Het ontwerp van (ver)koopovereenkomst wordt ter goedkeuring voorgelegd.
Op de site van Hospital Logistics (gronden eigendom van de NMBS) werd door de stad een infiltratiegracht aangelegd. Het gaat in concreto over 2 percelen gelegen t.p.v. de spoorweg aan de Gaston Geenslaan en de Leuvensesteenweg en gekadastreerd als stad Aarschot, 2e afdeling, sectie F, deel van nrs. 162/H en 160/H2 (ingenomen oppervlakte 1.321m²).
De NMBS wenst dit probleem op te lossen door deze te verkopen aan de stad.
Het is dus aangewezen om deze gronden, eigendom van de NMBS aan te kopen.
Lokale besturen zijn bij vastgoedtransacties verplicht te handelen in overeenstemming met de bepalingen van Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten.
Volgens deze omzendbrief moet een lokaal bestuur beschikken over een geldig en recent schattingsverslag voor de objectieve waardebepaling van onroerende transacties. Een geldig schattingsverslag is een verslag dat is opgesteld door – o.m. – een landmeter-expert. Een recent verslag is niet ouder dan twee jaar. Bij de aankoop van een onroerend goed door het bestuur is de schattingsprijs in principe de maximumprijs die betaald mag worden.
Er werd een geldig en recent schattingsverslag opgemaakt door landmeter-expert C. Buyckx, dat de prijs van de aan te kopen onroerende goederen schat op 5.700 euro, zijnde +/- 1,5 euro/m².
De NMBS liet weten dat de boekwaarde van de percelen 91.418,68 euro, zijnde +/- 69 euro/m² bedraagt, waaronder de NMBS niet mag contracteren.
Het opgemaakte schattingsverslag is eerder vaag over hoe het tot de geschatte prijs is gekomen. Er werd rekening gehouden met volgende parameters:
De schatting dient echter gebaseerd te worden op de initiële bestemming van de gronden. Bij onteigeningen is het nl. ook zo dat bij de bepaling van de onteigeningsvergoeding geen rekening mag gehouden worden met de toekomstige bestemming van het te onteigenen goed.
De goederen moeten bijgevolg geschat worden volgens de ligging in een industriegebied en als deel van een ontwikkeld bedrijventerrein (want aansluitend aan het ontwikkeld perceel van Hospital Logistics).
Om die reden werd een herschatting van de gronden gevraagd. Uit het schattingsverslag opgemaakt door C. Buyckx, landmeter-expert dd. 12.01.2022 blijkt dat rekening houdend met het belang van de percelen voor de uitbreiding en verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein en in de toekomst de aanleg van een fietspad langs de spoorweg de waarde wordt geschat op 92.500 euro (zijnde +/- 70 euro per m² - industriegrond).
De NMBS is bereid om de percelen te verkopen aan de boekwaarde, zijnde 91.418,68 euro, zijnde +/- 69 euro/m².
Het ontwerp van (ver)koopovereenkomst wordt ter goedkeuring voorgelegd.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de overeenkomst tot aankoop van 2 percelen gelegen t.p.v. de spoorweg aan de Gaston Geenslaan en de Leuvensesteenweg en gekadastreerd als stad Aarschot, 2e afdeling, sectie F, deel van nrs. 162/H en 160/H2 (opp. 1.321 m²) tegen een prijs van 91.418,68 euro goed.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere dossiervorming.
Artikel 3
Bij de ondertekening van de overeenkomst zal de stad vertegenwoordigd worden door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur of hun afgevaardigden.
Om binnen de hulpverleningszone Vlaams Brabant Oost eenvormigheid te creëren in de reglementering voor het organiseren van allerlei evenementen, is het aangewezen om eenzelfde zonaal evenementenreglement te hanteren binnen de volledige hulpverleningszone. De gemeenteraad keurt het zonaal evenementenreglement goed.
Om binnen de hulpverleningszone Vlaams Brabant Oost eenvormigheid te creëren in de reglementering voor het organiseren van allerlei evenementen, is het aangewezen om eenzelfde zonaal evenementenreglement te hanteren binnen de volledige hulpverleningszone. Dit zonaal evenementenreglement wordt aan de gemeenteraad voorgelegd.
Om binnen de hulpverleningszone Vlaams Brabant Oost eenvormigheid te creëren in de reglementering voor het organiseren van allerlei evenementen, is het aangewezen om eenzelfde zonaal evenementenreglement te hanteren binnen de volledige hulpverleningszone.
ZONAAL EVENEMENTENREGLEMENT
Hoofdstuk I - Algemene voorwaarden
Hoofdstuk II - Maximaal toegelaten personen
Hoofdstuk III - Inplanting en toegangswegen
Hoofdstuk V - Blusmiddelen
Hoofdstuk VI - Veiligheidsmaatregelen en afspraken
Hoofdstuk VII - Elektrische installaties
Hoofdstuk VIII - Varia
Hoofdstuk IX - Gebouwen
Hoofdstuk X - Feesttenten
Hoofdstuk XI - Standen/eetkramen/foodtrucks
I - Algemeen
II - Eetkramen
III - Foodtrucks
Hoofdstuk XII - Kampvuur
Hoofdstuk XIII - Vuurkorven
Hoofdstuk XIV - Fakkels
Hoofdstuk XV - Campings (>50 personen)
Hoofdstuk XVI - Vuurwerk
Hoofdstuk XVII - Podia, stellingen, geluidstoren, opblaasbare structuren
Hoofdstuk XVII - Wielerwedstrijden en carnavalstoeten
Hoofdstuk XVIII - Algemeen
Hoofdstuk 1: Algemene voorwaarden
Afdeling 1. Algemeen
Dit hoofdstuk bepaalt de minimale veiligheidseisen waaraan tijdelijke inrichtingen en evenementen moeten voldoen om:
Het exploiteren van een inrichting vermeld onder artikel 1.1 van deze reglementering is onderworpen aan een toelating af te leveren door de burgemeester, na advies van de brandweer.
Afdeling 2. Toepassingsgebied
Artikel 1.1
Onverminderd de voorschriften van andere reglementeringen, vermeld in artikel 1.2, die van toepassing kunnen zijn, zijn de bepalingen van dit zonaal reglement van toepassing op alle tijdelijke inrichtingen waar het publiek kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart toegang heeft.
Onder deze inrichtingen worden o.a. verstaan: tenten voor straatfeesten, buurtfeesten, muziekoptredens, tentoonstellingen, voorstellingen, enz...
De algemene voorwaarden gelden voor alle evenementen met minder dan 3000 bezoekers. Indien er meer dan 3000 bezoekers gelijktijdig kunnen aanwezig zijn, wordt er, na aanvraag, een advies op maat door de brandweerzone afgeleverd.
Artikel 1.2
Afdeling 3. Terminologie
Artikel 1.3
Voor de terminologie (indien van toepassing) wordt verwezen naar bijlage 1 van het K.B. van 7 juli 1994 en latere wijzigingen tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.
Artikel 1.4
Voor de classificatie inzake reactie bij brand van de materialen wordt verwezen naar bijlage 5/1 van het koninklijk besluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. De reactie bij brand van een bouwmateriaal is het geheel van eigenschappen van dit bouwmateriaal met betrekking tot zijn invloed op het ontstaan en op de ontwikkeling van een brand.
Artikel 1.5
Onder netto-oppervlakte van een inrichting wordt verstaan de oppervlakte van een inrichting toegankelijk voor het publiek, verminderd met de oppervlakte van de tapkasten, podiums, vestiaires en sanitair.
Artikel 1.6
De nuttige breedte van een vluchtruimte (trappen, overlopen, sassen, evacuatiewegen, vluchtterrassen, ...) is de vrije breedte zonder enige hindernis tot op een hoogte van ten minste 2 m. Artikel 1.7 Terrasverwarmer: vast gemonteerde en/of tijdelijk opgestelde verwarmingstoestellen die bedoeld zijn om de buitenlucht op te warmen (zoals warmtestralers, infraroodstralers, patio heaters, …) en ongeacht of deze op elektriciteit, aardgas of vloeibaar gemaakte petroleumgassen werken.
Artikel 1.8
Feesttent: een tent of een aaneenschakeling van verschillende tenten met een oppervlakte groter dan 100m² waar bezoekers worden toegelaten.
Hoofdstuk 2: Maximaal toegelaten aanwezigen
Artikel 2.1
Het aantal toegelaten personen in een inrichting is afhankelijk van de netto oppervlakte:
o het minimum aantal toegelaten personen bedraagt 1.4 personen per m²;
o het maximum aantal toegelaten personen bedraagt 2.5 personen per m²;
De organisator bepaalt hoeveel personen hij wil toelaten rekening houdend met het opgelegde minimum en maximum. In functie van het aantal toegelaten personen, bepaald door de organisator, wordt het minimum aantal uitgangen bepaald op basis van artikel 4.1.
Artikel 2.2
De exploitant en eventuele organisatoren zullen maatregelen (o.a. beperking aantal toegangskaarten, telsysteem, ...) nemen om ten alle tijde overschrijding van dit aantal te voorkomen.
Hoofdstuk 3: Inplanting en toegangswegen
Artikel 3.1
De brandweer moet op elk moment het evenement kunnen bereiken. Hiervoor moet er een minimale vrije doorgang van 4 m breedte en 4 m hoogte voor het opstellen en doorlaten van de brandweervoertuigen voorzien worden.
Artikel 3.2
De toegangswegen zijn zo aangelegd dat deze een vrachtwagen van 15 ton kunnen dragen.
Artikel 3.3
Indien er bochten aanwezig zijn in de toegangswegen moeten deze minimaal volgende eigenschappen bezitten: 11 m draaicirkel aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant.
Artikel 3.4
Er mogen tafels, stoelen, luifels, bloembakken en vuilnisbakken geplaatst worden in de vrije doorgang op voorwaarde dat deze onmiddellijk kunnen verwijderd worden. Er moet echter steeds een minimale doorgang van 2.5 meter zonder obstakels vrij blijven.
