Isabelle Dehond wordt in toepassing van het decreet lokaal bestuur, artikel 7, §5, 3de lid, 2° als voorzitter vervangen door Nicole Van Emelen, gemeenteraadslid met de hoogste rang, voor de behandeling van het agendapunt "Verkiezing en eedaflegging van een schepen, voor de duur van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen en vaststelling van de rangorde van de schepenen"
Mattias Paglialunga verlaat de vergadering bij de bespreking van en de stemming over het agendapunt "Addendum bij Protocol overname Stadsscholen".
De gemeenteraad neemt kennis van de benoeming en eedaflegging van de heer Bert Van der Auwera als waarnemend burgemeester van de stad Aarschot, voor de duur van de verhindering van mevrouw Gwendolyn Rutten.
Aan de gemeenteraad wordt kennis gegeven van:
Gelet op:
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van de benoeming en eedaflegging van de heer Bert Van der Auwera als waarnemend burgemeester van de stad Aarschot, voor de duur van de verhindering van mevrouw Gwendolyn Rutten.
De gemeenteraad neemt akte van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen van de stad Aarschot, wegens benoeming als (waarnemend) burgemeester voor de duur van de verhindering van burgemeester Gwendolyn Rutten.
De gemeenteraad neemt akte van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen, wegens benoeming als (waarnemend) burgemeester van de stad Aarschot.
Gelet op het besluit van 1 februari 2019 van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Liesbeth Homans houdende de benoeming van mevrouw Gwendolyn Rutten als burgemeester van de stad Aarschot;
Gelet op de eedaflegging van mevrouw Gwendolyn Rutten op 4 februari 2019 in handen van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
Gelet op de eedaflegging van mevrouw Gwendolyn Rutten op 8 november 2023 als Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen;
Overwegende dat zij hierdoor in toepassing van artikel 47, 1° en artikel 60 van het decreet over het lokaal bestuur van rechtswege verhinderd is in de uitoefening van haar mandaat;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 11 januari 2019 houdende de verkiezing van de heer Bert Van der Auwera als eerste schepen,
Gelet op het besluit van Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke kansen, mevrouw Gwendolyn Rutten, dd. 21.12.203 waarbij de heer Bert Van der Auwera werd benoemd tot (waarnemend) burgemeester van de stad Aarschot, voor de duur van de verhindering van burgemeester Gwendolyn Rutten in de uitoefening van haar mandaat;
Gelet op de eedaflegging van de heer Bert Van der Auwera als (waarnemend) burgemeester op 21 december 2023 in handen van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
Overwegende dat hij hierdoor in toepassing van artikel 47, 6° van het decreet over het lokaal bestuur van rechtswege verhinderd is in de uitoefening van zijn mandaat als schepen;
Overwegende dat de gemeenteraad in toepassing van artikel 47 van het decreet over het lokaal bestuur kennis neemt van de verhindering;
Enig artikel
De gemeenteraad neemt akte van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen van de stad Aarschot, wegens benoeming als (waarnemend) burgemeester voor de duur van de verhindering van burgemeester Gwendolyn Rutten.
In toepassing van artikel 49, §1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur beslist de gemeenteraad het opengevallen mandaat van schepen opnieuw in te vullen.
De gemeenteraad nam in de vergadering van vandaag akte van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen, wegens benoeming als (waarnemend) burgemeester van de stad Aarschot.
Artikel 49, §1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad beslist of een opengevallen schepenmandaat wordt ingevuld.
Omdat de opdrachten voor een lokaal bestuur zo omvangrijk en divers zijn, wordt voorgesteld het opengevallen schepenmandaat in te vullen.
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 11 januari 2019 houdende de verkiezing van de heer Bert Van der Auwera als eerste schepen,
Gelet op het besluit van Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke kansen, mevrouw Gwendolyn Rutten, dd. 12 december 2023 waarbij de heer Bert Van der Auwera werd benoemd tot (waarnemend) burgemeester van de stad Aarschot, voor de duur van de verhindering van burgemeester Gwendolyn Rutten in de uitoefening van haar mandaat;
Gelet op de eedaflegging van de heer Bert Van der Auwera als (waarnemend) burgemeester op 21 december 2023 in handen van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
Overwegende dat hij hierdoor in toepassing van artikel 47, 6° van het decreet over het lokaal bestuur van rechtswege verhinderd is in de uitoefening van zijn mandaat als schepen;
Overwegende dat de gemeenteraad in toepassing van artikel 47 van het decreet over het lokaal bestuur kennis heeft genomen van de verhindering;
Overwegend dat artikel 49, §1 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat de gemeenteraad beslist of een opengevallen schepenmandaat wordt ingevuld;
Overwegend dat de opdrachten voor een lokaal bestuur zo omvangrijk en divers zijn, dat het raadzaam is het opengevallen schepenmandaat in te vullen;
Enig artikel
De gemeenteraad beslist het opengevallen mandaat van schepen opnieuw in te vullen.
De gemeenteraad verklaart mevrouw Isabelle Dehond verkozen als vierde schepen en neemt akte van haar eedaflegging in handen van de heer Bert Van der Auwera, waarnemend burgemeester.
De gemeenteraad verklaart mevrouw Isabelle Dehond verkozen als schepen en neemt akte van haar eedaflegging in handen van dhr. Bert Van der Auwera, waarnemend burgemeester.
Gelet op het besluit van 1 februari 2019 van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Liesbeth Homans houdende de benoeming van mevrouw Gwendolyn Rutten als burgemeester van de stad Aarschot;
Gelet op de eedaflegging van mevrouw Gwendolyn Rutten op 4 februari 2019 in handen van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
Gelet op de eedaflegging van mevrouw Gwendolyn Rutten op 8 november 2023 als Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen;
Overwegende dat zij hierdoor in toepassing van artikel 47, 1° en artikel 60 van het decreet over het lokaal bestuur van rechtswege verhinderd is in de uitoefening van haar mandaat;
Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 11 januari 2019 houdende de verkiezing van de heer Bert Van der Auwera als eerste schepen,
Gelet op het besluit van Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke kansen, mevrouw Gwendolyn Rutten, dd. 12 december 2023 waarbij de heer Bert Van der Auwera werd benoemd tot (waarnemend) burgemeester van de stad Aarschot, voor de duur van de verhindering van burgemeester Gwendolyn Rutten in de uitoefening van haar mandaat;
Gelet op de eedaflegging van de heer Bert Van der Auwera als (waarnemend) burgemeester op 21 december 2023 in handen van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant;
Overwegende dat hij hierdoor in toepassing van artikel 47, 6° van het decreet over het lokaal bestuur van rechtswege verhinderd is in de uitoefening van zijn mandaat als schepen;
Overwegende dat de gemeenteraad in toepassing van artikel 47 van het decreet over het lokaal bestuur op 21 december 2023 kennis heeft genomen van deze verhindering en beslist heeft het opengevallen schepenmandaat opnieuw in te vullen;
Gelet op de bijgaande akte van voordracht van een kandidaat-schepen;
Overwegend dat deze akte op 12.12.2023 werd overhandigd aan de algemeen directeur;
Overwegend dat:
Artikel 1
De gemeenteraad verklaart mevrouw Isabelle Dehond verkozen als schepen met ingang van 21 december 2023 en dit voor de duur van de verhindering van de heer Bert Van der Auwera in de uitoefening van zijn mandaat als schepen.
Artikel 2
De gemeenteraad neemt akte van de eedaflegging van mevrouw Isabelle Dehond als schepen in handen van de heer Bert Van der Auwera, waarnemend burgemeester.
Artikel 3
De gemeenteraad bepaalt de rangorde van de schepenen als volgt:
De gemeenteraad neemt kennis van de interne werkverdeling tussen de leden van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeenteraad neemt kennis van de interne werkverdeling tussen de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Overwegend dat:
De gemeenteraad neemt kennis van de interne werkverdeling tussen de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Per brief van 30 november 2023 deelde mevrouw Julia Mellaerts haar ontslag als gemeenteraadslid mee. De voorzitter geeft de gemeenteraad bij deze formeel kennis van dit ontslag met ingang van 31 december 2023.
Met brief van 30 november 2023 deelde mevrouw Julia Mellaerts mee dat ze haar politiek mandaat als gemeenteraadslid vroegtijdig wenst te beëindigen op 31.12.2023.
Met bijgevoegde brief van 30 november 2023 deelde mevrouw Julia Mellaerts mee aan de algemeen directeur, de titelvoerend burgemeester, de waarnemend burgemeester en de voorzitter van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn dat ze haar politiek mandaat wenst te beëindigen op 31.12.2023.
De voorzitter van de gemeenteraad brengt dit ontslag ter kennis van de gemeenteraad.
Enig artikel
De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag van mevrouw Julia Mellaerts als gemeenteraadslid van de stad Aarschot met ingang van 31 december 2023.
De begroting 2024 van de politiezone Aarschot, als in bijlage, wordt aangenomen en vastgesteld.
Het ontwerp van begroting 2024 van de lokale politiezone Aarschot werd in toepassing van de bepalingen van het decreet lokaal bestuur op 6 december 2023 aan de raadsleden bezorgd.
besluit:
De begroting 2024 van de politiezone Aarschot, als in bijlage toegevoegd, wordt aangenomen en vastgesteld.
Gelet op het ontwerp van begroting 2024 van de politiezone Aarschot, zie bijlage.
Artikel 1
De begroting 2024 van de politiezone Aarschot, als in bijlage toegevoegd, wordt aangenomen en vastgesteld.
Artikel 2
Het resultaat van de politiebegroting 2024 - GEWONE DIENST - van de politiezone Aarschot wordt vastgesteld als volgt:
GEWONE DIENST |
Geraamd algemeen begrotingsresultaat 2023 |
0,00 |
(1) | ||
Begroting 2024 |
|
Saldo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten eigen dienstjaar 2024 |
8.810.676,00
|
|
|
|
|
Uitgaven eigen dienstjaar 2024 |
8.810.676,00
|
0,00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten vorige dienstjaren (in 2024) |
0,00 |
|
|
|
|
Uitgaven vorige dienstjaren (in 2024) |
0,00 |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten overboekingen 2024 |
0,00 |
|
|
|
|
Uitgaven overboekingen 2024 |
0,00 |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geraamd resultaat van de begroting 2024 (+ of -) |
|
|
0,00 |
(2) |
|
Geraamd algemeen begrotingsresultaat 2024 - GEWONE DIENST |
|
|
0,00 |
(3) |
|
|
|
|
(3) = (1) + (2) |
|
|
Artikel 3
Het resultaat van de politiebegroting 2024 - BUITENGEWONE DIENST - van de politiezone Aarschot wordt vastgesteld als volgt:
BUITENGEWONE DIENST |
Geraamd algemeen begrotingsresultaat 2023 |
0,00 |
(1) |
|
|
||
Begroting 2024 |
|
Saldo |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten eigen dienstjaar 2024
|
265.000,00 |
|
|
|
|
|
|
Uitgaven eigen dienstjaar 2024
|
265.000,00
|
0,00 |
|
||||
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten vorige dienstjaren (in 2024) |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
Uitgaven vorige dienstjaren (in 2024) |
0,00 |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ontvangsten overboekingen 2024 |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
Uitgaven overboekingen 2024 |
0,00 |
0,00 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geraamd resultaat van de begroting 2024 (+ of -) |
|
|
0,00 |
(2) |
|
|
|
Geraamd algemeen begrotingsresultaat 2024 - Buitengewone dienst |
0,00 |
(3) |
|||||
|
|
|
(3) = (1) + (2) |
|
|
|
|
De gemeenteraad keurt het 'Addendum bij protocol overname stadsscholen' goed, teneinde FASE 0 in het dossier Scholenbouw te kunnen realiseren.
Op 14 mei 2020 keurde de gemeenteraad het Protocolakkoord "Overname stadsscholen Aarschot" goed.
In hoofdstuk 6 "Overname van roerende en onroerende goederen" en meer bepaald in paragraaf 6.3 "Infrastructuur" wordt gestipuleerd dat GO!-Scholengroep 12 Adite en de stad Aarschot nog verdere afspraken dienden te maken om:
Het voorliggende Addendum bij protocol legt de praktische afspraken, genoemd in punt b) vast. Goedkeuring van dit addendum maakt het mogelijk om FASE 0 werkelijk uit te voeren én tevens de effectieve grenslijnen af te bakenen voor de erfpacht zoals genoemd in punt a).
In hoofdstuk 6 "Overname van roerende en onroerende goederen" en meer bepaald in paragraaf 6.3 "Infrastructuur" wordt gestipuleerd dat GO!-Scholengroep 12 Adite en de stad Aarschot nog verdere afspraken dienden te maken om:
Het voorliggende Addendum bij protocol (cf. bijlage) legt de praktische afspraken, genoemd in punt b) vast. Deze afspraken zijn noodzakelijk en maken het mogelijk om FASE 0 in het dossier Scholenbouw te realiseren.
Het addendum werd opgesteld in overleg tussen vertegenwoordigers van partijen:
Goedkeuring van dit addendum maakt het mogelijk om FASE 0 werkelijk uit te voeren én tevens de effectieve grenslijnen af te bakenen voor de erfpacht zoals genoemd in punt a). Die afbakening is momenteel nog in onderhandeling. Van zodra partijen hier consensus in vinden en de landmeter deze contouren heeft afgebakend, wordt het voorstel tot het definitief vastleggen van de erfpacht voorgelegd aan het CBS en de gemeenteraad.
De goedkeuring van het addendum heeft geen rechtstreekse financiële consequenties.
De financiële impact zit reeds vervat in het protocol dat eerder werd goedgekeurd en waarvoor de nodige middelen werden voorzien of zullen worden voorzien in het huidige en toekomstige MJP.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het 'Addendum bij protocol overname stadsscholen' goed, teneinde FASE 0 in het dossier Scholenbouw te kunnen realiseren, zijnde het vrij en bouwrijp maken van het gebied naast de Grote Laak, bestemd voor de nieuwe scholencampus.
Artikel 2
De gemeenteraad gelast projectmanager Erik Verstrepen om, samen met de andere leden van de projectgroep die de belangen van de stad behartigen, de onderhandelingen en handelingen rond de erfpachtregeling zoals beschreven in het 'Protocol overname stadsscholen' verder te zetten teneinde deze erfpachtregeling tussen de stad Aarschot en GO!-Scholengroep 12 Adite bij akte laten vast te leggen, met als streefdatum maart 2024.
De gemeenteraad gaat akkoord met het aanvullend politiereglement om verkeerskussens aan te brengen op de Rillaarsebaan ter hoogte van de huisnummers 129, 139 en 151.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het aanvullend politiereglement om verkeersremmers in de vorm van verkeerskussens te plaatsen in de zone 30 te Rillaarsebaan, goed te keuren.
Gelet op de resultaten van metingen in de zone 30 in de directe schoolomgeving aan de Rillaarsebaan, waaruit bleek dat de snelheid wordt overtreden door maar liefst 87% van de autobestuurders;
Overwegende dat
Artikel 1
Op de Rillaarsebaan worden verkeerskussens aangebracht ter hoogte van huisnummers 129, 139 en 151.
Artikel 2
De in artikel 1 genoemde verhoogde inrichting wordt aangeduid door middel van het verkeersteken F87.
Artikel 3
Onderhavig reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de afdeling Beleid, Departement van Mobiliteit en Openbare werken, Vlaamse Overheid, Koning Albert II laan 20 bus 2, 1000 Brussel.