Artikel 3.5
De aanwezige hydranten en waterwinplaatsen moeten steeds vrij bereikbaar zijn voor interventievoertuigen.
Artikel 3.6
Het evenement (tent of afgebakend terrein) mag maximaal 60 m verwijderd zijn van een verharde opstelplaats.
Artikel 3.7
De bereikbaarheid van andere gebouwen mag niet in het gedrang komen door de opstelling van het evenement
Hoofdstuk 4: Evacuatie
Afdeling 1. Algemeen
Artikel 4.1
Elke inrichting moet minstens:
Het minimum aantal uitgangen kan door de brandweer verhoogd worden in functie van de maximale bezetting en/of de inrichting (vorm) evenals van de activiteiten die er zullen plaatsvinden.
Artikel 4.2
De uitgangswegen, uitgangen en deuren moeten een totale nuttige breedte hebben die tenminste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgangen te bereiken. Indien aanwezig, moeten de trappen een totale nuttige breedte hebben die tenminste gelijk is, in centimeters, aan dat getal vermenigvuldigd met 1,25 indien ze afdalen naar de uitgang, en vermenigvuldigd met 2 indien ze stijgen naar de uitgang.
Een afwijking op artikel 4.1 en 4.2 kan worden toegestaan indien de organisator kan aantonen dat de effectiviteit van de ontruiming minimaal gelijkwaardig is. Het bewijs hiervan kan geleverd worden door middel van een evacuatiestudie.
Artikel 4.3
Uitgangen zijn minimum 80 cm breed. De vrije hoogte is minimum 200 cm over de gehele breedte (let op met tentflappen). De uitgangen moeten gelijkmatig verdeeld zijn over de te gebruiken ruimte om een veilige evacuatie te garanderen van alle aanwezigen. De uitgangen moeten volledig vrij zijn en leiden steeds rechtstreeks naar de openbare weg of een gelijkaardige veilige plaats. Ze mogen niet door andere ruimten, gebouwen of inrichtingen passeren. De deuren draaien open in de vluchtzin of moeten in geopende stand kunnen worden geblokkeerd. Draaideuren zijn verboden.
Artikel 4.4
Tijdelijke inrichtingen die verduisterd worden of die na het intreden van de duisternis gebruikt worden moeten voorzien worden van veiligheidsverlichting. De veiligheidsverlichting die een voldoende lichtsterkte heeft om een veilige ontruiming mogelijk te maken. De veiligheidsverlichting moet automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de gewone verlichting; zij moet minstens ½ uur zonder onderbreking kunnen functioneren. De veiligheidsverlichting moet minstens een lichtsterkte hebben van 1 lux ter hoogte van de grond. Een alternatief voor veiligheidsverlichting kan een ontdubbelde energievoorziening zijn.
Artikel 4.5
Indien de openbare verlichting onvoldoende is, moet buiten de inrichting gezorgd worden voor verlichtingspunten nabij de in - en uitgangen en vluchtwegen.
Artikel 4.6
De af te leggen afstand vanuit elk punt van de inrichting tot aan de dichtstbijzijnde uitgang bedraagt maximaal 30 m. Bij een trap wordt de horizontaal afgelegde afstand berekend door de te overbruggen verticale hoogte te vermenigvuldigen met 2.5. De aanwezige trappen moeten een veilige evacuatie van de gebruikers toelaten.
Artikel 4.7
Alle aanwezigen dienen in geval van een incident (brand, gaslek, enz…) op de hoogte gebracht te worden dat ze het evenement dienen te verlaten. In functie van de bezetting, configuratie en aard van het evenement is een gepaste alarmering voorzien. Indien de elektrische voeding gegarandeerd is, kan de geluidsinstallatie gebruikt worden.
Artikel 4.8
Signalisatie van de vluchtwegen dient aangebracht te worden. Deze signalisatie is voor iedereen duidelijk zichtbaar en dient te beantwoorden aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering. Voor openluchtevenementen is signalisatie noodzakelijk indien de configuratie, bezettingsgraad of grootte van het evenement dit vereist.
Artikel 4.9
De uitgangen moeten onder toezicht staan van een bevoegd persoon (bv security of organisator) die de vlotte doorgang kan verzekeren.
Artikel 4.10
Er moet een evacuatieplaats worden afgesproken waar de bezoekers in veiligheid gebracht kunnen worden.
Artikel 4.11
Er moet een EHBO post voorzien worden door de organisatie. Deze is aangepast aan de noden van de bezoekers en moet minimaal bestaan uit een verbandkist en één persoon met een EHBO opleiding.
Afdeling 2. Zitplaatsen/tafels
Artikel 4.12
Niet vaste zitplaatsen en tribunes mogen in rijen van maximaal 10 worden opgesteld indien ze over 1 vluchtweg beschikken. Het aantal zitplaatsen mag verhoogd worden naar 20 indien men over 2 vluchtwegen beschikt.
Artikel 4.13
De minimale afstand tussen twee rijen stoelen bedraagt 45 cm gemeten tussen de rugleuning en de voorkant van het zitvlak van de volgende stoel
Artikel 4.14
Om een vlotte circulatie bij gebruik en eventuele evacuatie te garanderen, adviseert de brandweer om de zitplaatsen voor toeschouwers per rij aan elkaar te bevestigen. Een afwijking op dit principe kan worden toegestaan als de organisator kan aantonen dat de effectiviteit van de ontruiming minimaal gelijkwaardig is.
Artikel 4.15
Er moet minimaal 1,2 m afstand gelaten worden tussen twee rijen tafels.
Hoofdstuk 5: Blusmiddelen
Artikel 5.1
De brandweer bepaalt de blusmiddelen in functie van de aard en de omvang van het gevaar. Draagbare blustoestellen van het type 6 kg poeder ABC of van het type 6 liter water/schuim met minimaal 1 bluséénheid, dienen voorzien te worden à rato van:
Bij een verhoogd risico bepaalt de brandweer de blusmiddelen. In functie van de bezetting en de risico’s kan een brandwacht verplicht worden.
Artikel 5.2
De brandblussers moeten goed onderhouden zijn, een jaarlijkse keuring ondergaan, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn over de gebruikte oppervlakte.
Artikel 5.3
De brandblussers moeten worden aangeduid met pictogrammen.
Artikel 5.4
Brandblussers worden bij voorkeur aangebracht op plaatsen waar de organisatie deze makkelijk kan bereiken of waar er bijzondere risico’s zijn (bij in- uitgangen, podia, togen, standen, elektriciteitskasten…).
Artikel 5.5
Brandblussers worden best evenredig verdeeld over de gehele oppervlakte
Hoofdstuk 6: Veiligheidsmaatregelen en afspraken
Artikel 6.1
De organisatie moet een inplantings- en omgevingsplan voorleggen indien het evenement wordt georganiseerd in openlucht, tent of gebouw (niet horeca). Het inplantingsplan bevat minimaal volgende items:
Het omgevingsplan bevat minimaal volgende zaken:
Artikel 6.2
De organisator en alle medewerkers moeten duidelijke instructies ontvangen over de taakverdeling bij brand of ander incident en over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen. Er moet een veiligheidsverantwoordelijke worden aangeduid die de brandweer begeleidt bij een eventueel incident. Naam en telefoonnummer dient doorgegeven te worden aan de brandweer.
Artikel 6.3
Een geldige verzekering tegen brand en burgerlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden (evenementenpolis) dient te zijn afgesloten.
Artikel 6.4
Er dient een risicoanalyse te worden gemaakt. De risico’s en de veiligheidsmaatregelen om deze risico’s te beperken moeten worden opgesomd (kookvuren, massa volk, elektriciteit,….). Er dienen ook scenario’s te worden opgesteld voor de meest waarschijnlijke incidenten.
Volgende zaken moeten hierin opgenomen worden:
Artikel 6.5
In elke inrichting dient een veiligheidsregister ter inzage te liggen voor de bevoegde personen. Dit register bevat informatie over veiligheidsvoorschriften en vergunningen:
o keuringsverslagen;
o verzekeringspolis en attest burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing (KB. van 28 februari 1990)
Artikel 6.6
De exploitant zal ten alle tijde tot de inrichting toelating verlenen aan de burgemeester en de bevoegde ambtenaren.
Hoofdstuk 7: Elektrische installaties
Artikel 7.1
De algemene verlichting van tenten en/of kramen en gebouwen mag alleen elektrisch gebeuren.
Artikel 7.2
De stroomgroepen (inclusief aarding), elektrische verdeel- en werfkasten dienen na aansluiting ter plaatse gekeurd te worden. Een positief keuringsattest van de elektrische installatie afgeleverd door een erkende dienst voor technische controle moet kunnen voorgelegd worden (in veiligheidsdossier).
Artikel 7.3
Alle elektrische toestellen en verlengsnoeren moeten een CEBEC-keuringslabel dragen.
Artikel 7.4
Stopcontacten en stekkerdozen moeten worden afgedekt of beschermd tegen vocht.
Artikel 7.5
Verlengkabels dienen steeds volledig afgerold te worden en hebben een beschermingsgraad van minimum IP 44. Deze verlengkabels hebben een maximum lengte van 50 meter en een minimumdoorsnede van 2.5 mm².
Artikel 7.6
Elke elektrische installatie dient gekeurd door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC). Hieruit moet blijken dat de inrichting voldoet aan de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals aan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties. De installatie wordt pas in gebruik genomen wanneer een attest zonder inbreuken wordt voorgelegd aan de brandweer. Bij gebruik van bestaande elektrische installaties (werfkasten, huishoudelijke installaties, e.d. ) < 40 ampère dient geen aparte elektrische keuring plaats te vinden. De bestaande installatie dient conform de geldende wettelijke reglementering te zijn. Het elektrische keuringsattest van een private woning mag maximum 25 jaar oud zijn. Voor een werfkast bedraagt deze termijn 5 jaar.
Hoofdstuk 8: Varia Decoratie
Artikel 8.1
Alle aangebrachte versieringen mogen geen bijzonder risico voor de (brand)veiligheid met zich meebrengen. Het gebruik van brandbare versieringen in feesttenten en gebouwen is verboden.
Artikel 8.2
Versieringen mogen nergens de vrije doorgang beperken (noch in de breedte, noch in de hoogte). Vrije doorgang voor personen = 200 cm hoog (flappen van tenten). Vrije doorgang voor de hulpdiensten = 4 m breed en 4 m hoog (spandoeken).
Artikel 8.3
Decoratie moet minimaal 60 cm verwijderd zijn van de warmtebronnen.
Artikel 8.4
Kerstbomen zijn binnen toegelaten als decoratie op voorwaarde dat:
Artikel 8.5
Pyrotechnisch materiaal & special effects Het gebruik van pyrotechnisch materiaal of speciale effecten mag geen bijkomende brandrisico’s veroorzaken.
Artikel 8.6
Ballonnen Thaise lampion is verboden.
Hoofdstuk 9: Gebouwen
Artikel 9.1
Gebouwen die in dagelijks gebruik dienen als horecazaak moeten voldoen aan het zonaal horecareglement en beschikken over een recente brandweerkeuring zonder opmerkingen (maximaal 5 jaar oud).
Artikel 9.2
Gebouwen die in dagelijks gebruik geen dienst doen als horecazaak moeten voldoen aan de eisen opgesteld in de algemene voorwaarden van dit reglement. Deze gebouwen dienen voorafgaand aan het evenement gekeurd te worden door de brandweer op basis van het zonaal evenementenreglement. De brandweer kan in functie van het risico bijkomende voorwaarden opleggen. Deze keuring is dan op zijn beurt 5 jaar geldig.
Hoofdstuk 10: Feesttenten
Artikel 10.1
Bij de opstelling van de tent(en) dient er rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van ondergrondse en bovengrondse leidingen zoals hoogspanning, aardgas, windmolens, stellingen, lichtmasten, bomen, enz.
Artikel 10.2
De organisator moet een tentboek kunnen voorleggen waarin volgende punten worden vermeld:
Artikel 10.3
Feesttenten moeten bestaan uit moeilijk ontvlambare materialen. Om dit te bewijzen moet een attest worden voorgelegd. De volgende attesten worden aanvaard: A2 , M2 , Europese brandklasse C s1 d0 of beter, DIN 4102 klasse B1, Amerikaans norm CPAI 84 of NFPA 701,… andere attesten kunnen in overweging genomen worden.
Artikel 10.4
De donkere ruimtes rondom de feesttent en de eventuele vluchtwegen naar de openbare weg moeten verlicht zijn
Artikel 10.5
De brandweer adviseert om vaste deurconstructies te gebruiken voor alle uitgangen en nooduitgangen die door het publiek gebruikt worden.
Artikel 10.6
Uitgangen moeten steeds vrij zijn. Spantouwen en hun bevestigingspunten mogen de evacuatie niet hinderen.
Artikel 10.7
Opslagplaatsen voor brandstoffen en gasflessen dienen zich steeds buiten de tenten te bevinden.
Alle gasflessen, zowel lege als reserve flessen, worden op een veilige locatie opgeslagen met in acht name van: o de locatie is afgesloten voor publiek en voorzien van voldoende verluchting;
Artikel 10.8
Luchtkanonnen In een tent is het gebruik van direct gestookte hete luchtkanonnen verboden. Het verbrandingstoestel moet buiten de tent op een veilige en afgeschermde plaats opgesteld worden. De rugzijde of de zijkanten van warmte blazers moeten minstens 1 m verwijderd zijn van het tentzeil of brandbare materialen. Wanneer de uitblaaslucht warmer is dan 40°C, moet de afstand tussen elke uitblaasmond en een brandbare stof minstens 2 meter bedragen.
Artikel 10.9
Buitenverwarmingstoestellen Buitenverwarmingstoestellen moeten op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen opgesteld staan of er zodanig van afgezonderd zijn dat brandgevaar of aanraking voorkomen wordt. Deze toestellen moeten veilig opgesteld zijn en mogen de ontruiming niet belemmeren. Ieder verbruikstoestel moet een CE markering bezitten.
Bij het gebruik van mobiele verwarmingstoestellen op gas moeten deze voorzien zijn van:
De feesttent moet beschikken over voldoende rechtstreekse buitenverluchting.
Artikel 10.10
Een friteuse en een kook- of verwarmingstoestel met open vlam is toegelaten indien het keukencompartiment volledig is afgeschermd met brandvertragend materiaal (doeken, zeilen minimaal A2, M2, C s1 d0 of beter)
Artikel 10.11
Open vuur in of nabij de tent(en) is verboden. De aanwezigheid van sfeerkaarsen (stabiele ondergrond/ onbrandbaar omhulsel) is op de tafels toegestaan.
Artikel 10.12
Pyrotechnisch materiaal & special effects Het gebruik van pyrotechnisch materiaal of speciale effecten mag geen bijkomende brandrisico’s veroorzaken.
Hoofdstuk 11: Standen/eetkramen/foodtrucks
Afdeling 1 Algemeen:
Artikel 11.1
Verwarmingstoestellen zijn toegestaan op voorwaarde dat ze elektrisch en/of op gas zijn
Artikel 11.2
Verwarmingstoestellen moeten zo worden opgesteld, dat onopzettelijk contact van personen, in het bijzonder kinderen, en omstoten, onmogelijk is. Deze toestellen zijn minstens 60 cm verwijderd van elk brandbaar materiaal.
Artikel 11.3
Alle standen en kramen moeten op minimaal 80 cm van mogelijke gevels of uitkragingen (trappen, dorpels) geplaatst worden.
Artikel 11.4
Aaneengesloten rijen van standen en kramen moeten minimaal om de 30 m onderbroken worden. De minimale doorgang tussen de twee rijen moet dan 1.2 m bedragen
Artikel 11.5
Bij het gebruik van gasflessen moeten minimaal volgende maatregelen gerespecteerd worden:
Meer info te vinden op de website: www.febupro.be
Afdeling 2 Eetkramen:
Artikel 11.6
Eetkramen binnen een gebouw worden niet toegestaan. Enkel in een daarvoor speciaal voorziene keuken kan er worden gekookt. Catering (warm houden) van reeds bereid voedsel wordt wel toegelaten in gebouwen.
Artikel 11.7
De tenten waarin eetkramen zijn ondergebracht moeten bestaan uit moeilijk ontvlambaar materiaal. Om dit te bewijzen moet een attest worden voorgelegd. De volgende attesten worden aanvaard: A2 , M2 , Europese brandklasse C s1 d0 of beter , DIN 4102 klasse B1, Amerikaans norm CPAI 84 of NFPA 701. Indien het gaat om een zogenaamde partytent of een niet geattesteerde tent (maximale afmeting 5m op 5m) moet deze tent niet voldoen aan deze eisen op voorwaarde dat ze langs minimaal 2 zijden geopend zijn (zeilloos) en er geen obstakels geplaatst zijn in deze openingen.
Artikel 11.8
Een kooktoestel (friteuse, bakplaat, bbq…) moet zo worden opgesteld dat, onopzettelijk contact van personen, in het bijzonder kinderen en omstoten, onmogelijk is. Het toestel moet ten minste 1.2 m van brandbare materialen en gebouwen worden geplaatst of er zodanig van worden afgescheiden dat brandgevaar wordt voorkomen. De kooktoestellen moeten worden opgesteld op een onbrandbare plaat (pleisterplaat, metaal,…)
Artikel 11.9
Bij een barbecue is het gebruik van vloeibare brandstoffen verboden.
Artikel 11.10
Elke frituurpan, BBQ, bak- en braadtoestel moet voorzien zijn van een metalen deksel of een voldoend groot branddeken ter beschikking hebben.
Afdeling 3 Foodtrucks
Artikel 11.11
Foodtrucks dienen op een veilige afstand ten opzichte van gebouwen en omliggende constructies opgesteld te worden om brandoverslag te vermijden.
Artikel 11.12
De elektrische- en/of gasinstallatie van een foodtruck dient jaarlijks gekeurd te worden door een erkende dienst voor technische controle. Een afschrift van dit verslag dient aanwezig te zijn in het voertuig.
Hoofdstuk 12: Kampvuur
Artikel 12.1
Er mag enkel onbewerkt hout gebruikt worden. De hoeveelheid dient beperkt gehouden te worden. Het verbranden van goederen (autobanden, rubber enz.) die giftige dampen en een enorme rookontwikkeling tot gevolg hebben is verboden.
Artikel 12.2
Het gebruik van brandversnellers (benzine e.d.) voor het aansteken van het vuur wordt verboden.
Artikel 12.3
De minimale afstand van het kampvuur tot begroeiing bedraagt 25 m. De minimale afstand tot huizen bedraagt 100 meter.
Artikel 12.4
De brandhaard mag zich niet verder dan 60 m bevinden van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen. Artikel 12.5 De persoon die het vuur aansteekt mag geen snel brandbare kledij dragen (vb: polyester houdende kledij,..)
Artikel 12.6
Rond het vuur wordt een zone van tenminste 2 m vrijgemaakt van alle takken, twijgen, dode bladeren en van ieder brandbaar materiaal. Er kan best een stuk uitgegraven worden om dit te bekomen. Indien men niet uitgraaft, moet het gras op regelmatige tijdstippen bevochtigd worden
Artikel 12.7
De voorraad te verbranden hout of bomen wordt opgeslagen op minimum 8 m van de vuurhaard om overslag van het vuur te vermijden.
Artikel 12.8
De organisator dient alle maatregelen te nemen zowel in de hem toegewezen ruimte als in de onmiddellijke omgeving teneinde te voorkomen dat het publiek getroffen zou worden door gensters van de hout- of kerstboomverbranding.