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de verkoop aan IVERLEK van voormeld perceel grond met een oppervlakte van 33 m², gelegen langs de Gemeentebosweg te Gelrode, gekadastreerd afdeling 6, sectie C nr. 125B (deel), voor een bedrag zoals geraamd in het schattingsverslag d.d. 3 november 2023, zijnde 1.650 euro voor de plaatsing van een nieuwe distributiecabine, onder de voorwaarde dat IVERLEK de kosten voor de verkoop draagt.
In functie van de plaatsing van een nieuwe distributiecabine verzoekt IVERLEK de stad Aarschot tot de verkoop van een perceel grond met een oppervlakte van 33 m², gelegen langs de Gemeentebosweg te Gelrode, gekadastreerd afdeling 6, sectie C nr. 125B (deel), zoals aangeduid op bijgevoegd opmetingsplan van landmeter-expert, Jean-Luc Smolders met kantoor te Tienen, Dokter J. Geensstraat 30.
Het perceel kan verkocht worden ten algemene nutte aan IVERLEK voor een waarde zoals geraamd in het schattingsverslag van landmeter-expert, Jean-Luc Smolders van BV Smolders-Stevens d.d. 3 november 2023, zijnde 1.650 euro (venale waarde 50 euro per m² in volle eigendom).
Voorstel van besluit
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de verkoop aan IVERLEK van voormeld perceel grond met een oppervlakte van 33 m², gelegen langs de Gemeentebosweg te Gelrode, gekadastreerd afdeling 6, sectie C nr. 125B (deel), voor een bedrag zoals geraamd in het schattingsverslag d.d. 3 november 2023, zijnde 1.650 euro voor de plaatsing van een nieuwe distributiecabine, onder de voorwaarde dat IVERLEK de kosten voor de verkoop draagt.
In functie van de plaatsing van een nieuwe distributiecabine verzoekt IVERLEK de stad Aarschot tot de verkoop van een perceel grond met een oppervlakte van 33 m², gelegen langs de Gemeentebosweg te Gelrode, gekadastreerd afdeling 6, sectie C nr. 125B (deel), zoals aangeduid op bijgevoegd opmetingsplan van landmeter-expert, Jean-Luc Smolders met kantoor te Tienen, Dokter J. Geensstraat 30.
Het perceel kan verkocht worden ten algemene nutte aan IVERLEK voor een waarde zoals geraamd in het bijgevoegd schattingsverslag van landmeter-expert, Jean-Luc Smolders van BV Smolders-Stevens d.d. 3 november 2023, zijnde 1.650 euro (venale waarde 50 euro per m² in volle eigendom).
Het ontwerp van overeenkomst gaat als bijlage.
Artikel 1
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de verkoop aan IVERLEK van voormeld perceel grond met een oppervlakte van 33 m², gelegen langs de Gemeentebosweg te Gelrode, gekadastreerd afdeling 6, sectie C nr. 125B (deel), voor een bedrag zoals geraamd in het schattingsverslag d.d. 3 november 2023, zijnde 1.650 euro voor de plaatsing van een nieuwe distributiecabine, onder de voorwaarde dat IVERLEK de kosten voor de verkoop draagt.
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met de ondertekening van bijgevoegde overeenkomst.
Artikel 3
Bij het verlijden van de notariële akte zal de stad Aarschot vertegenwoordigd worden door de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad (of hun afgevaardigden).
Artikel 4
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere dossiervorming.
Het reglement inzake het doorvoeren van een sociaal verantwoorde financiële tegemoetkoming voor de huishoudelijke afvalkosten / retributie voor extra contingent witte kunststofzakken - Dienstjaar 2024, wordt goedgekeurd.
Bij wijze van dienst aan de Aarschotse bevolking is het aangewezen een sociale correctie toe te kennen aan de bevolkingsgroepen die wegens omstandigheden meer huishoudelijk afval hebben dan een doorsnee gezin (wegens ziekte, kinderen, enz.).
Voor het dienstjaar 2024 komen volgende bevolkingsgroepen in aanmerking voor de tussenkomst van een éénmalige premie in de onkosten voor de huisvuilophaling:
Peritoneale dialysepatiënten | € 25 |
Stomapatiënten | € 25 |
Patiënten die lijden aan incontienentie | 100 witte kunststofzakken voor luierafval |
Gezinnen met 1 of > kinderen jonger dan 3 jaar | 100 witte kunststofzakken voor luierafval of voor herbruikbare luiers de helft van de factuur met een maximum van € 125 |
Onthaalouders | 100 witte kunststofzakken voor luierafval per voltijds kind |
Mini-crèches | 100 witte kunststofzakken voor luierafval per voltijds kind |
De financiële tegemoetkoming is cumuleerbaar voor de rechthebbenden die tegelijk voldoen aan meerdere van de hoger genoemde correcties.
De premie voor de aankoop of huur van een pakket voorgevormde herbruikbare luiers en bijhorende benodigdheden is enkel en alleen van toepassing voor gezinnen met één of meerdere kinderen jonger dan 3 jaar. Deze premie kan maar éénmaal per kind worden aangevraagd (blijft geldig gedurende 3 jaar) en is derhalve niet cumuleerbaar met andere financiële tegemoetkomingen voortkomend uit het besluit.
Bovendien wordt de mogelijkheid geboden aan de doelgroepen om een extra contingent witte kunststofzakken aan te kopen bovenop het gratis contingent. Voor het afleveren van het extra contingent van 50 witte kunststofzakken wordt een kostprijs van € 0,15 per witte kunststofzak aangerekend, of wel te verstaan € 7,5 voor 1 totaal contingent witte kunststofzakken (50 stuks). De retributie is verschuldigd bij aankoop van het contingent.
De volgende doelgroepen hebben recht om jaarlijks - éénmalig - een extra contingent witte kunststofzakken aan te kopen bij de dienst Leefmilieu van de stad Aarschot:
Het extra contingent bestaat uit maximaal 50 witte kunststofzakken, in 1 maal aan te schaffen.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het voorgelegde ontwerp van beslissing goed te keuren.
Overwegende dat
De gepaste kredieten zijn voorzien in het meerjarenplan:
Artikel 1
Voor het dienstjaar 2024 wordt er door het stadsbestuur een jaarlijks éénmalige premie als tussenkomst in de onkosten voor huisvuilophaling voorzien voor rechthebbenden die behoren tot de hieronder opgesomde bevolkingsgroepen:
Onder rechthebbenden dient te worden verstaan:
Artikel 2
Het bedrag van de premie en/of het aantal witte kunststofzakken voor luierafval bedraagt eenmalig voor 2024:
€ 25 | voor peritoneale dialysepatiënten |
€ 25 | voor stomapatiënten |
100 witte kunststofzakken voor luierafval | voor patiënten die lijden aan incontinentie |
100 witte kunststofzakken voor luierafval of voor herbruikbare luiers de helft van de factuur met een maximum van 125 € | voor gezinnen met één of meerdere kinderen jonger dan 3 jaar |
100 witte kunststofzakken voor luierafval | voor onthaalouders; |
100 witte kunststofzakken voor luierafval | voor mini-crèches |
De financiële tegemoetkoming is cumuleerbaar voor de rechthebbenden die tegelijk voldoen aan meerdere van de hoger genoemde voorwaarden. Alleen gezinnen die een premie voor herbruikbare luiers hebben aangevraagd kunnen geen gebruik meer maken van de premie onder de vorm van 100 witte kunststofzakken voor luierafval.
Artikel 3
De premie voor de aankoop of huur van een pakket voorgevormde herbruikbare luiers en bijhorende benodigdheden is enkel en alleen van toepassing voor gezinnen met één of meerdere kinderen jonger dan 3 jaar. Deze premie kan maar éénmaal per kind worden aangevraagd (blijft geldig gedurende 3 jaar) en is derhalve niet cumuleerbaar met andere financiële tegemoetkomingen voorkomend uit dit besluit.
Artikel 4
De verschillende groepen rechthebbenden moeten inwoner zijn van Aarschot (of gehuisvest te zijn in Aarschot in geval van onthaalouders en/of mini-crèches) en dienen volgende bewijzen voor te leggen aan het College van Burgemeester en Schepen:
Artikel 5
Binnen de perken van de daartoe voorziene kredieten en na afgifte van het aanvraagformulier, te samen met de gevraagde bewijsmaterialen, zal voor de peritoneale dialysepatiënten en voor de stomapatiënten een bedrag ter waarde van de toegekende sociale correcties worden gestort op de provisierekening van de persoon die het aanvraagformulier invult of zo deze persoon niet als referentiepersoon ingeschreven is in het nieuwe afvalbetaalsysteem, van de persoon die ingeschreven is in het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de persoon die het aanvraagformulier afgeeft en als referentiepersoon deelneemt aan het nieuwe afvalbetaalsysteem.
De datum van de voorlegging van de gevraagde documenten aan het College van Burgemeester en Schepenen, is bepalend voor het nazicht van de vereiste voorwaarden tot toekenning van de premie.
Artikel 6
Binnen de perken van de daartoe voorziene kredieten en na afgifte van het aanvraagformulier, te samen met de gevraagde bewijsmaterialen, zal voor de gezinnen met één of meerdere kinderen jonger dan 3 jaar, dewelke een premie voor de aankoop of huur van een pakket voorgevormde herbruikbare luiers met bijhorende benodigdheden hebben aangevraagd, de premie worden uitbetaald op rekeningnummer van de aanvrager, max. 3 maanden na het indienen van de aanvraag;
De datum van de voorlegging van de gevraagde documenten aan het College van Burgemeester en Schepenen, is bepalend voor het nazicht van de vereiste voorwaarden tot toekenning van de premie.
Artikel 7
Voor het dienstjaar 2024 wordt een retributie ingevoerd op de verkoop van een extra contingent witte kunststofzakken:
Voor het afleveren van het extra contingent van 50 witte kunststofzakken wordt een kostprijs van € 0,15 per witte kunststofzak aangerekend, of wel te verstaan € 7,5 voor 1 totaal contingent witte kunststofzakken (50 stuks). De retributie is verschuldigd bij aankoop van het contingent.
De volgende doelgroepen hebben recht om jaarlijks - éénmalig - een extra contingent witte kunststofzakken aan te kopen bij de dienst Leefmilieu van de stad Aarschot:
als onder artikel 4 beschreven.
Het extra contingent bestaat uit maximaal 50 witte kunststofzakken, in 1 maal aan te schaffen.
De aankoop kan doorgaan na controle van de bewijsstukken, als onder artikel 4.
Bij gebreke aan betaling in der minne zal de retributie burgerrechterlijk ingevorderd worden.
De gemeenteraad keurt de retributie op het ophalen en verwerken van het huisvuil en daarmee gelijkgestelde afvalstoffen (periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024) goed.
Op het vlak van de tarieven verschilt het voorgestelde retributiereglement 2024 niet van het reglement van 2023. De tarieven blijven ongewijzigd.
Overwegende dat
- Preventie;
- Hergebruik;
- Nuttige toepassing;
- Recycleren;
- Verbranden;
- Storten;
De gepaste kredieten voorzien zijn in het meerjarenplan:
- MJP101738 - 2024/70000999/RUIMTE/0300 -- Opbrengsten uit andere verkopen/Ophalen en verwerken van huishoudelijk afval.
De totale afvalfactuur (opdrachtbedrag) voor de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen kan voor de jaren 2015 t.e.m. 2024 voor de stad Aarschot geraamd worden op:
- € 2.448.231,00 (opdrachtbedrag 2015 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.472.696,00 (opdrachtbedrag 2016 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.523.150,00 (opdrachtbedrag 2017 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.574.613,00 (opdrachtbedrag 2018 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.627.104,00 (opdrachtbedrag 2019 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.657.245,00 (opdrachtbedrag 2020 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.699.006,00 (opdrachtbedrag 2021 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.740.767,00 (opdrachtbedrag 2022 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.782.528,00 (opdrachtbedrag 2023 op jaarbasis, incl. BTW)
- € 2.824.289,00 (opdrachtbedrag 2024 op jaarbasis, incl. BTW)
I. Retributie voor het restafval, het grof huisvuil, het GFT-afval, het papier- en kartonafval en het snoeihout en algemene modaliteiten
Artikel 1
Er wordt met ingang van 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024, ten behoeve van de stad Aarschot, een retributie gevestigd op het afleveren van het restafval, het grof huisvuil, het GFT-afval, het papier- en kartonafval en het snoeihout.
Artikel 2: Restafval variabele kost
Voor het afleveren van het restafval in de restafvalcontainer, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de kipbeweging van de container en het gewicht van het meegegeven restafval door de ophaalwagen wordt geregistreerd.
Voor het afleveren van het restafval in een brenghoekcontainer, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd nádat de referentiepersoon zich aangemeld heeft aan de hand van zijn geïndividualiseerde recyclageparkkaart, maar pas op het ogenblik dat diezelfde referentiepersoon de schuif van het laadsysteem - volladen met een restafvalzak van maximaal 60 liter - sluit.
* De variabele kost wordt berekend aan de hand van het gemiddelde vulgewicht in Vlaanderen 5,94 kg (bron: OVAM - Sorteeranalyse onderzoek huisvuil 2013-2014). Hierbij werd de berekende variabele kost afgerond naar het hogere decimaal.
Artikel 3: Restafval vaste kost
Voor de vaste kost van het huishoudelijk afval (restafval) wordt per aanbieding van een restafvalcontainer van 40, 120, 140 (uitdovend), 240 of 1.100 liter een bijdrage aangerekend (zoals opgenomen in tabel 3.1) waarbij het principe ‘de vervuiler betaalt’ wordt toegepast per elke afzonderlijke aanbieding.
Inhoud restafvalcontainer |
Bijdrage in de vaste kosten |
40 liter restafvalcontainer |
0,29 EUR/kipbeweging |
120 liter restafvalcontainer |
0,86 EUR/kipbeweging |
140 liter restafvalcontainer (uitdovend) |
1,00 EUR/kipbeweging |
240 liter restafvalcontainer |
1,71 EUR/kipbeweging |
1100 liter restafvalcontainer |
7,86 EUR/kipbeweging |
Tabel 3.1: Bijdrage in de vaste kosten
Deze betaling is verschuldigd op het ogenblik dat de kipbeweging van de container en het gewicht van het meegegeven restafval door de ophaalwagen wordt geregistreerd.
Artikel 4: GFT-afval
Voor het afleveren van het GFT-afval in de GFT-container, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de kipbeweging van de container en het gewicht van het meegegeven GFT-afval door de ophaalwagen wordt geregistreerd.
Artikel 5: Papier- en kartonafval
Voor het afleveren van het papier- en kartonafval in de papiercontainer, wordt de volgende retributie aangerekend:
Artikel 6: Grof vuil
Voor het afleveren van het al dan niet samengebonden grof vuil wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat het gewicht van het meegegeven grof vuil door de ophaalwagen wordt geregistreerd.
Artikel 7: Snoeihout
Voor het afleveren van het al dan niet samengebonden snoeihout wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat het gewicht van het meegegeven snoeihout door de ophaalwagen wordt geregistreerd.
Artikel 8: Provisiesysteem
§1. Algemeen
Aan elke (nieuwe) geregistreerde referentiepersoon, in bezit van een recyclageparkkaart en/of één of meerdere van de volgende containertypes:
wordt verzocht om vóór de opstart van de dienstverlening de provisierekening aan te zuiveren.