Artikel 12.9
De toeschouwers dienen op een veilige afstand te blijven van de houtverbranding. Het kwadraat van de hoogte van de houtstapel is de vuistregel
Artikel 12.10
De hoogte en grondoppervlakte van de houtstapels moet, in functie van de locatie en omgeving, beperkt blijven om brandoverslag te vermijden.
Artikel 12.11
De organisator dient de verbranding af te lasten indien de weersomstandigheden niet gunstig zijn en de verbranding een te groot gevaar betekent voor het publiek en de omgeving (vb. neerkomen van vuurgensters op daken of in het publiek). Bij windsterkte hoger dan 4 beaufort (20 – 28 km/uur) worden geen kampvuren toegestaan.
Artikel 12.12
De organisator voorziet minimaal 2 bluséénheden van het type 6 kg ABC poeder of 6 liter AFFF waterschuim (conform de normenreeks EN 3), enkele schoppen en emmers gevuld met water of een waterslang. Best wordt een blusploeg opgericht zodat op een correcte en veilige manier met de blustoestellen wordt omgegaan.
Artikel 12.13
De verbranding staat permanent onder toezicht van de verantwoordelijke organisator tot volledige uitdoving van het vuur. Na de uitdoving van het vuur worden de vuurresten zorgvuldig met aarde of zand bedekt of overvloedig met water overgoten. De organisator doet een controleronde om hierop toe te zien.
Artikel 12.14
De organisator dient eveneens te beschikken over een telefoontoestel (of GSM) voor een eventuele melding aan de brandweer.
Artikel 12.15
De hout- of kerstboomverbranding mag geen enkele invloed hebben op de evacuatie van de in de omgeving liggende gebouwen.
Artikel 12.16
De omwonenden van het terrein waarop de verbranding plaatsvindt, worden door de organisator tijdig in kennis gesteld van de activiteit.
Artikel 12.17
Er moet minimaal 1 verbandkist (EHBO) aanwezig zijn. Hierin wordt medisch materiaal voorzien voor de behandeling van brandwonden.
Artikel 12.18
De organisator moet in het bezit zijn van de toelating van de burgemeester voor het maken van een open vuur.
Artikel 12.19
Bij extreme droogte dient de brandweer te worden geraadpleegd voor de aanvang van het evenement.
Hoofdstuk 13: Vuurkorven
Artikel 13.1 Algemeen
Vuurkorven met een diameter groter dan 60 cm of hoger dan 90 cm - dit is groter dan een 208 liter of 55 gallon olievat - zijn niet toegestaan.
Artikel 13.2 Opstelling vuurkorf
Artikel 13.3 Brandstof
Slechts onbehandeld hout of een andere vaste natuurlijke brandstof, zoals steenkool of houtskool, is toegestaan. De opslag moet steeds buiten het bereik van het publiek gebeuren. De opslagplaatsen moeten vlot bereikbaar zijn voor de brandweer.
Artikel 13.4
Per groep van 4 vuurkorven dient er ten minste 1 brandblusser (6 kg ABC poeder of 6 liter AFFF waterschuim, conform de normreeks EN 3) beschikbaar zijn. Deze brandblusser komt bovenop de verplichte snelblusser vermeld in hoofdstuk 5 van dit reglement. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen.
Artikel 13.5
Bij extreme droogte dient de brandweer te worden geraadpleegd voor de aanvang van het evenement.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Artikel 13.6
Bij een windsterkte hoger dan 4 beaufort (windsnelheden tussen 20 en 28 km/uur) zijn vuurkorven verboden.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Hoofdstuk 14: Fakkels
Op een vaste plaats opgesteld
Artikel 14.1
Houders van sfeerverlichting moeten zodanig worden opgesteld dat ze niet kunnen worden omgestoten. Deze moeten op ten minste 1,2 m van brandbare materialen en gebouwen worden geplaatst of er zodanig van worden afgescheiden dat brandgevaar wordt voorkomen. De ondergrond moet vrij zijn van brandbare materialen.
Artikel 14.2
Sfeerverlichting op basis van verbranding moet zodanig worden opgesteld, of afgeschermd, dat onopzettelijk contact van personen en in het bijzonder kinderen, met de houder of het vuur onmogelijk is. De houder mag niet worden opgesteld in de vrije doorgang. Het gebruik van vloeibare brandstoffen is verboden.
Artikel 14.3
De ondergrond waarop de kaars of fakkel staat moet vrij zijn van brandbare materialen Bij voorkeur wordt ze op een brandvrije plaat geplaatst (vb: ijzer of pleisterplaat)
Artikel 14.4
Fakkels mogen nooit onbeheerd achterblijven en moeten steeds bij het einde van het evenement worden gedoofd. De organisator voert een controle uit op het einde van het evenement.
Artikel 14.5
Per groep van 8 fakkels dient er ten minste 1 brandblusser (6 kg ABC poeder of 6 liter AFFF waterschuim, conform de normreeks EN 3) beschikbaar zijn. Deze brandblusser komt bovenop de verplichte snelblusser vermeld in hoofdstuk 5 van dit reglement. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen.
Artikel 14.6
Bij extreme droogte dient de brandweer te worden geraadpleegd voor de aanvang van het evenement.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Artikel 14.7
Bij een windsterkte hoger dan 4 beaufort (windsnelheden tussen 20 en 28 km/uur) zijn fakkels verboden.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Artikel 14.8
De organisator doet het nodige opdat onopzettelijk contact van personen, en in het bijzonder kinderen, met het vuur wordt vermeden.
Artikel 14.9
Sfeerverlichting op basis van verbranding is verboden in een tijdelijke inrichting (kraam, tent, container, wagen, kermisexploitatie, podium, tribune of gelijkaardig) die publiek toegankelijk is. Fakkels zijn niet toegelaten in publiek toegankelijke inrichtingen.
Artikel 14.10
Het gebruik van vloeibare brandstoffen is verboden.
Artikel 14.11
Tijdens de wandeling, tocht of manifestatie wordt door een medewerker een branddeken en materiaal (EHBO koffer) voor het verzorgen van kleine brandwonden meegedragen.
Artikel 14.12
Met het oog op het melden van brand of een ongeval moet tijdens de wandeling, tocht of manifestatie door een medewerker een mobiel telefoontoestel worden meegedragen. De medewerker heeft de oproepnummers van brandweer en ziekenwagen (112), politie (101), en eventuele andere hulpdiensten (EHBO-medewerker van het evenement) ter beschikking. De medewerker is op de hoogte van de te volgen route en de verschillende locaties die worden aangedaan.
Artikel 14.13
Op de plaats waar de wandeling, tocht of manifestatie wordt gevormd, de plaatsen waar langdurig halt wordt gehouden, en op de plaats waar ze wordt ontbonden, moet ten minste 1 brandblusser, (6 kg poeder, 6 liter AFFF waterschuim conform de normenreeks EN 3) beschikbaar zijn. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen.
Artikel 14.14
Op de plaats waar de wandeling, tocht of manifestatie wordt ontbonden moet minstens één bak gevuld met water of zand ter beschikking staan waarin de sfeerverlichting kan worden gedoofd en minstens één metalen emmer of container voorzien van een deksel waarin de resten van de gedoofde sfeerverlichting kunnen worden verzameld.
Artikel 14.15
Na afloop van de wandeling, tocht of manifestatie wordt door de organisator een rondgang uitgevoerd. Alle sfeerverlichting moet worden gedoofd en de resten van de gedoofde sfeerverlichting moeten worden verwijderd.
Artikel 14.16
Er mag geen sfeerverlichting op basis van verbranding onbeheerd worden achtergelaten.
Artikel 14.17
Bij extreme droogte dient de brandweer te worden geraadpleegd voor de aanvang van het evenement
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Artikel 14.18
Bij een windsterkte hoger dan 4 beaufort (windsnelheden tussen 20 en 28 km/uur) zijn fakkeltochten verboden.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Hoofdstuk 15: Campings (> 50 personen)
Artikel 15.1
De tenten moeten worden opgesteld in vakken van 20 meter op 20 meter op maximaal 60 meter van een opstelplaats voor de brandweer. Tussen deze vakken is minimaal 4 meter vrije ruimte gelaten.
Artikel 15.2
Het gebruik van individuele gasvuren, kookgelegenheden, BBQ en straalverwarming is verboden. De organisatie mag een centrale kookplaats ter beschikking stellen op voorwaarde dat deze is uitgerust met minimaal 1 brandblusser (6 kg ABC poeder, 6 liter AFFF waterschuim conform de normenreeks EN 3) en steeds onder toezicht staat van een verantwoordelijke.
Artikel 15.3
Er dient minimaal 1 bluspost aanwezig te zijn met 3 brandblussers (6 kg ABC poeder, 6 liter AFFF waterschuim conform de normenreeks EN 3) en een branddeken. Hoofdstuk 16: Vuurwerk Algemeen
Artikel 16.1
Vuurwerk wordt alleen afgestoken door erkende vuurwerkmeesters, hierna technisch verantwoordelijke genoemd.
Artikel 16.2
De technisch verantwoordelijke en de organisator van het vuurwerk moeten een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Geen van beiden mogen minderjarig zijn. Een afschrift van de verzekering of van het aanhangsel moet, samen met het planschema waarvan sprake in artikel 16.3 , ingediend worden.
Artikel 16.3
De technisch verantwoordelijke moet een planschema van de veiligheidszone opstellen met de inventaris van de voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, materialen,… die beschadigd kunnen worden door de normaal te voorziene neerslag van het vuurwerk of die vuur kunnen vatten bij contact met brandende deeltjes. De juiste plaatsing van al het vuurwerk, waarbij elk kaliber aangegeven wordt, en van de brandblusapparaten worden eveneens aangeduid op het planschema. Het planschema is getekend op schaal (1/500) en is vergezeld van de volgende inlichtingen:
Dit plan/schema en de bijgevoegde documenten moeten gedateerd en ondertekend worden door de technisch verantwoordelijke en de organisator van het vuurwerk.
Artikel 16.4
Er dient een risicoanalyse te worden opgesteld. Deze moet één week op voorhand, samen met het plan, overgemaakt worden aan de brandweer.
Artikel 16.5
Uiterlijk twee dagen voor het vuurwerk moet een schriftelijk bericht bezorgd worden aan de personen die in de veiligheidszone wonen om hen te verzoeken de dakramen te sluiten en kwetsbaar materieel (tenten enz.) te beschutten.
Artikel 16.6
De organisator stelt een verbanddoos (bij voorkeur een EHBO post) ter beschikking voor het verlenen van de eerste zorgen. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan het materiaal voor het behandelen van brandwonden.
Artikel 16.7
Het afsteekterrein is de zone waar vuurwerk wordt afgestoken. Deze zone moet tijdens de opbouw tot en met de afbraak vrijgemaakt zijn van:
De technische verantwoordelijke en zijn assistent zijn de enige die zich in deze zone mogen begeven. Binnen deze perimeter mag er geen bewoning zijn.
Artikel 16.8
De veiligheidszone is de zone waar er mogelijke vuurwerkneerslag is bij normale werking. Deze zone moet tijdens de show vrijgemaakt zijn van:
Personeel die deelneemt aan de show mag zich in deze zone begeven alsook de technisch verantwoordelijke. Binnen deze perimeter mag er bewoning zijn maar de bewoners mogen hun woning niet verlaten /betreden tijdens de show.
Artikel 16.9
Na het vuurwerk wordt het afsteekterrein en de veiligheidszone gecontroleerd op blindgangers en weigeraars.
Artikel 16.10
Indien er een elektrische installatie met lage spanning van de ontsteking is, wordt zij gecontroleerd door een erkende dienst voor technische controle (EDTC). Een afschrift van deze keuring is aanwezig.
Artikel 16.11
In de zone waar het vuurwerk is opgesteld (afsteekterrein) moeten minstens 2 brandblussers (6 kg ABC poeder, 6 liter AFFF waterschuim conform de normreeks EN 3) extra aanwezig zijn, voorzien van het BENOR label en minder dan 1 jaar voordien gecontroleerd. Veiligheidsafstanden
Artikel 16.12
Vuurwerk moet stabiel worden opgesteld en in een hoek van 90 ° afgeschoten. Het is toegestaan om onder een helling van maximaal 60° vuurwerk af te schieten maar dan moeten de veiligheidsafstanden met factor 1.5 verhoogd worden in de richting van de helling.
Artikel 16.13
Het afsteekterrein is een cirkelvormige zone rond de afsteekplaats met een minimale diameter van:
Artikel 16.14
Binnen een straal van 200 meter rond de afsteekplaats mag er geen bedrijf gevestigd zijn van een inrichting klasse I die door de Vlarem wetgeving als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk aangeduid wordt, en die ofwel brandgevaar ofwel ontploffingsgevaar inhoudt. Voor ADR transport gelden dezelfde veiligheidsafstanden.
Artikel 16.15
Binnen een straal van 100 meter van de afsteekplaats mogen er geen hoogspanningskabels of landbouwbedrijven die dieren bijhouden ingepland staan.
Artikel 16.16
Bij het tot ontbranding brengen van consumentenvuurwerk type F1,F2 en pyrotechnische artikelen van het type T1 wordt een veiligheidszone ingesteld met een diameter van:
Aard vuurwerk Minimumafstand (in meters)
Grondvuurwerk (effect onmiddellijk bij afschieten) 15
Luchtvuurwerk met kaliber tot en met 1 inch 40
Luchtvuurwerk met kaliber vanaf 1 inch tot 2 inch 60
Bij het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk wordt een veiligheidszone ingesteld met een diameter van:
Aard vuurwerk Minimumafstand (in meters)
Vuurpijlen (schietrichting schuin van het publiek af) 125
Vuurpijlen (schietrichting overig) 200
Luchtvuurwerk met kaliber vanaf 1 inch tot 2 inch 60
Tekstborden 15
Grondvuurwerk 30
Romeinse kaarsen met kaliber tot en met 2 inch 75
Mines tot en met een kaliber van 4 inch 60
Mines met een kaliber vanaf 4 inch tot en met 6 inch 100
Dagbommen kleiner dan 21 cm diameter 75
Bij het tot ontbranding brengen van Romeinse kaarsen, cakeboxen en vuurwerkbommen met een kaliber groter dan 2 inch wordt een veiligheidszone ingesteld met een diameter van:
Kaliber Minimum afstand
inch mm in meters
< 3 < 76,2 120
> 3 > 76,2 165
> 4 > 101,6 200
> 5 > 127 230
> 6 > 152,4 265
Weersomstandigheden
Artikel 16.17
Bij een windsterkte hoger dan 4 beaufort (windsnelheden tussen 20 en 28 km/uur) is het afsteken van vuurwerk verboden.
Bij extreme droogte (code rood) is afsteken van vuurwerk verboden. Bij code oranje moet de brandweer worden geraadpleegd voor eventueel bijkomende veiligheidsmaatregelen voor het afsteken van het vuurwerk.
Bij mist of andere weersomstandigheden waarbij het zicht beperkt is tot 200 meter is afsteken van vuurwerk verboden.
Meer info te vinden op de website: https://www.meteo.be/nl/weer/waarschuwingen/uitleg
Hoofdstuk 17: Podia, stellingen, geluidstoren, opblaasbare structuren
Artikel 17.1
Een stabiliteitsattest van een erkende dienst voor technische controle dient voorgelegd te kunnen worden in volgende gevallen: o Voor podia en tribunes waarvan de valhoogte ≥ 1.2 meter bedraagt; o Voor stellingen, constructies waarvan het hoogste punt ≥ 3.5 meter bedraagt; De toegestane windbelasting en draagvermogen moeten in het keuringsverslag vermeld worden.
Artikel 17.2
Voor alle opblaasbare structuren gelden volgende aandachtspunten:
Artikel 17.3
Metalen frames voor de opbouw van verlichting moeten voorzien zijn van een aarding.
Artikel 17.4
Nabij elke techniektoren en elk podium groter dan 20 m² moet ten minste één 5kg CO2 of 6kg ABC poederblusser beschikbaar zijn. In functie van het risico kan de brandweer bijkomende blusmiddelen opleggen.
Artikel 17.5
Op een podium mogen geen brandbare materialen, materieel, apparatuur of warmtebronnen opgeslagen of opgesteld worden. Er mag enkel geluids- of verlichtingsapparatuur tot maximaal 1 m diepte vanaf de rand van een podium- of tribunevloer onder een podium- of tribunevloer staan. Open vuur is verboden.
Artikel 17.6
De bekleding van het podium dient uit niet-ontvlambare materialen te bestaan. Hiervoor moeten de nodige attesten kunnen voorgelegd worden Artikel 17.6 De geluidsinstallaties op het podium moeten kunnen gebruikt worden als veiligheidsomroepinstallatie
Hoofdstuk 18: Carnavalstoeten
Artikel 18.1
Het parcours moet op voorhand gekend zijn en doorgesproken met alle veiligheidsdiensten.
Artikel 18.2
Iedere praalwagen moet beschikken over minimaal één 5kg CO2 of 6kg ABC poederblusser.
Artikel 18.3
De extra aangebrachte elektrische circuits mogen aangesloten worden op een elektrogeengroep of elektrische batterij.
Artikel 18.4
Er dient een verantwoordelijke te worden aangesteld voor het vullen van de elektrogeengroep. Deze verantwoordelijke gebruikt voor het vullen een veiligheidskan. Bij het vullen van de elektrogeengroep wordt deze stilgelegd.
Artikel 18.5
Vuurwerk, open vuur en warmtebronnen zijn verboden op de wagens.
Artikel 18.6
Bij het bouwen van de praalwagen maakt men zoveel mogelijk gebruik van niet- of moeilijk brandbare materialen.
Hoofdstuk 19: Kermissen
Kermistoestellen Type A (sneller dan 10 m/s of een hoogte hoger dan 5 meter):
Kermistoestellen Type B (= niet type A):
SLOTBEPALINGEN
Hoofdstuk 20: Algemeen
Afdeling 1. Aanvragen
Alle aanvragen moeten uiterlijk 6 weken voor de aanvang van het evenement worden ingediend bij evenementenloket van de stad of gemeente.
Afdeling 2. Controles
Controles op de toepassing van dit reglement gebeuren steekproefsgewijs of op aanvraag van de burgemeester en/of organisatie. Het zonaal retributiereglement is van toepassing op deze controles.
Afdeling 3. Afwijkingen
Onverminderd de bepalingen van het ARAB en de Codex of andere wettelijke bepalingen kan de burgemeester, indien het onmogelijk is te voldoen aan een of meerdere specificaties van het zonaal evenementenreglement, afwijkingen toestaan. Alternatieve oplossingen moeten een veiligheidsniveau bieden dat ten minste gelijk is aan het niveau vereist in de voorschriften. De vraag tot het bekomen van een afwijking, in te dienen bij de burgemeester, dient duidelijk gemotiveerd te zijn. Gedetailleerde plannen, een verklarende nota, de te nemen bijkomende veiligheidsmaatregelen enz. dienen bijgevoegd. Afwijkingen kunnen alleen toegestaan worden mits een gunstig advies van de brandweer.
4. Sluiting
De burgemeester kan de sluiting of stopzetting bevelen van de inrichting. 5. Inwerkingtreding Onderhavig reglement treedt in werking met ingang van datum van goedkeuring door de zoneraad en de individuele gemeenteraden.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van Interleuven op 22 juni 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
Interleuven organiseert op 22 juni 2022 om 19.00 uur een algemene vergadering die zal plaatsvinden in de vergaderzaal van Interleuven, Brouwersstraat 6 te 3000 Leuven.
De agenda van de algemene vergadering van Interleuven bevat volgende punten:
De gemeenteraad in vergadering van 09.05.2019 stelde raadslid Kurt Lemmens en raadslid Bart Dehaes aan als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de stad in de algemene vergaderingen van Interleuven en dit voor de duur van de legislatuur.
De vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient herhaald te worden voor elke algemene vergadering.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger vast te stellen.