Een referentiepersoon dient dus bij registratie de aan zijn referentiepersoon gekoppelde provisierekening bij de stad Aarschot aan te zuiveren vooraleer de dienstverlening van start kan gaan. Ook bij uitputting van de voorschotrekening zal deze referentiepersoon worden verzocht om een nieuw geldelijk bedrag te storten.
§2. Tarifering
Voor de eerste aanzuivering van de provisierekening dienen de referentiepersonen de volgende wijze van tarifering te respecteren. Het aan te zuiveren bedrag dat bij registratie van een referentiepersoon op een welbepaald adres dient te worden gestort, wordt als volgt bepaald.
Per aansluitpunt wordt de referentiepersoon verzocht om - per type afvalrecipiënt in zijn/haar bezit - om een specifiek geldelijk bedrag op de provisierekening te storten. Dit bedrag wordt berekend op basis van de gemiddelde massa’s voor de verschillende types en volumes van afvalrecipiënten, alsook de kosten die de stad Aarschot voor de ophaling aan de gebruikers (referentiepersonen) aan wil rekenen.
In de onderstaande tabel 8.3.1 worden per type afvalrecipiënt en per volume de te verzoeken bedragen weergegeven:
Volume | Fractie | Gemiddelde massa (kg) | Eenheidsprijs (€) | Gemiddelde kostprijs (€ per ophaling) |
1.100 L | REST | 42,2 | 0,30 € / kg + 7,86 € aanbiedingsprijs | 20,52 € |
240 L | REST | 18,0 | 0,30 € / kg + 1,71 € aanbiedingsprijs | 7,11 € |
140 L | REST | 10,5 | 0,30 € / kg + 1,00 € aanbiedingsprijs | 4,15 € |
120 L | REST | 9,0 | 0,30 € / kg + 0,86 € aanbiedingsprijs | 3,56 € |
40 L | REST | 4,3 | 0,30 € / kg + 0,29 € aanbiedingsprijs | 1,58 € |
240 L | GFT | 20,74 | 0,25 € / kg | 5,19 € |
140 L | GFT | 12,1 | 0,25 € / kg | 3,03 e |
120 L | GFT | 10,4 | 0,25 € / kg | 2,60 € |
40 L | GFT | 4,5 | 0,25 € / kg | 1,13 € |
Tabel 8.3.1: Berekening van de gemiddelde kostprijs per ophaling.
De gemiddelde jaarkost - per fractie en volumetype afvalrecipiënt - bedraagt:
Volume (L) |
Fractie |
Jaarlijks gemiddelde (of geraamde*) aantal ophalingen per aansluiting / referentiepersoon |
Gemiddelde kostprijs (€) per type afvalrecipiënt per ophaling |
Gemiddelde jaarlijkse kostprijs (€) per type afvalrecipiënt |
Afronding gemiddelde jaarlijkse kostprijs (€) per type afvalrecipiënt |
1.100 |
REST |
13 |
20,52 |
205,20 |
205,- |
240 |
REST |
9* |
7,11 |
63,99 |
64,- |
140 |
REST |
14 |
4,15 |
58,10 |
58,- |
120 |
REST |
14* |
3,56 |
49,84 |
50,- |
40 |
REST |
12 |
1,58 |
18,96 |
19,- |
240 |
GFT |
6* |
5,19 |
31,14 |
31,- |
140 |
GFT |
7 |
3,03 |
21,21 |
21,- |
120 |
GFT |
7* |
2,60 |
18,20 |
19,- |
40 |
GFT |
7 |
1,13 |
7,91 |
8,- |
Tabel 8.3.2: Berekening en afronding van de gemiddelde jaarlijkse kostprijs per fractie en volumetype afvalrecipiënt.
De volgende subtarieven worden gehanteerd in de berekening van het totaaltarief dat bij de registratie van een referentiepersoon wordt opgevraagd aan deze referentiepersoon:
Volume (L) |
Fractie |
Jaarlijks gemiddelde (of geraamde*) aantal ophalingen per aansluiting / referentiepersoon |
Gemiddelde jaarlijkse kostprijs (€) per type afvalrecipiënt (afgerond) |
Tarifering (€) voor de 1ste algemene betalings-uitnodiging |
Minimumbedrag totaaltarief aansluiting (zie onderstaande toelichting) |
1.100 |
REST |
13 |
205,- |
205,- |
25,- |
240 |
REST |
9* |
64,- |
64,- |
|
140 |
REST |
14 |
58,- |
58,- |
|
120 |
REST |
14* |
50,- |
50,- |
|
40 |
REST |
12 |
19,- |
19,- |
|
240 |
GFT |
6* |
31,- |
31,- |
|
140 |
GFT |
7 |
21,- |
21,- |
|
120 |
GFT |
7* |
19,- |
19,- |
|
40 |
GFT |
7 |
8,- |
8,- |
Tabel 8.3.3: Berekening en afronding van de tarieven per fractie en volumetype afvalrecipiënt.
§3. Rekenwijze bij aanvang / registratie van een referentiepersoon
De volgende rekenwijze dient te worden gehanteerd voor de bepaling van het totaaltarief dat bij de registratie wordt opgevraagd aan de referentieperso(o)n(en): Per fractie en volumetype afvalrecipiënt wordt de tarifering als in hoger staande tabel 8.3.3 aangerekend. Deze subtarieven worden gesommeerd. Het totaaltarief is het saldo waarom de stad Aarschot zal verzoeken. Er wordt een minimumtarief van 25,- euro vastgesteld per referentiepersoon, ongeacht de samenstelling van de op het adres van deze referentiepersoon aanwezige afvalrecipiënten (containertypes en volumes).
Voorbeeld 1: Voor referentiepersonen met volgende actieve afvalrecipiënten:
1 X 140 L REST |
58,00 € |
+ |
1 X 140 L GFT |
21,50 € |
+ |
1 X 140 L P&K |
0 € |
= 79,50 € |
Totaaltarief 1ste algemene betalingsuitnodiging = 79,50 €
Voor de voorgelegde samenstelling (containertypes en volumes) wordt het totaaltarief berekend op 79,50 €. Aan de referentiepersoon wordt daarom verzocht een tarief van 79,50 € over te schrijven op de provisierekening.
Voorbeeld 2: Voor referentiepersonen met volgende actieve afvalrecipiënten:
1 X 40 L REST |
19,00 € |
+ |
1 X 40 L GFT |
0 € |
+ |
1 X 40 L P&K |
0 € |
= 19,00 € |
Totaaltarief 1ste algemene betalingsuitnodiging = 19,00 €
Voor de voorgelegde samenstelling (containertypes en volumes) wordt het totaaltarief berekend op 19,00 €. Het minimum aan te zuiveren tarief dat bij registratie wordt opgevraagd aan de referentiepersonen bedraagt 25,- €. Aan de referentiepersoon wordt daarom verzocht het minimumtarief € 25,- over te schrijven op de provisierekening, i.p.v. het berekende tarief van 19,00 €
§4. Wijze van verrekenen van de gepresteerde kosten
Al de door referentiepersonen gepresteerde kosten - gekoppeld aan het gebruik van het afvalsysteem van de stad Aarschot - worden geautomatiseerd van de provisierekening van de desbetreffende referentiepersonen afgetrokken. Dit volgens de vooropgestelde dotatieregels.
Referentiepersonen die zich inschrijven op een nieuw adres dienen geen kosten te betalen voor o.m.:
Referentiepersonen, die reeds méér dan 1 maand als referentiepersoon geregistreerd staan op hun nieuwe adres, dienen voor de volgende dienstverlening de gepresteerde kosten te dragen:
Referentiepersonen dienen voor de volgende dienstverlening de gepresteerde kosten te dragen:
Al de te presteren kosten inzake de aanlevering, het bijvragen en wisselen van containers, alsook het bestellen en vervangen van recyclageparkkaarten en de plaatsing van sloten, worden in mindering gebracht van de provisierekening, gekoppeld aan de betreffende referentiepersoon, dit voorafgaandelijk aan de eigenlijke dienstverlening.
De volgende maatregelen zijn voor de geregistreerde referentiepersonen steeds kosteloos:
§5. Verzenden van betalingsuitnodiging(en) en -verzoek(en)
Indien de provisierekening van een referentiepersoon op een specifiek moment terugvalt onder een vooropgesteld drempelbedrag (zie artikel 10), zal deze referentiepersoon hiervan in kennis worden gesteld. Aan deze referentiepersoon wordt onverwijld een nieuwe betalingsuitnodiging of een betalingsverzoek toegezonden.
Artikel 9: Toepassing van dotatieregels
Telkens de ophaalwagen een kipbeweging en/of een aangeboden massa registreert, zal de retributie zoals bepaald in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6 en 7 in mindering worden gebracht van de provisierekening, gekoppeld aan de referentiepersoon die de resp. afvalbakken aangeboden heeft.
Artikel 10: Aanzuiveren van provisie en betalingssystemen
§.1 Indien de provisierekening van een referentiepersoon op een specifiek moment terugvalt onder een vooropgesteld drempelbedrag, zal deze referentiepersoon hiervan voortschrijdend in kennis worden gesteld: Aan de referentiepersonen worden onverwijld de nodige betalingsuitnodigingen, -verzoeken, facturen en/of dwangbevelen toegezonden.
Dit volgens volgend systeem en chronologie:
I. betalingsuitnodiging
Wanneer het resterende saldo op de provisierekening van de referentiepersoon bij de stad Aarschot de eerste limiet bereikt van 12,50 euro bereikt - d.w.z. dat het saldo = of < € 12,50 is - zal aan de referentiepersoon een betalingsuitnodiging worden overgezonden. Dit laat toe de gebruiker tijdig de nodige betalingen te laten uitvoeren, opdat de ophaling niet in het gedrang zou komen.
II. betalingsverzoek
Wanneer het resterende saldo op de provisierekening van de referentiepersoon bij de stad Aarschot geen krediet meer bevat - d.w.z. dat het saldo < € 0 is - zal:
Indien de referentiepersoon vervolgens nalaat om binnen 28 kalenderdagen na datum verzending betalingsverzoek het provisiekrediet aan te zuiveren, zal de betreffende referentiepersoon op non-actief (zwarte lijst) worden geplaatst, m.n. zullen de afvalcontainers niet langer worden geledigd.
III. afrekeningfactuur
Na het verlopen van een termijn van 4 weken, te tellen vanaf de datum van verzending van het betalingsverzoek, zal er bij vaststelling van wanbetaling van ditzelfde betalingsverzoek, aan de betreffende referentiepersoon een afrekeningfactuur toegezonden worden.
Aan de referentiepersoon wordt een betalingstermijn van 14 dagen verleend tot betaling van deze afrekeningfactuur.
IV. laatste aangetekende aanmaning voor dwangbevel
Na het verlopen van de betalingstermijn van de afrekeningfactuur, zal er bij vaststelling van wanbetaling van ditzelfde afrekeningfactuur, een laatst aangetekende aanmaning voor dwangbevel toegezonden worden.
In de laatst aangetekende aanmaning voor dwangbevel worden de volgende bijkomende kosten verrekend:
- Administratieve kost: 20,00 euro;
- Verwijlintresten.
Aan de referentiepersoon wordt een betalingstermijn van 7 dagen verleend tot betaling van deze laatst aangetekende aanmaning voor dwangbevel.
V. dwangbevel
Na het verlopen van de betalingstermijn van de laatste aangetekende aanmaning voor dwangbevel, zal er bij vaststelling van wanbetaling van diezelfde laatst aangetekende aanmaning voor dwangbevel, een dwangbevel opgemaakt worden.
In navolging van de tarieven die aldus door de hogere overheid als redelijk geacht worden, wordt per aanmaning een redelijk bedrag van 20,- euro aan administratieve kosten bijgerekend voor:
Het dwangbevel wordt binnen een termijn van 30 dagen, tellende vanaf datum verzending laatst aangetekende aanmaning voor dwangbevel voor goedkeuring geagendeerd voor het College van Burgemeester en Schepenen. De financieel beheerder zal hiervoor instaan, alsook voor de eventueel navolgende deurwaarderprocedure.
§2. Een provisierekening kan steeds op het eigen initiatief van de hieraan gekoppelde referentiepersoon worden aangezuiverd:
§3. Aansluitingen die geblokkeerd of op non-actief geplaatst werden, worden pas terug op actief geplaatst:
Artikel 11: Afmelding van een referentiepersoon
Bij een afmelding van een referentiepersoon (vb. mutatie van een referentiepersoon in- en ex-Aarschot) wordt de dienstverlening stopgezet, en wordt het nog beschikbare bedrag op de provisierekening bij de stad Aarschot teruggestort op het rekeningnummer van de betreffende referentiepersoon.
Bij het vaststellen van een overlijden van een referentiepersoon wordt de dienstverlening 21 kalenderdagen na de vaststelling van het overlijden stopgezet. Het nog beschikbare provisiebedrag op de provisierekening bij de stad Aarschot wordt teruggestort, en wel in deze volgorde, op het rekeningnummer van:
II. P.M.D.-zakken: (inhoud: 60 liter)
Artikel 12
Er wordt voor de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 een retributie gevestigd op het afleveren van P.M.D.-zakken.
Artikel 13
De retributie bedraagt € 0,25 per zak. De zakken worden slechts per rol van 20 zakken verkocht (€ 5,00).
Artikel 14
De P.M.D.-zakken kunnen bekomen worden :
Artikel 15
De retributie op het afleveren van P.M.D.-zakken is ten laste van diegene die er om verzoekt.
Artikel 16
De retributie op het afleveren van P.M.D.-zakken bij de infobalie van het stadhuis moet contant worden betaald.
III. Grote P.M.D.-zakken (scholen - stadsdiensten): (inhoud : 120 liter)
Artikel 17
Er wordt voor de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 een retributie gevestigd op het afleveren van grote P.M.D.-zakken.
Artikel 18
De retributie bedraagt € 0,25 per zak. De zakken worden slechts per doos van 300 zakken verkocht (€ 75,00).
Artikel 19
De grote P.M.D.-zakken kunnen bekomen worden aan de infobalie – stadhuis gelijkvloers – tijdens de kantooruren.
Artikel 20
De grote P.M.D.-zakken mogen enkel gebruikt worden door de scholen van Aarschot.
Artikel 21
De koper verbindt er zich toe de grote P.M.D.-zakken niet door te verkopen, te ruilen of af te staan aan derden.
Artikel 22
De retributie op het afleveren van grote P.M.D.-zakken is ten laste van diegene die er om verzoekt.
Artikel 23
De retributie op het afleveren van grote P.M.D.-zakken moet contant worden betaald.
IV. Recyclagepark(en)
Artikel 24
Er wordt voor de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 een retributie gevestigd op de aanvoer van gras, tuinafval, grof vuil, boomstronken, snoeihout, houtafval, bouw- en sloopafval, vlak glas en autobanden op het recyclagepark.
Artikel 25: Aanvoer grof vuil op het recyclagepark:
Voor de aanvoer van het grof vuil op het recyclagepark, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de weegbrug de massa van het aangevoerde grof vuil, registreert.
Artikel 26: Aanvoer groenafval (gras, tuinafval en snoeihout) en boomstronken op het recyclagepark:
Voor de aanvoer van het groenafval (gras, tuinafval en snoeihout) en boomstronken op het recyclagepark, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de weegbrug de massa van het aangevoerde tuinafval, gras, snoeihout en boomstronken, registreert.
Voor de eerste 200 kg groenafval en boomstronken dewelke worden aangeboden op het recyclagepark krijgen de referentiepersonen jaarlijks een reductie van 100 % op de betreffende retributie.