Gelet op
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad in vergadering van 09.05.2019 houdende aanstelling van raadslid Kurt Lemmens en raadslid Bart Dehaes als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van Interleuven en dit voor de duur van de legislatuur.
Overwegende dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger voor elke algemene vergadering herhaald dient te worden.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de voormelde agendapunten en de vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering van Interleuven op 22 juni 2022 te mandateren om over de agendapunten te beraadslagen en te stemmen.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan Interleuven, Brouwersstraat 6, 3000 Leuven.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van cvba Cnuz op 13.05.2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
Stad Aarschot is aandeelhouder van de cvba Cnuz.
Op vrijdag 13.05.2022 om 20.00 uur organiseert cvba Cnuz een algemene vergadering die zal plaatsvinden in het Capucienenklooster te Aarschot met volgende agendapunten
De gemeenteraad in vergadering van 25.04.2019 stelde de heer Guy Van den Broeck aan als volmachtdrager van de stad Aarschot in de algemene vergaderingen van de cvba Cnuz.
De gemeenteraad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de agenda en de aangeduide vertegenwoordiger op te dragen om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de algemene jaarvergadering van de cvba Cnuz op 13.05.2022, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
Stad Aarschot is aandeelhouder van de cvba Cnuz.
Gelet op de uitnodiging van cvba Cnuz voor een algemene vergadering op 13.05.2022 om 20.00 uur die zal plaatsvinden in het Capucienenklooster te Aarschot met volgende agendapunten:
Gelet op de gemeenteraad in vergadering van 25.04.2019 houdende aanstelling van de heer Guy Van den Broeck als volmachtdrager van de stad Aarschot in de algemene vergaderingen van de cvba Cnuz.
De gemeenteraad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de agenda en de aangeduide vertegenwoordiger op te dragen om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de algemene jaarvergadering van de cvba Cnuz op 14.05.2021, te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan voormelde agendapunten van de algemene vergadering van cvba Cnuz op 13.05.2022.
Artikel 2
De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de algemene vergadering van cvba Cnuz op 13.05.2022 te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van Poolstok cv op 20 mei 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
Gelet op de uitnodiging van Poolstok cv voor de algemene vergadering op vrijdag 20 mei 2022 om 11.00 uur die zal plaatsvinden in MC-Square, op de Philipssite te Leuven met volgende agendapunten:
De gemeenteraad in vergadering van 09.05.2019 stelde mevrouw Annick Geyskens en mevrouw Nicole Van Emelen aan als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van Poolstok cv en dit voor de duur van de legislatuur.
Aan de gemeenteraad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger vast te stellen.
Gelet op de uitnodiging van Poolstok cv voor de algemene vergadering op vrijdag 20 mei 2022 om 11 uur die zal plaatsvinden in MC-Square, op de Philipssite te Leuven met volgende agendapunten:
De gemeenteraad in vergadering van 09.05.2019 stelde mevrouw Annick Geyskens en mevrouw Nicole Van Emelen aan als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van Poolstok cv en dit voor de duur van de legislatuur.
Aan de gemeenteraad wordt verzocht zijn goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger vast te stellen.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming over het voorstel om mevrouw Annick Geyskens aan te duiden als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van Poolstok:
Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming over het voorstel om mevrouw Nicole Van Emelen aan te duiden als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering:
Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op het resultaat van de publieke stemming over de goedkeuring van de agenda:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda van de algemene vergadering van Poolstok cv op 20 mei 2022 goed.
Artikel 2
De aangeduide vertegenwoordiger of diens plaatsvervanger wordt opgedragen om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot deze algemene vergadering van Poolstok cv te onderschrijven en het stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van IGO div op 24 juni 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
IGO div organiseert op 24.06.2022 om 17u30 een algemene vergadering met volgende agendapunten:
De gemeenteraad in vergadering van 14.03.2019 stelde raadslid Kurt Lemmens en raadslid Wendy De Rijck aan als respectievelijk afgevaardigd vertegenwoordiger en plaatsvervangend afgevaardigde van de stad Aarschot in de algemene vergaderingen van IGO en dit voor de duur van de legislatuur.
Gelet op
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda van de algemene vergadering van IGO div op 24.06.2022 goed.
Artikel 2
Raadslid Kurt Lemmens en raadslid Wendy De Rijck worden aangeduid als respectievelijk afgevaardigd vertegenwoordiger en plaatsvervangend afgevaardigde om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot deze algemene vergadering van IGO div te onderschrijven en zijn stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde gewone algemene vergadering.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van 'De Lijn' op 31 mei 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op haar stemgedrag hierop af te stemmen.
Stad Aarschot is aandeelhouder van de Vlaamse Vervoermaatschappij 'De Lijn'.
'De Lijn' organiseert op 31.05.2022 om 14.00 uur een algemene vergadering die zal plaatsvinden hotel Van der Valk, Rodekruisplein 1-4, Mechelen met volgende agendapunten:
Op de vergadering van de gemeenteraad van 10.03.2022 werd de heer Stef Van Calster, schepen, aangesteld als vertegenwoordiger van de stad Aarschot in de algemene vergaderingen van De Lijn.
Aan de gemeenteraad wordt verzocht goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
Stad Aarschot is aandeelhouder van de Vlaamse Vervoermaatschappij 'De Lijn'.
Gelet op de uitnodiging van 'De Lijn' voor de algemene vergadering op 31.05.2022 om 14.00 uur die zal plaatsvinden in hotel Van der Valk, Rode-Kruisplein 1-4, Mechelen met volgende agendapunten:
Op de vergadering van de gemeenteraad van 10.03.2022 werd de heer Stef Van Calster, schepen, aangesteld als vertegenwoordiger van de stad Aarschot in de algemene vergaderingen van De Lijn.
Aan de gemeenteraad wordt verzocht goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
Enig artikel
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de voormelde agendapunten en de vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering van De Lijn op 31.05.2022 te mandateren om over de agendapunten te beraadslagen en te stemmen.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de gewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging IGS Hofheide op 22 juni 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
De opdrachthoudende vereniging IGS Hofheide organiseert op 22 juni 2022 om 20.00 uur een gewone algemene vergadering die zal plaatsvinden in het crematorium Hofheide met volgende agendapunten:
De gemeenteraad in vergadering van 14.03.2019 stelde raadslid Cindy Symons en raadslid Wendy De Rijck aan als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van IGS Hofheide.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
Gelet op
De gemeenteraad in vergadering van 14.03.2019 stelde raadslid Cindy Symons en raadslid Wendy De Rijck aan als respectievelijk vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergaderingen van IGS Hofheide.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
Artikel 1
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan de voormelde agendapunten en de vertegenwoordiger van de stad in de gewone algemene vergadering van de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven "Hofheide" op 22 juni 2022 te mandateren om over de agendapunten te beraadslagen en te stemmen.
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de opdrachthoudende vereniging voor crematoriumbeheer in het arrondissement Leuven "Hofheide", p/a Jennekensstraat 5, 3221 Nieuwrode en aan de gemeentelijke vertegenwoordiger.
De gemeenteraad hecht zijn goedkeuring aan de agenda van de algemene vergadering van Ecowerf op 22 juni 2022. De raad draagt de vertegenwoordiger van de stad Aarschot op zijn stemgedrag hierop af te stemmen.
Ecowerf organiseert op 22 juni 2022 om 19u30 een algemene vergadering in de kantoren van Ecowerf (vergaderzaal De Vunt); Aarschotsesteenweg 210 te 3012 Leuven met volgende agendapunten:
De gemeenteraad in vergadering van 18 november 2021 stelde raadslid Cindy Symons aan als vaste vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van EcoWerf;
De gemeenteraad wordt verzocht goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
De voorzitter verzoekt de raad om naast de behandeling van de goedkeuring van de agenda en de bepaling van het mandaat van de vertegenwoordiger ook te beraadslagen over de aanduiding van een plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering. Als kandidaat wordt mevrouw Marleen Verhaegen voorgedragen. De raad uit geen bezwaar tegen de stemming over dit voorstel.
Gelet op
Overwegende dat de agenda voor de algemene vergadering van 22 juni 2022 volgende punten bevat:
De gemeenteraad in vergadering van 18 november 2021 stelde raadslid Cindy Symons aan als vaste vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van EcoWerf;
De gemeenteraad wordt verzocht goedkeuring te hechten aan de agendapunten en het mandaat van de vertegenwoordiger te bepalen.
Gelet op het resultaat van de publieke stemming over de goedkeuring van de agenda:
Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming over de aanstelling van mevr. Marleen Verhaegen als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering:
Met 26 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Met 26 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Artikel 1
Mevrouw Cindy Symons, raadslid, wordt gemandateerd om de agendapunten van de algemene vergadering van EcoWerf, Intergemeentelijk milieubedrijf Oost-Brabant van 22 juni 2022 goed te keuren.
Artikel 2
Mevrouw Marleen Verhaegen, gemeenteraadslid, wordt aangeduid als plaatsvervangend lid van de Algemene Vergadering.
Artikel 3
Deze beslissing te onderwerpen aan het algemeen toezicht en een afschrift van dit besluit te zenden naar:
De gemeenteraad neemt kennis van het syntheseverslag van Iverlek m.b.t. de activiteiten in 2021.
Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de leden van de bestuursorganen ten overstaan van hun gemeenteraad twee maal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging.
Aan de bestuurders wordt daarom een syntheseverslag overgemaakt.
Het bedoelde document gaat als bijlage.
Het syntheseverslag m.b.t. de activiteiten in 2021 van Iverlek wordt voor kennisgeving voorgelegd aan de gemeenteraad.
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van het syntheseverslag 2021 m.b.t. de activiteiten van Iverlek.
De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement goed op basis waarvan de stad Aarschot het AGB Aarschot een prijssubsidie kan toekennen voor volgende zaken:
Met beslissing ET.129.288 van 19 januari 2016 heeft de BTW administratie haar visie op het BTW-statuut van autonome gemeentebedrijven uiteengezet.
Van belang is onder meer dat werkingssubsidies (waarop geen BTW moet worden aangerekend) die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, in principe niet in aanmerking mogen worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. Prijssubsidies (waarop wel BTW moet worden aangerekend) die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, komen daarentegen wel in aanmerking voor de beoordeling van het winstoogmerk.
Het AGB Aarschot heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2022 voor de exploitatie van de infrastructuur, zoals vastgelegd in het op 16 december 2021 goedgekeurd meerjarenplan 2020-2025. Op basis van deze ramingen heeft het AGB Aarschot vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2022 de inkomsten uit prijssubsidies voor het verlenen van het recht op toegang tot de door het AGB geëxploiteerde infrastructuur minstens 394.404,50 euro (exclusief btw) moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.
Om economisch rendabel te zijn, wenst de stad Aarschot het AGB Aarschot een prijssubsidie toe te kennen voor volgende zaken:
Aan de gemeenteraad wordt het desbetreffende prijssubsidiereglement voorgelegd.
Met beslissing van ET.129.288 van 19 januari 2016 heeft de BTW administratie haar visie op het BTW-statuut van autonome gemeentebedrijven uiteengezet, nl.:
- Een AGB is in principe een gewone BTW-plichtige met recht op aftrek van BTW. Dat impliceert dus dat een AGB de BTW op de exploitatiekosten en de investeringskosten volgens de normale regels in aftrek kan brengen.
- Voorwaarde daartoe is wel dat het AGB een winstoogmerk heeft en dat dus statutair is bepaald dat eventueel gemaakte winsten moeten worden uitgekeerd en dat ook effectief gebeurt.
- Om te beoordelen of er winstoogmerk is, moet de globale activiteit van het AGB in aanmerking worden genomen.
- De administratie kan onderzoeken of die statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn. Dat zal het geval zijn wanneer systematisch tekorten voorkomen in hoofde van het AGB omdat de aan de bezoekers van de inrichting aangerekende prijzen niet volstaan om de exploitatiekosten van het AGB te dekken
- Werkingssubsidies waarop geen BTW moet worden aangerekend die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, mogen in principe niet in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. Men kan hierbij wel niet terugkomen op beslissingen die de Rulingdienst in het verleden heeft genomen en die het tegenovergestelde zouden beweren.
- Prijssubsidies waarop wel BTW moet worden aangerekend die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, komen daarentegen wel in aanmerking voor de beoordeling van het winstoogmerk.
- In de loop van het boekjaar is het mogelijk om het bedrag van de prijssubsidies aan te passen naar de toekomst toe.
Verder vermeldt voorgaande beslissing van de BTW-administratie:
De kwalificatie van een autonoom gemeentebedrijf als belastingplichtige met recht op aftrek van BTW belet niet dat de administratie later kan onderzoeken of de statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn.
Dit zal het geval zijn wanneer systematische tekorten voorkomen in hoofde van het autonoom gemeentebedrijf omdat de aan de bezoekers van de inrichting aangerekende prijzen niet volstaan tot dekking van de exploitatiekosten van het autonoom gemeentebedrijf. In dat verband kunnen de werkingssubsidies die door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf worden ter beschikking gesteld, gelet op de nauwe band de tussen het autonoom gemeentebedrijf en de gemeente, niet worden aangemerkt als ontvangsten uit een bepaalde activiteit. De werkingssubsidies mogen bijgevolg niet als bijkomende ontvangsten worden aangemerkt en mogen evenmin in mindering worden gebracht van de gedane kosten voor het bepalen van het boekhoudkundig resultaat.
De door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf toegekende subsidies die rechtstreeks verband houden met de prijs behoren tot de maatstaf van heffing van de BTW en mogen dan ook gevoegd bij de overige ontvangsten uit een bepaalde activiteit om te bepalen of de statutaire bepalingen inzake winstoogmerk en het doel winsten uit te keren al dan niet theoretisch zijn.
Van een rechtstreeks verband met de prijs is slechts sprake indien de subsidie specifiek aan het gesubsidieerde orgaan wordt betaald om een welbepaald goed te leveren of een welbepaalde dienst te verrichten. Dit verband tussen de subsidie en de prijs moet duidelijk blijken uit een onderzoek van de concrete omstandigheden die aan de basis van de betaling van de tegenprestaties liggen. Daarentegen is het niet nodig dat de prijs van het goed of de dienst, of een deel ervan, bepaald zou zijn. Het volstaat dat hij bepaalbaar is.
Voor het bepalen van de winst moet rekening gehouden worden met het boekhoudkundig resultaat (met inbegrip van afschrijvingen, aanleggen van provisies, …) en mag met niet louter vergelijken tussen het boek voor inkomende facturen enerzijds en het boek voor uitgaande facturen/dagboek voor ontvangsten anderzijds.
Het resultaat van de globale activiteit (dus niet activiteit per activiteit) van de instelling dient in aanmerking te worden genomen. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met uitzonderlijke opbrengsten (vb. de inkomsten uit onroerende en financiële transacties). De winst/verliespositie moet structureel zijn en onafhankelijk van toevallige gebeurtenissen langs inkomsten- of uitgavenzijde.
Uit het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB Aarschot zoals vastgesteld en goedgekeurd op 16 december 2021 blijkt dat er geen structureel exploitatietekort is op de globale sportinfrastructuur (sporthal/zwembad/cafetaria), de zalen Gelrode/Den Akker/Capucienenklooster en de uitbating van het dienstencentrum. Er is wel een structuur tekort op de exploitatie van de culturele infrastructuur (bibliotheek, museum, CC Het Gasthuis).
Om de exploitatie van de culturele infrastructuur economisch leefbaar te houden, moeten de vergoedingen van het recht op toegang tot de culturele infrastructuur (bibliotheek, museum, CC Het Gasthuis) worden verhoogd tenzij het AGB Aarschot vanwege de stad Aarschot prijssubsidies ontvangt voor dit recht op toegang tot de culturele infrastructuur. De stad kiest ervoor om prijssubsidies toe te kennen voor de exploitatie van de culturele infrastructuur op de Gasthuissite, omdat ze bijzonder wil inzetten op een duurzaam en kwaliteitsvol lokaal cultuurbeleid.
In zitting van 17 september 2020 heeft de gemeenteraad beslist om een verlaagd tarief in te voeren voor het gebruik van de sportzalen door jeugd(ploegen). Om het inkomstenverlies van het AGB Aarschot te compenseren, zal de stad in 2022 een prijssubsidie verlenen aan het AGB Aarschot.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het onderstaand prijssubsidiereglement ten voordele van het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot goed.
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE BIBLIOTHEEK AARSCHOT
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van de door het AGB Aarschot geëxploiteerde bibliotheek en om de leesmotivatie te stimuleren en de toegang tot de bibliotheekinfrastructuur en haar collectie zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de kosten voor de toegang van de door AGB Aarschot geëxploiteerde bibliotheekinfrastructuur op zich te nemen.
De kostprijs per bezoeker voor het gebruik van de infrastructuur van de bibliotheek wordt bepaald op 1,75 euro (exclusief 6% BTW).
Het aantal bezoekers van de door het AGB Aarschot geëxploiteerde bibliotheekinfrastructuur bedroeg in 2019, 60.368. Gedurende 2020 en 2021 heeft de bibliotheek deels als afhaalbib gewerkt en zijn het aantal bezoekers merkbaar lager dan in 2019. Vandaar dat voor de berekening van de prijssubsidie wordt uitgegaan van van het bezoekersaantal van 2019 i.p.v. 2021.
De berekening van het voorschot van de jaarlijkse prijssubsidie (2022) op basis van het aantal bezoekers van 2019:
In de loop van januari 2023 zal het AGB Aarschot aan de stad Aarschot een overzicht bezorgen van het aantal bezoekers van de bibliotheek in 2022. Op basis hiervan zal een eindafrekening worden opgemaakt van de jaarlijkse prijssubsidie, zijnde het effectief aantal bezoekers in 2022 X 1,75 euro (excl. BTW).
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE MUSEUM AARSCHOT
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van het door het AGB Aarschot geëxploiteerd museum en om de toegang tot de museuminfrastructuur en haar collectie zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de kosten voor de toegang van de door AGB Aarschot geëxploiteerde museuminfrastructuur op zich te nemen.
De kostprijs per bezoeker voor het gebruik van de infrastructuur van het museum wordt bepaald op 10,00 euro (exclusief 6% BTW).
Het aantal bezoekers van de door het AGB Aarschot geëxploiteerde museuminfrastructuur bedroeg in 2019, 9.055. Gedurende 2020 en 2021 heeft de bibliotheek minder bezoekers gekend lager dan in 2019 omwille van coronamaatregelen. Vandaar dat voor de berekening van de prijssubsidie wordt uitgegaan van het bezoekersaantal van 2019 i.p.v. 2021.
De berekening van het voorschot van de jaarlijkse prijssubsidie (2022) op basis van het aantal bezoekers van 2019:
In januari 2023 jaar zal het AGB Aarschot aan de stad Aarschot een overzicht bezorgen van het aantal bezoekers van het museum in 2022. Op basis hiervan zal een eindafrekening worden opgemaakt van de jaarlijkse prijssubsidie, zijnde het effectief aantal bezoekers in 2022 X 10,00 euro (excl. BTW).
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE CC HET GASTHUIS
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van het door het AGB Aarschot geëxploiteerd CC Het Gasthuis en om de toegang tot de voorstellingen in de theaterinfrastructuur zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot geen prijsverhogingen door te voeren van de ticketprijzen. De stad Aarschot verbindt er zich toe om de tickets tot het theater van het CC Het Gasthuis te subsidiëren middels de toekenning van een prijssubsidie, zijnde 5,50 euro (exclusief 6% BTW) per toegangsticket.