Artikel 27: Aanvoer houtafval, asbestcement en vlak glas op het recyclagepark:
Voor de aanvoer van houtafval, asbestcement en vlak glas op het recyclagepark, wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de weegbrug de massa van het aangevoerde houtafval, asbestcement en/of vlak glas registreert.
Voor de eerste 200 kg asbestcement dewelke worden aangeboden op het recyclagepark krijgt de referentiepersoon jaarlijks een reductie van 100 % op de betreffende retributie.
Voor de eerste 300 kg houtafval dewelke worden aangeboden op het recyclagepark krijgt de referentiepersoon jaarlijks een reductie van 100 % op de betreffende retributie.
Artikel 28: Aanvoer bouw- en sloopafval op het recyclagepark:
Voor de aanvoer van bouw- en sloopafval op het recyclagepark wordt de volgende retributie aangerekend:
De retributie is verschuldigd op het ogenblik dat de weegbrug de massa van het aangevoerde bouw- en sloopafval registreert.
Voor de eerste 300 kg bouw- en sloopafval dewelke worden aangeboden op het recyclagepark krijgt de referentiepersoon jaarlijks een reductie van 100 % op de betreffende retributie.
Artikel 29
De retributie op de aanvoer van afvalstoffen op het recyclagepark is ten laste van diegene (referentiepersoon) die er om verzoekt.
Artikel 30
Bij elke registratie van een massa van aangevoerde afvalstoffen op het recyclagepark (door de weegbrug) zal de retributie zoals bepaald in de artikelen 25, 26, 27 en 28 in mindering worden gebracht van de provisierekening, gekoppeld aan de referentiepersoon die (of in wiens naam) de afvalstoffen aangeboden werden op het recyclagepark.
De gemeenteraad keurt de aanpassingen aan de personeelsformatie (behoudens diensten en instellingen) en het organogram van stad/OCMW Aarschot, zoals toegevoegd in bijlage bij het besluit, goed.
In vergadering van 22.06.2023 keurde de gemeenteraad de aanpassingen aan de personeelsformatie (behoudens voor de diensten en instellingen) en het organogram van stad/OCMW Aarschot goed.
De personeelsformatie is een veranderlijk beheersinstrument dat de personele middelen vaststelt voor de uitvoering van het beleid. Hoewel het decreet lokaal bestuur de personeelsformatie niet meer oplegt als verplicht instrument, blijft het vaststellen van de (aanpassingen aan) de personeelsformatie aangewezen en noodzakelijk zolang de raad - of, na delegatie, het bevoegde orgaan - de personeelsformatie niet opheft of door een ander systeem vervangt. De betrekkingen voor het kabinetspersoneel zijn ook door de raad vastgesteld in de personeelsformatie. Het organogram geeft op schematische wijze een overzicht van de indelingsstructuur en verhoudingen binnen en tussen de diverse departementen en diensten, waarbij ook de betrekkingen zijn opgenomen waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden.
In vergadering van 11.05.2023 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn het personeelsplan voor de diensten en instellingen goed. Dit plan vervangt de personeelsformatie voor de diensten en instellingen en geeft een streefkader aan van het aantal medewerkers per discipline. In onderhavig dossier wordt bijgevolg abstractie gemaakt van de diensten en instellingen.
De personeelsformatie en het organogram worden op regelmatige basis getoetst aan de noden en behoeften van onze organisatie met het oog op het realiseren van de beleidsdoelstellingen in het meerjarenplan en in het belang van de verdere uitbouw van de organisatiebeheersing. In dit verband worden bijgevoegde aanpassingen aan het organogram en de personeelsformatie van stad/OCMW Aarschot behoudens diensten en instellingen voorgesteld.
Voorliggende voorstellen werden behandeld en goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 06.10.2023, voorgelegd aan en goedgekeurd door het managementteam op 17.10.2023 en werd positief advies gegeven door de vakbonden tijdens de vergadering van het overlegcomité van 23.10.2023.
Het gaat om:
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om hiermee in te stemmen.
Gelet op:
In vergadering van 22.06.2023 keurde de gemeenteraad de aanpassingen aan de personeelsformatie en het organogram van stad/OCMW Aarschot goed. De personeelsformatie is een veranderlijk beheersinstrument dat de personele middelen vaststelt voor de uitvoering van het beleid. Hoewel het decreet lokaal bestuur de personeelsformatie niet meer oplegt als verplicht instrument, blijft het vaststellen van de (aanpassingen aan) de personeelsformatie aangewezen en noodzakelijk zolang de raad - of, na delegatie, het bevoegde orgaan - de personeelsformatie niet opheft of door een ander systeem vervangt. De betrekkingen voor het kabinetspersoneel zijn ook door de raad vastgesteld in de personeelsformatie. Het organogram geeft op schematische wijze een overzicht van de indelingsstructuur en verhoudingen binnen en tussen de diverse departementen en diensten, waarbij ook de betrekkingen zijn opgenomen waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden.
In vergadering van 11.05.2023 keurde de raad voor maatschappelijk welzijn het personeelsplan voor de diensten en instellingen goed. Dit plan vervangt de personeelsformatie voor de diensten en instellingen en geeft een streefkader aan van het aantal medewerkers per discipline. In onderhavig dossier wordt bijgevolg abstractie gemaakt van de diensten en instellingen.
De personeelsformatie en het organogram worden op regelmatige basis getoetst aan de noden en behoeften van onze organisatie met het oog op het realiseren van de beleidsdoelstellingen in het meerjarenplan en in het belang van de verdere uitbouw van de organisatiebeheersing. In dit verband worden bijgevoegde aanpassingen aan het organogram en de personeelsformatie van stad/OCMW Aarschot behoudens diensten en instellingen voorgesteld.
Voorliggende voorstellen werden behandeld en goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 06.10.2023, voorgelegd aan en goedgekeurd door het managementteam op 17.10.2023 en werd positief advies gegeven door de vakbonden tijdens de vergadering van het overlegcomité van 23.10.2023.
Het gaat om:
De financiële implicaties van voorliggende voorstellen werden, zoals vermeld in bijlage 1 bij dit besluit en bevestigd door het departement financiën, opgenomen in het voorstel tot vaststelling van aanpassing meerjarenplan stad/OCMW 2020-2026 en krediet 2024 dat ter zitting van 21.12.2023 ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de gemeenteraad.
Artikel 1
De aanpassingen aan de personeelsformatie (behoudens diensten en instellingen) en het organogram van stad/OCMW Aarschot, zoals toegevoegd in bijlage 1 bij dit besluit, worden goedgekeurd.
Artikel 2
§1. De aangepaste [1] personeelsformatie van de stad Aarschot wordt vastgesteld als volgt:
functionele loopbaan |
graadbenaming |
statutaire formatie |
contractuele formatie |
TOTAAL |
|
|
aantal VTE |
aantal VTE |
aantal VTE |
decretale graad |
algemeen directeur |
1 |
0 |
1 |
decretale graad |
financieel directeur |
1 |
0 |
1 |
A5a-A5b |
departementshoofd |
3 |
0 |
3 |
A4a-A4b |
departementshoofd |
1 | 0 | 1 |
A1a-A3a |
departementshoofd |
4 | 3 | 7 |
|
diensthoofd |
1 | 2 | 3 |
omgevingsambtenaar |
0 | 1 | 1 | |
ruimtelijk planner-expert |
0 | 1 | 1 | |
archivaris |
0 | 0,5 | 0,5 | |
|
diensthoofd/omgevingsambtenaar |
1 | 0 | 1 |
|
diensthoofd/milieuambtenaar |
1 | 0 | 1 |
|
conservator/bibliothecaris |
1 | 0 | 1 |
|
coördinator ouderenbeleid |
1 | 0 | 1 |
|
projectcoördinator |
1 | 0 | 1 |
projectmanager |
0 |
1 |
1 |
|
projectmanager communicatie |
0 |
1 |
1 |
|
|
ICT-expert |
0 |
2 |
2 |
coördinator | 1 | 0 | 1 | |
expert | 0 | 1 | 1 | |
B4-B5 |
hoofddeskundige |
2 | 3 | 5 |
preventieadviseur |
1 | 0 | 1 | |
projectmanager |
0 | 1 | 1 | |
B1-B3 |
deskundige |
14 | 21 | 35 |
deskundige / zwembadbeheerder | 1 | 0 | 1 | |
GIS-deskundige |
0 | 1 | 1 | |
diensthoofd |
0 | 1 | 1 | |
|
sportpromotor |
0 | 1 | 1 |
|
jeugdconsulent |
0 | 2 | 2 |
diensthoofd-bibliothecaris |
0 | 1 | 1 | |
|
assistent-dienstleider |
0 | 1 | 1 |
mobiliteitsdeskundige |
0 | 1 | 1 | |
expert trage wegen | 0 | 1 | 1 | |
|
cultuurfunctionaris |
0 | 2 | 2 |
|
hoofd techniek en theaterprogrammatie | 1 | 0 | 1 |
|
opbouwwerker |
0 | 1 | 1 |
evenementencoördinator |
1 | 0 | 1 | |
C4-C5 |
administratief hoofdmedewerker |
3 | 0 | 3 |
administratief hoofdmedewerker (ondersteuning beleidsorganen) |
1 | 0 | 1 | |
noodplancoördinator |
1 | 0 | 1 | |
C1-C3 |
administratief medewerker |
12,6 | 21 | 33,6 |
procesmedewerker | 0 | 1 | 1 | |
|
technisch medewerker |
1 | 0 | 1 |
|
bibliotheekassistent |
0 | 2 | 2 |
evenementencoach | 0 | 2 | 2 | |
toezichter/redder | 0 | 14 | 14 | |
C1-C3 |
ploegbaas |
4 | 1 | 5 |
D4 |
technisch medewerker |
1 | 0 | 1 |
D1-D3 |
administratief assistent |
1 | 0 | 1 |
|
collectieverzorger |
0 | 1 | 1 |
|
magazijnier |
1 | 1 | 2 |
|
mecanicien |
1 | 0 | 1 |
|
geschoold arbeider |
3 | 33,5 | 36,5 |
|
geschoold arbeider-chauffeur |
0 | 13 | 13 |
|
polyvalent medewerker |
0 | 6 | 6 |
buurtmedewerker |
0 | 0,5 |
0,5 | |
theatertechnicus |
0 | 4 |
4 | |
|
conciërge |
0 | 1 |
1 |
E1-E3 |
technisch beambte |
0 |
18,78 | 18,78 |
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
66,6 |
169,28 |
235,88 |
de in het groen gemarkeerde aantallen zijn een materiële correctie
§2. De aangepaste [1] personeelsformatie van het OCMW van Aarschot behoudens diensten en instellingen, wordt vastgesteld als volgt:
functionele loopbaan |
graadbenaming |
statutaire formatie |
contractuele formatie |
TOTAAL |
|
|
aantal VTE |
aantal VTE |
aantal VTE |
A1a-A3a |
departementshoofd |
0 |
1 |
1 |
stafmedewerker |
1 |
0 |
1 |
|
|
projectcoördinator |
1 |
0 |
1 |
B4-B5 |
hoofddeskundige |
2 |
1 |
3 |
B1-B3 |
deskundige |
0 |
2 |
2 |
diversiteitsambtenaar | 0 |
1 |
1 |
|
|
maatschappelijk werker |
10 (incl. 1 fiscale maribel) |
4,5 |
14,5 |
|
arbeidstrajectbegeleider |
0 |
0,5 |
0,5 |
C4-C5 |
administratief hoofdmedewerker (verzekeringen en ICT) |
0 |
1 |
1 |
C1-C3 |
administratief medewerker |
0 |
7 |
7 |
D1-D3 |
logistiek assistent |
0 |
6 |
6 |
E1-E3 |
poetshulp |
0 |
0,5 |
0,5 |
|
TOTAAL |
14 |
24 | 38 |
[1] De aanpassingen zijn in gele kleur gemarkeerd.
Artikel 3
§1. Het uitdovend kader (overgangsregeling) van de stad Aarschot wordt vastgesteld als volgt:
overgangsregeling |
|||||||
uitdovende graad
|
geblokkeerde graad |
||||||
aantal VTE |
graadbenaming |
functionele loopbaan |
S/C |
aantal VTE |
graadbenaming |
functionele loopbaan |
S/C |
1 |
adjunct-algemeen directeur |
decretale graad |
S |
||||
1 |
adjunct-financieel directeur |
decretale graad |
S |
||||
0,5 | deskundige personeel | B1-B3 | S | 0,5 | deskundige personeel | B1-B3 | C |
1 | administratief medewerker personeel | C1-C3 | S | ||||
1 | administratief medewerker milieu en landbouw |
C1-C3 | S | ||||
1 |
noodplanambtenaar |
C1-C3 |
S |
||||
1 | preventieadviseur | B1-B3 | S | ||||
einde detacheringsopdracht administratief medewerker EID | 1 | administratief medewerker burgerzaken | C1-C3 | C | |||
0,3 | administratief hoofdmedewerker economie | C4-C5 | S | 0,3 | deskundige economie | B1-B3 | C |
1 | cultuurfunctionaris-directeur | A1a-A3a | S | ||||
1 | cultuurfunctionaris | A1a-A3a | S | 1 | cultuurfunctionaris | B1-B3 | C |
1 | cultuurfunctionaris | B1-B3 | S | 1 | cultuurfunctionaris | B1-B3 | C |
1 | administratief medewerker cultuurcentrum | C1-C3 | S | ||||
1 | assistent-dienstleider | B1-B3 | S | 1 | assistent-dienstleider | B1-B3 | C |
1 | administratief medewerker bibliotheek | C1-C3 | S | 1 | administratief medewerker bibliotheek |
C1-C3 | C |
1,74 | bibliotheekassistent | C1-C3 | S | ||||
1,34 | bibliotheekassistent | C1-C3 | S | 1,34 | bibliotheekassistent | C1-C3 | C |
1 | collectieverzorger | D1-D3 | S | 1 | collectieverzorger | D1-D3 | C |
1 | administratief medewerker jeugd | C1-C3 | S | 1 | administratief medewerker jeugd | C1-C3 | C |
1 | sportfunctionaris | B1-B3 | S | ||||
1 | administratief medewerker sport | C1-C3 | S | ||||
2 | toezichter | D1-D3 | S | 2 | toezichter/redder | C1-C3 | C |
1 | administratief medewerker ruimtelijke ordening en stedenbouw |
C1-C3 | S | 1 | administratief medewerker omgeving | C1-C3 | C |
1 | deskundige DKO | B1-B3 | S | ||||
1 | administratief medewerker DKO | C1-C3 | S | ||||
1 | gezins- en bejaardenconsulent | C1-C3 | S | ||||
1 | deskundige sociaal huis | B1-B3 | S | ||||
0,26 | dierenarts | A6a | S | ||||
1 | administratief medewerker toerisme | C1-C3 | S | ||||
4 | ploegbaas | D4-D5 | S | ||||
1 | geschoold arbeider-chauffeur rein-en ruimdienst | D1-D3 | S | 1 |
geschoold arbeider-chauffeur rein- en ruimdienst |
D1-D3 |
C |
1 | arbeider rein-en ruimdienst | E1-E3 | S | ||||
2 | geschoold arbeider-chauffeur groen-en begraafplaatsten | D1-D3 | S | 2 |
geschoold arbeider-chauffeur groen-en begraafplaatsen |
D1-D3 |
C |
1 | geschoold arbeider groen-en begraafplaatsen | D1-D3 | S | 1 | geschoold arbeider groen-en begraafplaatsen | D1-D3 | C |
3 | geschoold arbeider gebouwen | D1-D3 | S | 3 | geschoold arbeider gebouwen |
D1-D3 | C |
2 | geschoold arbeider-chauffeur verkeer en logistiek | D1-D3
|
S | 2 | geschoold arbeider-chauffeur verkeer en logistiek | D1-D3 | C |
§2. De afgeschafte betrekkingen bij de stad Aarschot zijn vastgesteld als volgt:
afgeschafte betrekkingen | |||
aantal VTE |
graadbenaming |
functionele loopbaan |
S/C |
1 |
departementshoofd verzelfstandiging (financiën) |
A1a-A3a |
S |
1 | deskundige verzelfstandiging (financiën) | B1-B3 | S |
§3. Het uitdovend kader (overgangsregeling) van het OCMW van Aarschot - behoudens diensten en instellingen - wordt vastgesteld als volgt:
overgangsregeling |
|||||||
uitdovende graad
|
geblokkeerde graad |
||||||
aantal VTE |
graadbenaming |
functionele loopbaan |
S/C |
aantal VTE |
graadbenaming |
functionele loopbaan |
S/C |
1 |
departemenshoofd |
A1a-A3a |
S |
1 |
departementshoofd |
A1a-A3a |
C |
1 |
deskundige personeel |
B1-B3 |
S |
1 | deskundige personeel | B1-B3 | C |
3 |
administratief medewerker |
C1-C3 |
S |
2,70 |
administratief medewerker |
C1-C3 |
C |
1 |
geschoold arbeider |
D1-D3 |
S |
1 |
logistiek assistent |
D1-D3 |
C |
Artikel 4
De personeelsformatie van het kabinetspersoneel ter ondersteuning van het college van burgemeester en schepenen is vastgesteld als volgt:
functionele loopbaan |
graadbenaming |
statutaire formatie |
contractuele formatie |
TOTAAL |
|
|
aantal VTE |
aantal VTE |
aantal VTE |
A1a-A3a |
kabinetsmedewerker (beleidsmedewerker) | 0 |
1 |
1 |
TOTAAL | 0 |
1 |
1 |
Artikel 5
Het aangepaste organogram van stad/OCMW Aarschot zoals toegevoegd in bijlage 2 (schematische voorstelling) met bijhorende detailoverzicht - behoudens diensten en instellingen - in bijlage 3 (detailoverzicht) bij dit besluit, waarbij ook de betrekkingen zijn opgenomen waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden, wordt goedgekeurd.
De gemeenteraad duidt een vertegenwoordiger, een plaatsvervanger en een deskundige aan in het zonecomité, dat tevens zal fungeren als toewijzingsraad voor het werkingsgebied Noordoost
Met de vorming van de nieuwe woonmaatschappijen zal op 1 januari 2024 ook een nieuw toewijsmodel in werking treden. De Vlaamse overheid schetst een breed kader waarbinnen de woonmaatschappijen 1 of meer toewijzingsraden dienen op te richten die aan de slag kunnen gaan om tot een concrete invulling te komen voor het toewijzen van woningen. De woonmaatschappij neemt het initiatief om deze toewijzingsraden op te richten en zit de toewijzingsraden voor.
Alle gemeenten van het (deel)werkingsgebied zijn vertegenwoordigd in de toewijzingsraad.
Relevante huisvestings- en welzijnsactoren kunnen zichzelf aanmelden om deel uit te maken van de toewijzingsraad als ze actief zijn in het (deel)werkingsgebied van de woonmaatschappij.
Als er geen consensus is over de samenstelling van de toewijzingsraad, beslist de woonmaatschappij over de samenstelling, waarbij ze rekening houdt met een evenwichtige samenstelling van de toewijzingsraad. De toezichthouder kan optreden wanneer de toewijzingsraad onvoldoende evenwichtig wordt samengesteld.
De toewijzingsraad heeft een beleidsmatige opdracht en een operationele opdracht. Dit wordt geregeld in artikel 6.23 van het BVCW.
Beleidsmatige opdracht
De toewijzingsraad stelt een ontwerp van toewijzingsreglement op. Hierin kunnen bepalingen over de verstrenging van de langdurige woonbinding (pijler 1) en bepalingen voor specifieke doelgroepen (pijler 2) worden opgenomen. De leden van de toewijzingsraad streven hierbij naar consensus. Als er geen consensus is, kunnen de deelnemende gemeenten van de toewijzingsraad specifiek voor hun gemeenten over deze bepalingen beslissen. Voor het opnemen van een bepaling over de langdurige woonbinding met het (deel)werkingsgebied is in ieder geval consensus tussen de gemeenten van het (deel)werkingsgebied vereist.
Operationele opdracht
De toewijzingsraad staat ook in voor de praktische uitvoering van de regels die betrekking hebben op de versnelde toewijzingen en de toewijzingen aan specifieke doelgroepen (pijler 2). De toewijzingsraad kan afspraken maken over de werkwijze met betrekking tot de aanmelding en begeleiding van kandidaat-huurders en huurders. Deze afspraken worden opgenomen in het huishoudelijk reglement van de toewijzingsraad.
Met e-mailbericht d.d. 26.10.2023 vraagt de woonmaatschappij KANVAZ de stad/gemeente om een effectieve en een plaatsvervangende vertegenwoordiger aan te duiden om deel uit te maken van het zonecomité, dat de woonmaatschappij zal oprichten binnen het deelwerkingsgebied Noordoost en dat ook als toewijzingsraad zal fungeren
KANVAZ stelt voor om het zonecomité als volgt samen te stellen:
De beslissing van de gemeenteraad van 22.06.2023 dient bijgevolg aangepast te worden.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om
aan te duiden om de stad Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité Noordoost dat als toewijzingsraad zal fungeren binnen het deelwerkingsgebied Noordoost van de woonmaatschappij KANVAZ.
Aanleiding
Met de vorming van de nieuwe woonmaatschappijen zal op 1 januari 2024 ook een nieuw toewijsmodel in werking treden. De Vlaamse overheid schetst een breed kader waarbinnen de woonmaatschappijen 1 of meer toewijzingsraden dienen op te richten die aan de slag kunnen gaan om tot een concrete invulling te komen voor het toewijzen van woningen. De woonmaatschappij neemt het initiatief om deze toewijzingsraden op te richten en zit de toewijzingsraden voor.
Alle gemeenten van het (deel)werkingsgebied zijn vertegenwoordigd in de toewijzingsraad.
Relevante huisvestings- en welzijnsactoren kunnen zichzelf aanmelden om deel uit te maken van de toewijzingsraad als ze actief zijn in het (deel)werkingsgebied van de woonmaatschappij.
Als er geen consensus is over de samenstelling van de toewijzingsraad, beslist de woonmaatschappij over de samenstelling, waarbij ze rekening houdt met een evenwichtige samenstelling van de toewijzingsraad. De toezichthouder kan optreden wanneer de toewijzingsraad onvoldoende evenwichtig wordt samengesteld.
De toewijzingsraad heeft een beleidsmatige opdracht en een operationele opdracht. Dit wordt geregeld in artikel 6.23 van het BVCW.
Beleidsmatige opdracht
De toewijzingsraad stelt een ontwerp van toewijzingsreglement op. Hierin kunnen bepalingen over de verstrenging van de langdurige woonbinding (pijler 1) en bepalingen voor specifieke doelgroepen (pijler 2) worden opgenomen. De leden van de toewijzingsraad streven hierbij naar consensus. Als er geen consensus is, kunnen de deelnemende gemeenten van de toewijzingsraad specifiek voor hun gemeenten over deze bepalingen beslissen. Voor het opnemen van een bepaling over de langdurige woonbinding met het (deel)werkingsgebied is in ieder geval consensus tussen de gemeenten van het (deel)werkingsgebied vereist.
Operationele opdracht
De toewijzingsraad staat ook in voor de praktische uitvoering van de regels die betrekking hebben op de versnelde toewijzingen en de toewijzingen aan specifieke doelgroepen (pijler 2). De toewijzingsraad kan afspraken maken over de werkwijze met betrekking tot de aanmelding en begeleiding van kandidaat-huurders en huurders. Deze afspraken worden opgenomen in het huishoudelijk reglement van de toewijzingsraad.
Woonmaatschappij KANVAZ
Het werkingsgebied van KANVAZ omvat 18 gemeenten. In overleg met de lokale besturen werden er 3 deelwerkingsgebieden afgebakend binnen het werkingsgebied van KANVAZ.
In elk deelwerkingsgebied wordt
Oprichting en samenstelling zonecomités (toewijzingsraden) en toewijscomités KANVAZ
Met e-mailbericht d.d. 26.10.2023 vraagt de woonmaatschappij KANVAZ de stad/gemeente om een effectieve en een plaatsvervangende vertegenwoordiger aan te duiden om deel uit te maken van het zonecomité, dat de woonmaatschappij zal oprichten binnen het deelwerkingsgebied Noordoost en dat ook als toewijzingsraad zal fungeren
KANVAZ stelt voor om het zonecomité als volgt samen te stellen:
De beslissing van de gemeenteraad van 22.06.2023 dient bijgevolg aangepast te worden.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om
aan te duiden om de stad Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité Noordoost dat als toewijzingsraad zal fungeren binnen het deelwerkingsgebied Noordoost van de woonmaatschappij KANVAZ.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming voor de aanduiding van Nicole Van Emelen als effectief vertegenwoordiger in het zonecomité:
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming voor de aanduiding van Kurt Lemmens als plaatsvervangend vertegenwoordiger in het zonecomité:
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Gelet op het resultaat van de geheime stemming voor de aanduiding van Wesley Coomans als deskundige om Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité:
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen, 0 stemmen onthouden.
Ter vervanging van het besluit van de gemeenteraad van 22.06.2023
Artikel 1
Mevrouw Nicole Van Emelen wordt aangeduid als effectief vertegenwoordiger om de stad Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité Noordoost, dat als toewijzingsraad zal fungeren binnen het deelwerkingsgebied Noordoost van de woonmaatschappij KANVAZ.
Artikel 2
De heer Kurt Lemmens wordt aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger om de stad Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité Noordoost, dat als toewijzingsraad zal fungeren binnen het deelwerkingsgebied Noordoost van de woonmaatschappij KANVAZ.
Artikel 3
Dhr. Coomans Wesley, coördinator van IGS Wonen aan de Demer, wordt aangeduid als deskundige om de stad Aarschot te vertegenwoordigen in het zonecomité Noordoost, dat als toewijzingsraad zal fungeren binnen het deelwerkingsgebied Noordoost van de woonmaatschappij KANVAZ.
De gemeenteraad gaat, in het kader van de ontwikkeling van 'park Rillaar', akkoord met de ontwerpakte tot aankoop van het perceel weiland gelegen Tieltseweg (Aarschot, 5e afdeling sectie E nr. 27 deel) tegen de schattingsprijs van 35.000 euro en daaraan gekoppeld de verkoop van het perceel (Aarschot, 5e afdeling sectie E nr. 24B deel) tegen de schattingsprijs van 3.000 euro.
Het stadsbestuur Aarschot wenst binnen de dorpskern van de deelgemeente Rillaar een ontsluiting van het binnengebied tussen Ebdries en Tieltseweg te realiseren (park Rillaar).
In de Ebdries ter hoogte van de schoolomgeving wordt een hoge verkeersdruk ervaren. Wenselijk wordt er een verkeersveilige doorsteek (trage verbinding) zuidelijk de rivier 'de Motte' gerealiseerd die het centrum van Rillaar aansluit richting Ebdries, i.e. naar de schoolomgeving Basisschool Dol-Fijn.
Een ontsluiting wordt idealiter gerealiseerd vanaf het Jos Daemsplein (parking centrum ter hoogte de Tieltseweg).
In dit kader wenst de stad het perceel weiland gelegen Tieltseweg (Aarschot, 5e afdeling sectie E nr. 27 deel) aan te kopen (lot E op plan).
De eigenaars zijn bereid tot verkoop van voornoemd perceel onder volgende voorwaarden:
Aan landmeter-expert, Pieter Goeron, werd de opdracht gegeven om een schattingsverslag op te maken.
De waarde werd geschat op
Door het notariskantoor Michiels, Stroeykens & Pelgrims werd een ontwerpakte opgemaakt
Bijkomende voorwaarde: De stad Aarschot verbindt zich ertoe om een omheining te plaatsen bestaande uit een haag met draad met een hoogte van 1.80 meter aan de buitenrand van de afgesplitste tuinen van de loten B, C en D aangeduid op voormelde metingsplan.
Afschaffing erfdienstbaarheid: Beide partijen komen overeen om de erfdienstbaarheid opgenomen in opgenomen in de akte verleden voor notaris Coomans de Brachène, voorheen te Aarschot op 5 oktober 1957 af te schaffen. De eigenaar van het heersende erf, stad Aarschot, kan dan uitweg nemen over het perceel 27 P0000. Het recht van uitweg loopt over het lot A op plan en het perceel 29K ten voordele van het perceel 24B.
VOORSTEL aan de gemeenteraad:
Het stadsbestuur Aarschot wenst binnen de dorpskern van de deelgemeente Rillaar een ontsluiting van het binnengebied tussen Ebdries en Tieltseweg te realiseren (park Rillaar).
In de Ebdries ter hoogte van de schoolomgeving wordt een hoge verkeersdruk ervaren. Wenselijk wordt er een verkeersveilige doorsteek (trage verbinding) zuidelijk de rivier 'de Motte' gerealiseerd die het centrum van Rillaar aansluit richting Ebdries, i.e. naar de schoolomgeving Basisschool Dol-Fijn.
Een ontsluiting wordt idealiter gerealiseerd vanaf het Jos Daemsplein (parking centrum ter hoogte de Tieltseweg).
In dit kader wenst de stad het perceel weiland gelegen Tieltseweg (Aarschot, 5e afdeling sectie E nr. 27 deel) aan te kopen (lot E op plan).
De eigenaars zijn bereid tot verkoop van voornoemd perceel onder volgende voorwaarden:
Aan landmeter-expert, Pieter Goeron, werd de opdracht gegeven om een schattingsverslag op te maken.
De waarde werd geschat op
Door het notariskantoor Michiels, Stroeykens & Pelgrimswerd een ontwerpakte opgemaakt
Bijkomende voorwaarde: De stad Aarschot verbindt zich ertoe om een omheining te plaatsen bestaande uit een haag met draad met een hoogte van 1.80 meter aan de buitenrand van de afgesplitste tuinen van de loten B, C en D aangeduid op voormelde metingsplan.
Afschaffing erfdienstbaarheid: Beide partijen komen overeen om de erfdienstbaarheid opgenomen in opgenomen in de akte verleden voor notaris Coomans de Brachène, voorheen te Aarschot op 5 oktober 1957 af te schaffen. De eigenaar van het heersende erf, stad Aarschot, kan dan uitweg nemen over het perceel 27 P0000. Het recht van uitweg loopt over het lot A op plan en het perceel 29K ten voordele van het perceel 24B.
De ontwerpakte gaat als bijlage.