Het aantal bezoekers van de door het AGB Aarschot geëxploiteerde theaterinfrastructuur van het CC Het Gasthuis bedroeg in 2019, 34.323 (verkochte tickets). Gedurende 2020 en 2021 ligt het aantal bezoekers van CC Het Gasthuis merkbaar lager dan in 2019 omwille van coronamaatregelen. Vandaar dat voor de berekening van de prijssubsidie wordt uitgegaan van van het bezoekersaantal van 2019 i.p.v. 2021.
De berekening van het voorschot van de jaarlijkse prijssubsidie (2022) op basis van het aantal bezoekers van 2019:
In de loop van januari 2023 jaar zal het AGB Aarschot aan de stad Aarschot een overzicht bezorgen van het aantal bezoekers van de theaterinfrastructuur van het CC Het Gasthuis in 2022. Op basis hiervan zal een eindafrekening worden opgemaakt van de jaarlijkse prijssubsidie, zijnde het effectief aantal bezoekers in 2022 X 5,50 euro (excl. BTW).
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE ZALEN SPORTCOMPLEX VOOR JEUGDPLOEGEN
Op basis van het besluit van de gemeenteraad, d.d. 17 september 2020, m.b.t. een verlaagd tarief voor het gebruik van de sportzalen door jeugd(ploegen), zal de stad in 2022 een prijssubsidie verlenen aan het AGB Aarschot om het inkomstenverlies van het AGB Aarschot te compenseren. Het inkomstenverlies voor 2022 wordt geraamd op 9.434,00 euro (excl. BTW).
In de loop van januari 2023 jaar zal het AGB Aarschot aan de stad Aarschot een overzicht bezorgen van het totaal bedrag van het inkomstenverlies als gevolg van het verlaagd tarief voor het gebruik van de sportzalen door jeugd(ploegen). Op basis hiervan zal een eindafrekening worden opgemaakt van de jaarlijkse prijssubsidie voor de exploitatie van de sportzalen.
Artikel 2
Het AGB Aarschot deelt jaarlijks het aantal bezoekers/gebruikers mee van het voorafgaande jaar en stelt een nota op met vermelding van het jaarlijks verschuldigd bedrag van de prijssubsidie. De Stad Aarschot dient deze nota te betalen aan AGB Aarschot binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst. Bovengenoemde prijssubsidie kan steeds geëvalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het AGB Aarschot.
Artikel 3
De stad Aarschot heeft de nodige kredieten voor de betaling van de prijssubsidies voorzien in haar meerjarenplan 2020-2025, zoals vastgesteld en goedgekeurd op 16 december 2021.
De gemeenteraad keurt de overdracht van de stadsbrouwerij van het AGB Aarschot naar de stad Aarschot goed. De raad gaat akkoord met de toevoeging van de economische activiteit 'vervaardigen van bier' aan het ondernemingsnummer BE 0207.515.464, vestigingseenheidsnummer 2.162.272.431 in de KBO. NACEBEL CODE: "11050 Vervaardiging van bier" en met de vervulling van de andere verplichtingen, die voortvloeien uit deze overdracht.
De Stadsbrouwerij werd in 2016 ondergebracht onder AGB Het Gasthuis.
In 2020 werd AGB Het Gasthuis ontbonden. De Stadsbrouwerij diende ondergebracht te worden onder AGB Aarschot.
Omwille van de coronapandemie werden de brouwactiviteiten stopgezet. Het laatste brouwsel, gebotteld in 2020, dient nog aangegeven te worden. Het staat momenteel in overtreding bij douane & accijnzen (56 x 24 x 0.33cl Gasthuistripel).
Op advies van de btw controledienst dient de Stadsbrouwerij onder de stad Aarschot ondergebracht te worden. De administratie voor de aanmelding bij douane en accijnzen werd opgestart.
De intentie tot overdracht van de stadsbrouwerij van het AGB Aarschot naar de stad Aarschot is ontstaan na advies van de FOD Financiën - Douane en Accijnzen.
De stad Aarschot voldoet aan de regelgeving omtrent het hebben van een rechtspersoonlijkheid. De stad bezit een publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid.
Het jaarlijks omzetcijfer van de stadsbrouwerij zal niet meer zal bedragen dan 25.000 euro (excl. BTW). Daardoor bestaat de mogelijkheid om een vrijstelling aan te vragen tot het indienen van een periodieke BTW-aangifte.
Het bestuur wil ingaan op het advies van FOD Financiën - Douane en Accijzen en de stadsbrouwerij overdragen van:
AGB Aarschot
Ten Drossaarde 1
3200 Aarschot
ondernemingsnummer: BE 0881.848.972
met als vertegenwoordiger: Gwendolyn Rutten, voorzitter van de raad van bestuur
naar
Stad Aarschot
Ten Drossaarde 1
3200 Aarschot
ondernemingsnummer: BE 0207.515.464
met als vertegenwoordiger: Gwendolyn Rutten, burgemeester en Christi Van Calster, algemeen directeur
Volgende verplichtingen vloeien voort uit de deze overdracht:
Advies financieel directeur:
De nodige acties zullen ondernomen worden m.b.t. de aanvraag van een BTW nummer voor de stad Aarschot. Verder zal er bij de BTW-administratie een aanvraag ingediend worden tot vrijstelling van het indienen van een periodieke BTW-aangifte om reden dat het jaarlijks omzetcijfer van de stadsbrouwerij niet meer dan 25.000 euro (excl. BTW) zal bedragen.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de overdracht van de stadsbrouwerij van het AGB Aarschot naar de stad Aarschot goed.
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met de toevoeging van de economische activiteit 'vervaardigen van bier' aan het ondernemingsnummer BE 0207.515.464, vestigingseenheidsnummer 2.162.272.431 in de KBO. NACEBEL CODE: "11050 Vervaardiging van bier" en met de vervulling van de andere verplichtingen, die voortvloeien uit deze overdracht.
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
Groen - Thomas Salaets
Ongeveer 7% van de Belgen vertoont problematisch alcoholgebruik. Dat is een belangrijk probleem, dat een grote impact kan hebben op de persoon zelf, zijn omgeving en onze samenleving. Eerst en vooral zijn er de gevolgen op de individuele gezondheid, maar er is ook problematisch gedrag, overlast of (kleine) criminaliteit onder invloed van alcohol. Tenslotte is er natuurlijk ook het probleem van rijden onder invloed dat jaarlijks nog heel wat slachtoffers maakt. Kortom, problematisch alcoholgebruik is een belangrijk maatschappelijk probleem dat een gecoördineerde aanpak vereist.
We lezen in de schepencollegeverslagen dat enkele jongerenfuiven door de stad verplicht worden om alcoholische dranken aan te bieden tegen een hogere prijs dan niet-alcoholische dranken. Op zich vinden we dat geen slechte maatregel, maar we vrezen wel voor willekeur als dit zo individueel wordt opgelegd. Cijfers wijzen er bovendien op dat problematisch alcoholgebruik voorkomt in alle leeftijdscategorieën.
Gevolg dat aan dit punt is gegeven
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
Groen - Petra Vanlommel
Vraag naar vergroenen van kerkhoven
In december 2021 kregen we een positief antwoord op onze vraag naar natuurbegraafplaatsen van schepen Gerry Vranken. We deden toen eveneens het voorstel om onze kerkhoven, o.a. deze van Ourodenberg te vergroenen en banken te voorzien. Onze kerkhoven zouden groene, biodiverse, klimaatbestendige pareltjes kunnen worden waar bezoekers tot rust komen.
Vraag
Werden sindsdien stappen ondernomen door het stadsbestuur om onze kerkhoven o.a. Ourodenberg, Gijmel/Langdorp, Rillaar groener en natuurlijker in te richten gericht en banken te voorzien?
Vraag over de fietsostrade F104 in Ourodenberg en fietsadviesraad
We hebben begrepen dat het stadsbestuur een voorstel zou formuleren over het tracé van de
fietsostrade F104 (Aarschot-Lier) in Ourodenberg eind april 2022 na overleg met de fietsersbond.
Ons leek het logisch om ook de belanghebbende en de buurtbewoners hierover te horen. Sowieso is het belangrijk om info te geven aan de betrokkenen, niet 1 keer, maar regelmatig, zowel over de fietsostrade F104 als F106.
De gemeenteraad besliste op 23 januari 2020 een stedelijke fietsraad van betrokken burgers en gelinkte organisaties op te richten. Deze fietsraad adviseert het stadsbestuur over kwesties die fietsers aanbelangen. De gemeenteraad vroeg aan de schepen van mobiliteit om een voorstel van statuten te formuleren, en hierover terug te koppelen naar de gemeenteraad.
De fietsadviesraad (of mobiliteitsadviesraad) is een ideale structuur om burgerparticipatie en burgeroverleg te faciliteren en kan eveneens een platform zijn om info te geven. Een fietsadviesraad zou zeker zijn nut hebben kunnen bewijzen in dit dossier.
Vragen
Gevolg dat aan dit punt is gegeven
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
De voorzitter schorst de vergadering van de gemeenteraad om eerst de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn af te werken zodat alle openbare vergaderingen kunnen worden afgerond.
Na afloop van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt de vergadering van de gemeenteraad opnieuw geopend om de besloten vergadering aan te vatten.
De voorzitter schorst de vergadering van de gemeenteraad om eerst de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn af te werken zodat alle openbare vergaderingen kunnen worden afgerond.
Na afloop van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn wordt de vergadering van de gemeenteraad opnieuw geopend om de besloten vergadering aan te vatten.
Notulen en zittingsverslag vergadering 21.04.2022
Notulen
Gelet op het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies, goedgekeurd door de gemeenteraad in vergadering van 14 februari 2019, inzonderheid artikel 29 §3;
Aangezien verder tijdens de vergadering geen bezwaren tegen de notulen van de vergadering van 21.04.2022 werden ingebracht;
zijn de notulen van de vergadering van 21.04.2022 goedgekeurd.
Zittingsverslag
In toepassing van artikel 278 §1 van het decreet over het lokaal bestuur en artikel 28 §2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies is het zittingsverslag vervangen door de integrale audio-opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.