Visum m.b.t. principieel besluit tot aankoop van een perceel, kadastraal gekend als afdeling 5, sectie E, nr. 27 deel (35.000,00 euro) + verkoop van een perceel kadastraal gekend als afdeling 5, sectie E, nr. 24b deel (3.000,00 euro)
Component ‘Voorafgaande kredietcontrole’
In het meerjarenplan 2020-2025 is in 2023 een krediet van 60.000,00 euro beschikbaar voor de aankoop van perceel groen (park Rillaar, …), BBC–actie AC000053 ‘5.1.1. We leggen nieuw groen aan waar mogelijk’, raming MJP105368 – 22000000 / 610 / onbebouwde terreinen - gemeenschapsgoederen. Er is reeds 45.000,00 euro betaald m.b.t. de aankoop van de percelen, kadastraal gekend als afdeling 5, sectie E, nr. 24B en 19. Er is op het moment van behandeling van de visumaanvraag, d.d. 7 december 2023, nog 15.000,00 euro beschikbaar.
In de aanpassing van het meerjarenplan is een verhoging van het krediet met 17.000,00 euro opgenomen. Mits goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan door de gemeenteraad op 21 december a.s. zal een krediet van 32.000,00 euro beschikbaar zijn.
Besluit: Er is dus netto voldoende krediet beschikbaar voor de aankoop (35.000,00 euro) en verkoop (3.000,00 euro) van de percelen onder voorbehoud dat de aanpassing van het meerjarenplan door de gemeenteraad op 21 december a.s. wordt goedgekeurd.
Component ‘Wetmatigheidscontrole die voorafgaat aan de verbintenis’
Uit het onderzoek van het dossier blijken er geen strijdigheden met de wettelijke voorschriften.
Artikel 1
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de ontwerpakte zoals opgemaakt door het notariskantoor Michiels, Stroeykens & Pelgrims, houdende
Bijkomende voorwaarde: De stad Aarschot verbindt zich ertoe om een omheining te plaatsen bestaande uit een haag met draad met een hoogte van 1.80 meter aan de buitenrand van de afgesplitste tuinen van de loten B, C en D aangeduid op voormelde metingsplan.
Afschaffing erfdienstbaarheid: Beide partijen komen overeen om de erfdienstbaarheid opgenomen in opgenomen in de akte verleden voor notaris Coomans de Brachène, voorheen te Aarschot op 5 oktober 1957 af te schaffen. De eigenaar van het heersende erf, stad Aarschot, kan dan uitweg nemen over het perceel 27 P0000. Het recht van uitweg loopt over het lot A op plan en het perceel 29K ten voordele van het perceel 24B.
Artikel 2
Bij het verlijden van de notariële akten zal de stad Aarschot vertegenwoordigd worden door de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad (of hun afgevaardigden).
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere dossiervorming.
De gemeenteraad neemt kennis van de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding NV - in vereffening die zal plaatsvinden op 22.12.2023. De volmachtdrager zal de stad op deze buitengewone algemene vergadering vertegenwoordigen, er aan alle beraadslagingen en stemmingen deelnemen, alle voorstellen met betrekking tot de agenda goedkeuren, verwerpen of zich erover onthouden, alle akten, stukken, notulen, aanwezigheidslijsten ondertekenen en in het algemeen, het nodige doen.
De Gemeentelijke Holding NV - in vereffening organiseerde op 13 november 2023 om 14.00 uur een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders.
Het aanwezigheidsquorum werd op de vergadering van 13 november 2023 niet bereikt waardoor een nieuwe algemene vergadering wordt bijeengeroepen op 22 december 2023 met dezelfde agenda:
De gemeenteraad in vergadering van 11.06.2020 stelde raadslid Wendy De Rijck aan als volmachtdrager van de stad Aarschot om deel te nemen aan de (buitengewone) algemene vergaderingen van de Gemeentelijke Holding NV in vereffening gedurende de duur van de legislatuur.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de agenda en het mandaat van de volmachtdrager te bepalen.
De Gemeentelijke Holding NV - in vereffening organiseerde op 13 november 2023 om 14.00 uur een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders.
Het aanwezigheidsquorum werd op de vergadering van 13 november 2023 niet bereikt waardoor een nieuwe algemene vergadering wordt bijeengeroepen met dezelfde agenda:
De gemeenteraad in vergadering van 11.06.2020 stelde raadslid Wendy De Rijck aan als volmachtdrager van de stad Aarschot om deel te nemen aan de (buitengewone) algemene vergaderingen van de Gemeentelijke Holding NV in vereffening gedurende de duur van dit legislatuur.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de agenda en het mandaat van de volmachtdrager te bepalen.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de agendapunten van de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding NV - in vereffening die zal plaatsvinden op 22.12.2023
Artikel 2
Raadslid Wendy De Rijck zal de stad op deze buitengewone algemene vergadering vertegenwoordigen, er aan alle beraadslagingen en stemmingen deelnemen, alle voorstellen met betrekking tot de agenda goedkeuren, alle akten, stukken, notulen, aanwezigheidslijsten ondertekenen en in het algemeen, het nodige doen.
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de huurovereenkomst voor een periode van 2 jaar tegen een maandelijkse huurprijs van 5.000 euro en daaraan gekoppeld de akte tot tijdelijke verkoopbelofte voor dezelfde duur onder de voorwaarden zoals hierin bepaald.
Gelet op
De momenteel leegstaande gelijkvloerse ruimte biedt heel wat opportuniteiten gezien de centrale ligging, de ruime oppervlakte van 1.168 m², de gemakkelijke bereikbaarheid, ...
In dit verband werden volgende ontwerpen opgesteld:
De tijdelijke verkoopbelofte bepaalt o.a.
Hoofdinhoud
Optieprijs - waarborg
Partijen hebben voor dezelfde duurtijd als deze overeenkomst een huurcontract afgesloten voor hetzelfde goed.
Partijen zijn overeengekomen dat een deel van de maandelijks te betalen huurprijs (5.000 euro per maand) zijnde een maandelijks bedrag van 1.850 euro zal worden aangerekend op de prijs en dus geldt als voorschot vanwege de koper, enkel indien de kandidaat-koper haar aankoopoptie licht en voor zover de authentieke vaststellende de verkoop wordt verleden.
Prijs
Indien de koop tot stand komt, zal deze, onverminderd latere andersluidende overeenkomst tussen partijen plaatsvinden tegen de prijs van 1.250.000 euro. Deze prijs waarop de door de kandidaat-koper gestelde waarborg (optieprijs) wordt aangerekend, moet betaald worden bij de ondertekening van de notariële akte.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld goedkeuring te geven aan de huurovereenkomst voor een periode van 2 jaar tegen een maandelijkse huurprijs van 5.000 euro en daaraan gekoppeld de akte tot tijdelijke verkoopbelofte voor dezelfde duur onder de voorwaarden zoals hierboven vermeld.
Gelet op
De momenteel leegstaande gelijkvloerse ruimte biedt heel wat opportuniteiten gezien de centrale ligging, de ruime oppervlakte van 1.168 m², de gemakkelijke bereikbaarheid, ...
In dit verband werden volgende ontwerpen opgesteld:
De tijdelijke verkoopbelofte bepaalt o.a.
Hoofdinhoud
Optieprijs - waarborg
Partijen hebben voor dezelfde duurtijd als deze overeenkomst een huurcontract afgesloten voor hetzelfde goed.
Partijen zijn overeengekomen dat een deel van de maandelijks te betalen huurprijs (5.000 euro per maand) zijnde een maandelijks bedrag van 1.850 euro zal worden aangerekend op de prijs en dus geldt als voorschot vanwege de koper, enkel indien de kandidaat-koper haar aankoopoptie licht en voor zover de authentieke vaststellende de verkoop wordt verleden.
Prijs
Indien de koop tot stand komt, zal deze, onverminderd latere andersluidende overeenkomst tussen partijen plaatsvinden tegen de prijs van 1.250.000 euro. Deze prijs waarop de door de kandidaat-koper gestelde waarborg (optieprijs) wordt aangerekend, moet betaald worden bij de ondertekening van de notariële akte.
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld goedkeuring te geven aan de huurovereenkomst voor een periode van 2 jaar tegen een maandelijkse huurprijs van 5.000 euro en daaraan gekoppeld de akte tot tijdelijke verkoopbelofte voor dezelfde duur onder de voorwaarden zoals hierboven vermeld.
Het notariskantoor Michiels, Stroeykens & Pelgrims werd aangesteld om de belangen van de stad in dit dossier te behartigen.
De ontwerpakten gaan als bijlage.
Artikel 1
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de bijgevoegde overeenkomsten i.v.m. de bedrijfsruimte gelegen gelijkvloers, Albertlaan 34-36-38 te 3200 Aarschot.
Artikel 2
Bij de ondertekening van de overeenkomsten zal de stad Aarschot vertegenwoordigd worden door de algemeen directeur en de voorzitter van de gemeenteraad (of hun afgevaardigden).
Artikel 3
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere dossiervorming.
De gemeenteraad neemt kennis van de ontvangen klacht en het antwoord van de gouverneur aan de klager.
Er werd een klacht over de werking van het lokaal bestuur ingediend bij het Agentschap Binnenlands Bestuur via het Digitaal Klachtenformulier.
De administratie van de gouverneur ontving op 6 november 2023 een klacht met betrekking tot de omgevingsvergunning van de buur van klager omdat er geen fundering
voorzien is. Klager vraagt om een stabiliteitsonderzoek voor de werken beginnen. Hij haalt aan dat de zoon van de aanvrager van de omgevingsvergunning als onthaalmedewerker op het stadhuis werkt, en dat de aanvrager daardoor kennis heeft van de meest recente stand van zaken en administratieve regels.
De gouverneur deelde de klager mee dat hij niet kan tussenkomen gezien hij onbevoegd is voor zowel procedures inzake omgevingsvergunningen als voor klachten over personeelsleden van lokale besturen.
Overeenkomstig artikel 333, tweede lid decreet over het lokaal bestuur, wordt het antwoord aan de klager ter kennis gebracht van de gemeenteraad.
Gelet op de klacht van dhr. Lembrechts Eddy, wonende te Aarschot, Amerstraat 84a die luidt als volgt:
"wij uiten reeds bezwaren omtrent de omgevingsvergunning van onze buur.Onze fundamentele opmerking gaat over het feit dat er geen of minimale funderingen aan de scheidingsmuur(1 baksteen...trap en welfsels ingekapt=1/2 steen!Wij vragen een stabiliteitsonderzoek voor de werken beginnen,en de bouw wordt nog verzwaard!Nu reeds hellen de vloeren 3% naar de scheiding,deuren sluiten niet meer..Nog fundamenteler is dat wij ondervonden dat aanvrager steeds over de recenste stand van zaken en administratieve kronkels kon beschikken omdat zijn zoon medewerker op het stadhuis is,sekretariaat,othaal!ik haal dus steeds bakzeil en klacht bij stad heeft geen zin,wordt gelezen voor het aan bod komt"
Gelet op het antwoord van de heer gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant:
"Klacht tegen omgevingsvergunning buur en belangenvermenging
Geachte heer Lembrechts,
U diende op 6 november 2023 klacht in over de hierboven omschreven zaak. U haalt aan dat er in de omgevingsvergunning van uw buur geen fundering is voorzien. U vraagt om een stabiliteitsonderzoek voor de werken beginnen.
Bovendien haalt u aan dat de zoon van de aanvrager van de omgevingsvergunning werkt als onthaalmedewerker op het stadhuis en dat de aanvrager daardoor kennis heeft van de meest recente stand van zaken en administratieve regels.
Als gouverneur kan ik daarin niet tussenkomen omdat ik niet bevoegd ben voor procedures inzake omgevingsvergunningen.
Artikel 52, lid 3 van het Omgevingsvergunningsdecreet bepaalt dat er een georganiseerd administratief beroep kan worden ingesteld tegen de vergunningsbeslissing van het college van burgemeester en schepenen bij de deputatie.
Het georganiseerd administratief beroep is niet verenigbaar met het algemeen bestuurlijk toezicht dat door de algemene toezichthouder wordt uitgeoefend. Dit werd door zowel de Raad van State als het Hof van Cassatie bevestigd.
Ik kan bovendien niet tussen komen bij klachten over tekortkomingen van personeelsleden van lokale besturen. Ik ben als toezichthouder namelijk enkel bevoegd om op te treden tegen besluiten van de lokale besturen die het recht schenden of het algemeen belang schaden.
De evaluatie van personeelsleden van de gemeente valt onder de bevoegdheid van de gemeente zelf. Indien u niet tevreden bent over een personeelslid kan u een klacht indienen bij de klachtencoördinator van de gemeente Aarschot: https://www.aarschot.be/product/154/klachten-dienstverlening.
Als u van oordeel bent dat u schade heeft geleden door een fout van de gemeente, kan u een procedure inleiden voor de burgerlijke rechtbank. In dit geval zal u fout, schade en oorzakelijk verband moeten bewijzen."
Overeenkomstig met artikel 333, tweede lid van het decreet over het lokaal bestuur wordt de beslissing van de gouverneur (antwoord aan de klager) en voormelde opmerkingen ter kennis gebracht van de gemeenteraad.
De gemeenteraad neemt kennis van de ontvangen klacht en het antwoord van de gouverneur aan de klager.
Dit agendapunt wordt verdaagd tot de volgende vergadering omdat de raad zich vragen stelt bij één van de bepalingen van het voorgestelde artikel 5, nl. de toekenning van punten voor het verlenen van spontane medewerking wanneer de ambtenaar voor ouderenbeleid erom vraagt.
Het gemeentelijk subsidiereglement voor seniorenverenigingen van 23.10.2017 is aan aanpassing toe. Met een werkgroep is besloten om de tekst hiervan te actualiseren, met aandacht voor o.a. vereenvoudiging en privacy (bijvoorbeeld geen ledenlijsten meer vereist).
Het stadsbestuur erkent het belang van een goed werkende ouderenadviesraad annex een degelijk, goed gefundeerd seniorenbeleid met de erkende seniorenverenigingen.
De financiële ondersteuning van de werking van de seniorenvereniging gebeurt op basis van de beslissing van de gemeenteraad van 23.10.2017 houdende goedkeuring van subsidiereglement Aarschotse seniorenverenigingen. Dit reglement is aan actualisering toe.
Aan de gemeenteraad wordt daarom een geactualiseerd/geüniformeerd reglement voorgelegd.
VOORSTEL tot aanpassingen:
(ter vervanging van de beslissing van de gemeenteraad van 23.10.2017 houdende goedkeuring van het gemeentelijk toelagereglement subsidiereglement Aarschotse seniorenverenigingen)
Artikel 1 - doel
Stad Aarschot erkent het belang van seniorenwerk. Het doel van deze toelage is de erkende seniorenverenigingen te ondersteunen in hun algemene werking.
Artikel 2 - doelgroep
De erkende seniorenverenigingen in Groot-Aarschot die de procedure doorlopen en de nodige administratieve documenten inleveren, kunnen beroep doen op dit subsidiereglement.
Iedere vereniging, aangesloten bij de Lokale Ouderenadviesraad, kan werkingssubsidies bekomen. Deze worden toegekend op basis van de hieronder vermelde criteria.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verondersteld dat een werkjaar steeds loopt van 1 januari tot en met 31 december van het jaar, voorafgaand aan de datum van de aanvraag.
2.1 - erkenning
Voorwaarden om erkend te worden als seniorenverenging in Aarschot
- de organisatie moet gevestigd zijn op het grondgebied van Aarschot
- de organisatie moet aan seniorenwerk doen (ontmoeting, activiteiten, uitstappen,...)
- openstaan voor elke senior ongeacht nationaliteit, ras en ideologie
- geleid worden door een bestuur zonder beroepsdoeleinden of winstoogmerk.
De erkenning wordt voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, heeft de seniorenvereniging recht op financiële ondersteuning vanaf het volgende werkingsjaar.
Artikel 3 - definitie(s)
Lokale Ouderenadviesraad – hierna LOAR genoemd.
Seniorenvereniging: Een seniorenvereniging biedt groepsgerichte vrijetijdsactiviteiten aan voor personen vanaf 55 jaar op Aarschots grondgebied. De activiteiten bevorderen de ontmoeting tussen senioren en kunnen ontspannend, cultureel, educatief of sportief van aard zijn.
Ledenvergadering: De ledenvergadering is een vergadering over de werking van de vereniging en waarvoor alle leden zijn uitgenodigd en mee mogen praten én beslissen. Van deze vergadering moet een verslag opgemaakt worden.
Lesgever: Een persoon van een externe organisatie met een bepaalde expertise.
Artikel 4 - aanvraagprocedure
Elke aanvraag moet gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen.
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten de seniorenverenigingen elk jaar hun aanvraagdossier van de voorbije periode aan de Dienst Ouderenbeleid van de stad overmaken op een door deze dienst bepaalde datum. De verenigingen die nalaten hun aanvraagdossier tijdig over te maken, worden geacht af te zien van de subsidiëring.
De aanvraag kan schriftelijk of digitaal gebeuren via het standaard aanvraagformulier.
De aanvraag bevat ten minste volgende gegevens/documenten:
Het college van burgemeester en schepenen zal na controle van het aanvraagdossier door de bevoegde ambtenaar al dan niet zijn goedkeuring verlenen tot uitbetaling van de toelage. Na goedkeuring van de toelage door het college van burgemeester en schepenen wordt de toelage binnen een periode van 30 kalenderdagen uitbetaald.
Artikel 5 - voorwaarden/beoordelingscriteria
Het in het budget goedgekeurde krediet voor seniorenverenigingen van Aarschot, zal verdeeld worden op basis van een puntensysteem, dat erop gericht is de meerwaarde van die activiteiten en organisaties voor de gemeenschap van Aarschot te belonen. De waarde van een punt is het krediet ingeschreven in het budget, gedeeld door de som van het aantal behaalde punten van alle verenigingen samen. De uitkomst is de waarde van één punt.
v Ledenaantal:
tot 100 leden 10 punten
meer dan 100 leden 20 punten
v Organisatie van activiteiten: De activiteiten moeten door de seniorenvereniging zelf georganiseerd worden!
- Ledenvergaderingen: 1 punt per keer
- Aanwezigheid op vergadering van ouderenadviesraad: 10 punten per keer, ongeacht hoeveel leden van de seniorenvereniging vertegenwoordigd zijn
- Sport (dans, wandeling, tennis, turnen, ...), informatieve activiteiten (gespreksavonden, debatten, diavoorstelling, ...), culturele activiteiten (toneel, tentoonstellingen, ... volledig zelf georganiseerd, dus geen uitstappen!) en creatieve activiteiten (haken, breien, cupcakes bakken, …): per activiteit 1punt
- Indien er een lesgever bij betrokken is: 3 punten per keer
- Uitstappen (met eigen vervoer of autobus of ander vervoermiddel) die betalend zijn: 5 punten per keer
- Deelname aan UITPAS: 10 punten
v Deelname aan activiteiten LOAR:
actieve medewerking aan specifieke activiteiten voor senioren, georganiseerd
door de LOAR (Seniorenfeesten, Winterfeest, …): per keer 10 punten per vereniging (ongeacht hoeveel personen er afgevaardigd zijn).
v Extra:
Artikel 6 - bedrag
Het subsidiebedrag wordt vastgesteld na controle van het ingediend dossier.
Het is combineerbaar met toelagen verkregen bij andere diensten of beleidsdomeinen.
Artikel 7 - controle/sancties
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere uitwerking en de controle op de aanwending van de toelage overeenkomstig de bepalingen van de beslissing van de gemeenteraad van 10.03.2022 houdende goedkeuring van het reglement 'controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen'
Het college van burgemeester en schepenen kan de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen in de gevallen waarbij
- één of meer bepalingen van het reglement niet werden nageleefd
- onjuiste of onvolledige gegevens werden meegedeeld.
Het stadsbestuur kan na afloop van de activiteiten bewijsstukken opvragen om de effectieve kosten vast te stellen. Indien de bewijsstukken onjuist of onvolledig zijn, kan het stadsbestuur de subsidie of een gedeelte ervan terugvorderen en/of toekomstige subsidiëring uitsluiten.
Artikel 8 - inwerkingtreding
Het huidige reglement is van toepassing van 01.01.2024 tot en met 31.12.2025.
In het meerjarenplan 2024 - 2025 op MJP104496 zijn volgende kredieten beschikbaar met betrekking tot het bovenvermeld gemeentelijk toelagereglement:
Het agendapunt wordt verdaagd tot de volgende vergadering omdat de raad zich vragen stelt bij volgende bepaling van artikel 5:
Extra:
(...)
de spontane medewerking wanneer de ambtenaar voor ouderenbeleid erom vraagt; 10 punten
Groen! vraagt deze bepaling te verwijderen.
De meerderheid stemt ermee in het punt te verdagen tot de volgende vergadering om na te gaan of deze bepaling met een specifieke bedoeling is voorgesteld.
Het gemeentelijk reglement inventarisatie en belasting op leegstaande gebouwen, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 juni 2022, wordt aangepast op het vlak van de bevoegdheid inzake opmaak, beheer en actualisering van het leegstandsregister. Het reglement kende die bevoegdheden toe aan de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging IGO. Met de huidige aanpassing worden de genoemde bevoegdheden ook toegekend aan personeelsleden van de stad, weliswaar nog steeds met de mogelijkheid tot volledige of gedeeltelijke overdracht van deze bevoegdheid aan IGO div.
ARTIKELWIJZIGING:
Artikels met verwijzing naar de bevoegdheid inzake opmaak, beheer en actualisering van het leegstandsregister worden aangepast. Concreet gaat het over de aanpassing van onderstaande artikelen. Aanpassingen in het reglement (besluitartikels) worden aangeduid in het vet.
Overwegende dat:
Gelet op
Overwegende dat:
De inkomsten ten gevolge van de belasting moeten worden ingeschreven in het MJP bij de eerstkomende budgetwijziging.
TER VERVANGING VAN HET GEMEENTELIJK REGLEMENT INVENTARISATIE EN BELASTING OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN, GOEDGEKEURD DOOR DE GEMEENTERAAD OP 23 JUNI 2022
Artikel 1: Begripsomschrijving
Voor de toepassing van dit reglement worden volgende definities of indicaties gehanteerd:
1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijze:
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten. Een bedrijfsruimte is de verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en die toebehoren aan dezelfde eigenaar. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren. Uitgesloten is het perceel waarop zich een bedrijfsgebouw bevindt waarin de woning van de eigenaar een niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt en dat nog effectief wordt benut als verblijfplaats;
4° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde omgevingsvergunning of meldingsakte zoals vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
5° Leegstandsregister: het gemeentelijk register dat de lijst bevat van leegstaande woningen en gebouwen;
6° Opnamedatum: datum waarop de woning of het gebouw in het leegstandsregister wordt opgenomen;
7° Registerbeheerder: De personeelsleden die worden aangesteld door de organisatie die belast wordt met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk leegstandsregister voor woningen en gebouwen;
8° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke periode van 12 maanden vanaf de opnamedatum, zolang de woning of het gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
9° Zakelijk gerechtigde: de houder van een van de volgende zakelijke rechten:
10° Kernwinkelgebied: volgende straten behoren tot het kernwinkelgebied. Waar huisnummers worden vermeld, beperkt het reglement zich tot de opgegeven nummers. In de andere gevallen worden de volledige straten bedoeld.
HOOFDSTUK I: LEEGSTANDSREGISTRATIE
Artikel 2: bevoegdheid inzake opmaak, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister
§ 1. In kader van het lokaal leegstandsbeleid wordt de bevoegdheid tot opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk leegstandsregister uitgevoerd in eigen beheer, met de mogelijkheid tot volledige of gedeeltelijke overdracht van deze bevoegdheid aan IGO div. Concreet betekent dit dat de door de stad Aarschot aangeduide personeelsleden, mogelijks aangevuld door personeelsleden aangeduid door IGO div, de zogenaamde registerbeheerders, belast worden met de volgende taken:
§2. Het college van burgemeester en schepenen blijft exclusief bevoegd voor de beroepen tegen de opname in het leegstandsregister, de beslissingen inzake het toekennen van vrijstellingen m.b.t. de gemeentelijke leegstandsbelasting, de bezwaren tegen het aanslagbiljet en de beroepen tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping.
Artikel 3: Leegstandsregister
§1. De registerbeheerder maakt een lijst met leegstaande gebouwen op die worden opgenomen in het leegstandsregister.
§2. Elk register bevat minimum volgende gegevens:
De opnamedatum is de datum waarop het gebouw voor de eerste keer in het leegstandsregister wordt opgenomen. Als datum geldt de datum van opmaak van het opnameattest tot vaststelling van de leegstand.
§3. De opnamedatum is ook het referentiepunt om de verjaardag te bepalen.
Artikel 4: Vaststelling van leegstand
§1. De registerbeheerder spoort de leegstand op en maakt en een verslag op van de indicaties die de leegstand staven.
De beoordeling van leegstand gebeurt op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
§2. Een nieuw gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de functie.
§3. Een gebouw dat geïnventariseerd staat als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.
Artikel 5: Opmaak en kennisgeving van het opnameattest leegstand
§1. Elk opnameattest bevat volgende gegevens:
§2. De zakelijk gerechtigde(n) worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
Artikel 6: Beroep tegen opname in het leegstandsregister
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag van de beveiligde zending van het opnameattest, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en per beveiligde zending overgemaakt worden. Het dient minstens volgende gegevens te bevatten:
Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.
Als het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat- stagiair.
§2. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.
§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als:
Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld.
§4. Als het beroep ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot het gebouw geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroepschrift en betekent zijn beslissing aan de indiener binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
§6. Indien het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt de opname van het gebouw in het leegstandsregister definitief. De datum van opname is de datum van het opnameattest.
Artikel 7: Schrapping uit het leegstandsregister
§1. De zakelijk gerechtigde kan een gemotiveerd verzoek tot schrapping richten tot de registerbeheerder. Dit verzoek bevat:
§2. Als datum van het verzoek wordt de datum van de aangetekende verzending gehanteerd.
§3. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als de zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie aangewend wordt én verbonden is aan een actieve onderneming via een geregistreerde vestigingsplaats in de kruispuntbank van ondernemingen (KBO) gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie.
§4. Een gesloopt leegstaand gebouw wordt als onbestaande beschouwd en geschrapt uit het leegstandsregister van zodra de werken beëindigd zijn en alle puin van het perceel is verwijderd. Als schrappingsdatum geldt de datum van het oudste bewijsstuk dat de beëindiging van de sloopwerken en het geruimde puin kan verifiëren. De bewijslast ligt bij de zakelijk gerechtigde en kan, uitgezonderd de eed, op verschillende wijzen aangeleverd worden.
Als de zakelijk gerechtigde conform artikel 7 §1. geen bewijsstukken bij het gemotiveerd verzoek tot schrapping voegt, neemt de registerbeheerder de dag van melding van de sloop als schrappingsdatum na onderzoek ter plaatse dat de beëindiging van de sloopwerken en de ruiming van het puin bevestigt.
§6. Na onderzoek neemt de administratie een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na ontvangst van het verzoek.
§7. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 6.
HOOFDSTUK II: BELASTINGEN
Artikel 8:
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.
§2. De belasting voor een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§3. Zolang het leegstaande gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt en er geen lopende vrijstelling van de leegstandsbelasting is, is deze verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden.
Artikel 9: Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de belasting zakelijk gerechtigde is van het leegstaande gebouw.
§2. Als er meerdere zakelijk gerechtigden zijn, zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor de totale belastingschuld, dat wil zeggen dat het volledige bedrag van de belasting bij één van hen kan worden opgeëist.
§3. Bij overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager de verkrijger op de hoogte brengen van de opname van het gebouw in het leegstandsregister. Daarnaast moet de overdrager van het zakelijk recht de gemeente per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte of een attest van de notaris bezorgen, binnen twee maanden na het verlijden van deze akte. De kopie bevat minstens volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van het zakelijk recht als belastingplichtige beschouwd voor het eerstvolgende aanslagjaar.
Artikel 10: Tarief en berekening
§ 1. De belasting voor een leegstaand gebouw binnen het kernwinkelgebied bedraagt 250,00 euro per strekkende meter gevellengte van het gebouw. Als gevellengte wordt beschouwd de projectie van de afstand tussen de uiterste punten van de gebouwen op de straatzijde. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt.
De gedeelten kleiner dan een halve meter worden weggelaten; de gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter. Wanneer het gebouw paalt aan twee of meer straten, zal de grondslag voor de belastingberekening de helft van de som van de gevellengten van elk der straatzijden in aanmerking genomen worden.
De minimumaanslag per gebouw bedraagt 2.500,00 euro.
Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de belasting vermeerder met 100 %.
De verschuldigde belasting voor gebouwen bedraagt dan voor:
§ 2. De belasting voor een leegstaand gebouw buiten het kernwinkelgebied bedraagt 130,00 euro per strekkende meter gevellengte van het gebouw. Als gevellengte wordt beschouwd de projectie van de afstand tussen de uiterste punten van de gebouwen op de straatzijde. De belastbare lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt.
De gedeelten kleiner dan een halve meter worden weggelaten; de gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter. Wanneer het gebouw paalt aan twee of meer straten, zal de grondslag voor de belastingberekening de helft van de som van de gevellengten van elk der straatzijden in aanmerking genomen worden.
De minimumaanslag per gebouw bedraagt 1.300,00 euro.
Per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de belasting vermeerder met 100 %.
De verschuldigde belasting voor gebouwen bedraagt dan voor:
Artikel 11: Vrijstellingen
§1. Uitsluitend de vrijstellingen die opgesomd zijn in artikel 11§4 van dit reglement worden toegepast en kunnen slechts aangevraagd worden via het daartoe bestemde aanvraagformulier, dat als bijlage aan dit reglement opgenomen werd. Dit aanvraagformulier wordt, vergezeld van de nodige bewijsstukken, per beveiligde zending bezorgd aan het college van burgemeester en schepenen.
§2. Een aanvraag van een vrijstelling via het aanvraagformulier vermeld in artikel 11§1 moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor het verstrijken van de eerste of een volgende termijn van twaalf maanden na datum van opname in het leegstandsregister. Eens de verjaardag van de opnamedatum is verlopen, kan er geen vrijstelling meer gevraagd worden voor die periode en zal de belasting verschuldigd zijn.
§3. Een aanvraag van een verlenging van een vrijstelling via het aanvraagformulier vermeld in artikel 11§1 moet het college van burgemeester en schepenen bereikt hebben voor de verjaardag van de inventarisatie. Eens de lopende vrijstelling verstreken is, kan er geen verlenging van deze vrijstelling meer gevraagd worden.
§4. Op basis van volgende gronden kan een vrijstelling verleend worden:
1° Het gebouw is vrijgesteld als de belastingplichtige minder dan 12 maanden het zakelijk recht over het gebouw heeft. Deze vrijstelling geldt tot 24 maanden na het verkrijgen van het zakelijk recht op dit gebouw. Dit bewijs dient afgeleverd te worden door het voorleggen van een attest van de notaris waaruit blijkt vanaf welke datum de belastingplichtige eigenaar is geworden of door het voorleggen van de notariële akte.
2° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
3° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 36 maanden volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
5° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 24 maanden volgend op de datum van aflevering van de vergunning.
6° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het gerenoveerd wordt zonder dat er een omgevingsvergunning vereist is voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. In dit geval moet er een renovatiedossier voorgelegd worden dat minstens de volgende elementen bevat:
De aanvrager geeft toelating om het gebouw en de geplande en uitgevoerde werken te controleren. De bevoegde overheid kan de aanvraag weigeren wanneer de bedoelde werken en investeringen onvoldoende zijn om 12 maanden te duren en/of wanneer de woning na de werken nog niet zou voldoen aan de normen van de Vlaamse wooncode.
Deze vrijstelling geldt per gebouw voor een periode van 12 maanden en is tweemaal aaneensluitend verlengbaar voor telkens 12 maanden. De aanvrager voegt bij de verlengingsaanvraag:
7° Het gebouw is vrijgesteld wanneer een omgevingsvergunning afgeleverd werd voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt gedurende een termijn van 12 maanden volgend op de datum van aflevering van de omgevingsvergunning en kan per gebouw slechts 1 keer aangevraagd worden.
8° Het gebouw is vrijgesteld wanneer deze is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen en er hiervoor een gemeentelijke belasting verschuldigd is door de zakelijk gerechtigde conform het gemeentelijk belastingreglement. Indien het gebouw zich op beide inventarissen bevindt, kan er geen vrijstelling toegekend worden als de anciënniteit op de gemeentelijke leegstandsinventaris hoger is dan die van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en/of gebouwen.
10° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het beschermd is als monument of stads- of dorpsgezicht, voor zover kan worden aangetoond dat dit de rechtstreekse oorzaak is van de leegstand. Deze vrijstelling geldt tot 60 maanden vanaf de beslissing tot bescherming of opname op de inventaris.
11° Het gebouw is vrijgesteld wanneer het onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt gedurende een periode van 12 maanden volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Deze vrijstelling kan telkens voor een periode van 12 maanden verlengd worden. De bewijslast hiervan ligt bij de belastingplichtige.
12° De houder van het zakelijk recht ontvangt een gedeeltelijke vrijstelling indien hij het gebouw binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de respectievelijke inventarisatiedatum gedurende een, al dan niet aaneengesloten periode van 3 maanden, gratis ter beschikking heeft gesteld als etalage of expositieruimte, eventueel met mogelijkheid tot verkoop. Deze vrijstelling bedraagt de helft van de leegstandsheffing, zoals berekend in toepassing van artikel 10 § 1 en § 2.
13° De houder van het zakelijk recht ontvangt een gedeeltelijke vrijstelling indien hij het gebouw binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de respectievelijke inventarisatiedatum gedurende een, al dan niet aaneengesloten periode van 3 maanden, ter beschikking heeft gesteld voor een pop-up handels- of horecazaak en zolang de functiewijziging strookt met de bepalingen die in omschreven zones gelden. De vergoeding voor de ter beschikkingstelling bedraagt 0 euro. De vergoeding voor het nutsverbruik mag marktconform doorgerekend worden aan de eindgebruiker. Deze vrijstelling bedraagt de helft van de leegstandsheffing, zoals berekend in toepassing van artikel 10.
§4. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw in het leegstandsregister. De anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Dit betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, de belasting zal worden berekend op basis van de opnamedatum.
Artikel 12: Wijze van invordering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13: Betalingstermijn
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 14: Bezwaar tegen de belasting
Binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot de belasting. Het bezwaarschrift wordt gedagtekend en per beveiligde zending overgemaakt, ondertekend en gemotiveerd zijn en dient minstens de volgende gegevens te bevatten:
De indiener van het bezwaarschrift ontvangt een ontvangstmelding binnen 15 kalenderdagen.
Artikel 15:
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist, verjaring van de rechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.
Artikel 16: Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 01.07.2022 en vervangt alle voorafgaande reglementen met betrekking tot het inventariseren en belasten van leegstaande woningen en gebouwen.
Artikel 17: Lopende vrijstellingen
Vrijstellingen die toegekend zijn op basis van het gemeentelijk reglement inventarisatie en belasting op leegstand van 12.12.2019 blijven geldig voor de looptijd bepaald in dat reglement.
De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de waarnemend burgemeester van 22.11.2023 houdende bevel tot sluiting van de horecazaak Cleopatra, Leuvensestraat 37, 3200 Aarschot en bijkomende maatregelen in het belang van de veiligheid.
Het besluit van de waarnemend burgemeester van 22.11.2023 houdende bevel tot sluiting van de horecazaak Cleopatra, Leuvensestraat 37, 3200 Aarschot en bijkomende maatregelen in het belang van de veiligheid wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.
Het besluit van de waarnemend burgemeester van 20.11.2023 houdende bevel tot sluiting van de horecazaak Cleopatra, Leuvensestraat 37, 3200 Aarschot en bijkomende maatregelen in het belang van de veiligheid wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.
Enig artikel
De gemeenteraad bekrachtigt het besluit van de waarnemend burgemeester van 22.11.2023 houdende bevel tot sluiting van de horecazaak Cleopatra, Leuvensestraat 37, 3200 Aarschot en bijkomende maatregelen in het belang van de veiligheid.
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 van het AGB Aarschot, die door de raad van bestuur van het AGB Aarschot werd vastgesteld op 21 december 2023, goed. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan, in bijlage, in zijn geheel definitief vastgesteld. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De raad van bestuur van het AGB Aarschot heeft de beleids- en financiële planning vastgelegd in een meerjarenplan voor de periode 2020 tot 2026. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, eerst vastgesteld door de raad van bestuur en vervolgens voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring. Na goedkeuring door de gemeenteraad is de aanpassing van het meerjarenplan definitief vastgesteld.
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor dat jaar.
Het meerjarenplan van het AGB Aarschot is financieel in evenwicht als het geraamd beschikbaar budgettair resultaat in geen enkel jaar negatief is.
In toepassing van de bepalingen van het decreet lokaal bestuur werd het ontwerp van de aanpassing van het meerjarenplan op 6 december 2023 aan de raadsleden bezorgd.
Voorstel van besluit:
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 van het AGB Aarschot, die door de raad van bestuur van het AGB Aarschot werd vastgesteld op 21 december 2023, goed. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan, in bijlage, in zijn geheel definitief vastgesteld. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
Gelet op
De aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlagen, bestaat uit volgende onderdelen:
De kerncijfers van het meerjarenplan, zoals terug te vinden in het document M2 (staat van het financieel evenwicht):
Budgettair resultaat
|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Exploitatiesaldo | -29.511 | 1.600 | 710.578 | 527.527 | 629.720 | 682.175 | 702.886 |
Investeringssaldo | -915.083 | -203.544 | -2.011.014 | -2.320.038 | -1.231.098 | -264.443 | -1.639.839 |
Financieringssaldo | 516.920 | 213.080 | 1.510.983 | 1.828.354 | 627.559 | -392.248 | 951.883 |
Budgettair resultaat van het boekjaar | -427.675 | 11.136 | 210.547 | 35.843 | 26.181 | 25.484 | 14.931 |
Beschikbaar budgettair resultaat | 181.458 | 192.594 | 403.141 | 438.984 | 465.165 | 490.648 | 505.579 |
Autofinancieringsmarge | -427.675 | -372.163 | 254.039 | 35.843 | 26.181 | 25.484 | 14.931 |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | -790.351 | -800.180 | -108.248 | -388.178 | -432.253 | -430.003 | -377.912 |
Het meerjarenplan van een autonoom gemeentebedrijf is financieel in evenwicht als het geraamd beschikbaar budgettair resultaat in geen enkel jaar negatief is.
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 van het AGB Aarschot, die door de raad van bestuur van het AGB Aarschot werd vastgesteld op 21 december 2023, goed. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan, in bijlage, in zijn geheel definitief vastgesteld. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De gemeenteraad stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 vast, zoals in bijlage toegevoegd. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben op 12 december 2019 hun beleids- en financiële planning vastgelegd in een meerjarenplan voor de periode 2020 tot 2025. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst het eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de aanpassing van het meerjarenplan, die de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor de aanpassing van het meerjarenplan definitief is vastgesteld. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel definitief vastgesteld.
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan.
Vermits elke rechtspersoon (stad en OCMW) voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan wel een duidelijk onderscheid tussen de kredieten van de stad en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (M3), waarin de kredieten voor de stad en het OCMW apart worden opgenomen.
Omdat de stad en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financieel evenwicht voor de twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld. Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met indicatoren over het geconsolideerd financieel evenwicht en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge. Dit zijn evenwel geen afdwingbare normen.
In toepassing van de bepalingen van het decreet lokaal bestuur werd het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan op 6 december 2023 aan de raadsleden bezorgd.
Voorstel van besluit:
De gemeenteraad stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2 - 2023 vast, zoals in bijlage toegevoegd.
Gelet op
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, bestaat uit de volgende onderdelen:
De kerncijfers van het meerjarenplan, zoals terug te vinden in het document M2 (staat van het financieel evenwicht):
Budgettair resultaat |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Exploitatiesaldo | 6.122.851 | 5.346.188 | 1.906.714 | 7.459.851 | 26.539 | 2.996.051 | 2.104.005 |
Investeringssaldo | -3.619.895 | -6.366.810 | -6.930.257 | -7.133.324 | -16.459.150 | -15.596.013 | -11.117.821 |
Financieringssaldo | 2.386.731 | -1.302.768 | -2.466.254 | 8.392.075 | 4.823.318 | 12.607.334 | 9.021.235 |
Budgettair resultaat van het boekjaar | 4.889.687 | -2.323.391 | -7.489.797 | 8.718.692 | -11.609.293 | 7.372 | 7.419 |
Beschikbaar budgettair resultaat | 12.716.880 | 10.393.489 | 2.903.692 | 11.622.385 | 13.092 | 20.463 | 27.882 |
Autofinancieringsmarge | 4.538.617 | 3.942.045 | 432.049 | 5.984.208 | -1.653.288 | 1.146.372 | -296.761 |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 4.327.902 | 3.402.549 | 97.886 | 5.817.614 | -2.336.835 | 240.200 | -1.596.549 |
Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
Geconsolideerd financieel evenwicht
|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Totaal beschikbaar budgettair resultaat | 12.898.338 | 10.586.083 | 3.306.833 | 12.061.368 | 478.257 | 511.112 | 533.461 |
Totale autofinancieringsmarge | 4.110.942 | 3.569.883 | 686.088 | 6.020.051 | -1.627.107 | 1.171.855 | -281.830 |
Totale gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 3.537.552 | 2.602.369 | -10.363 | 5.429.436 | -2.769.087 | -189.803 | -1.974.460 |
Enig artikel
De gemeenteraad stelt haar deel van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 vast, zoals in bijlage toegevoegd. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De voorzitter schorst de vergadering van de gemeenteraad en opent de raad voor maatschappelijk welzijn voor de behandeling van het agendapunt "Vaststelling van aanpassing meerjarenplan stad/OCMW 2020-2026 en krediet 2024, deel OCMW".
Na de behandeling van dit agendapunt door de raad voor maatschappelijk welzijn wordt de vergadering van de gemeenteraad opnieuw geopend voor de verdere bespreking en stemming van de voorliggende agendapunten.
De voorzitter schorst de vergadering van de gemeenteraad en opent de raad voor maatschappelijk welzijn voor de behandeling van het agendapunt "Vaststelling van aanpassing meerjarenplan stad/OCMW 2020-2026 en krediet 2024, deel OCMW".
Na de behandeling van dit agendapunt door de raad voor maatschappelijk welzijn wordt de vergadering van de gemeenteraad opnieuw geopend voor de verdere bespreking en stemming van de voorliggende agendapunten.
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026, die de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld op 21 december 2023, goed, zoals in bijlage toegevoegd. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan in zijn geheel definitief vastgesteld. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn hebben op 12 december 2019 hun beleids- en financiële planning vastgelegd in een meerjarenplan voor de periode 2020 tot 2025. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst het eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de aanpassing van het meerjarenplan, die de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor de aanpassing van het meerjarenplan definitief is vastgesteld. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel definitief vastgesteld.
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan.
Vermits elke rechtspersoon (stad en OCMW) voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in het meerjarenplan wel een duidelijk onderscheid tussen de kredieten van de stad en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (M3), waarin de kredieten voor de stad en het OCMW apart worden opgenomen.
Omdat de stad en het OCMW een geïntegreerd meerjarenplan maken, wordt het financieel evenwicht voor de twee besturen als één geheel gepresenteerd en beoordeeld. Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
De twee bovenvermelde normen worden aangevuld met indicatoren over het geconsolideerd financieel evenwicht en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge. Dit zijn evenwel geen afdwingbare normen.
In toepassing van de bepalingen van het decreet lokaal bestuur werd het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan op 6 december 2023 aan de raadsleden bezorgd.
Voorstel van besluit:
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2 - 2023, die de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld op 21 december 2023, goed, zoals in bijlage toegevoegd. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan in zijn geheel definitief vastgesteld.
Gelet op
Het meerjarenplan vormt de basis voor het beleid van het bestuur. Gelet op de noodzaak tot wijziging van het meerjarenplan wordt het ontwerp van aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, voorgelegd aan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. Het budget is geen afzonderlijk beleidsrapport meer, maar wordt geïntegreerd in het meerjarenplan. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De aanpassing van het meerjarenplan, zie bijlage, bestaat uit volgende onderdelen:
De kerncijfers van het meerjarenplan, zoals terug te vinden in het document M2 (staat van het financieel evenwicht):
Budgettair resultaat |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Exploitatiesaldo | 6.122.851 | 5.346.188 | 1.906.714 | 7.459.851 | 26.539 | 2.996.051 | 2.104.005 |
Investeringssaldo | -3.619.895 | -6.366.810 | -6.930.257 | -7.133.324 | -16.459.150 | -15.596.013 | -11.117.821 |
Financieringssaldo | 2.386.731 | -1.302.768 | -2.466.254 | 8.392.075 | 4.823.318 | 12.607.334 | 9.021.235 |
Budgettair resultaat van het boekjaar | 4.889.687 | -2.323.391 | -7.489.797 | 8.718.692 | -11.609.293 | 7.372 | 7.419 |
Beschikbaar budgettair resultaat | 12.716.880 | 10.393.489 | 2.903.692 | 11.622.385 | 13.092 | 20.463 | 27.882 |
Autofinancieringsmarge | 4.538.617 | 3.942.045 | 432.049 | 5.984.208 | -1.653.288 | 1.146.372 | -296.761 |
Gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 4.327.902 | 3.402.549 | 97.886 | 5.817.614 | -2.336.835 | 240.200 | -1.596.549 |
Het meerjarenplan is financieel in evenwicht als het voldoet aan de volgende voorwaarden:
Geconsolideerd financieel evenwicht
|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Totaal beschikbaar budgettair resultaat | 12.898.338 | 10.586.083 | 3.306.833 | 12.061.368 | 478.257 | 511.112 | 533.461 |
Totale autofinancieringsmarge | 4.110.942 | 3.569.883 | 686.088 | 6.020.051 | -1.627.107 | 1.171.855 | -281.830 |
Totale gecorrigeerde autofinancieringsmarge | 3.537.552 | 2.602.369 | -10.363 | 5.429.436 | -2.769.087 | -189.803 | -1.974.460 |
Enig artikel
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026, die de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld op 21 december 2023, goed, zoals in bijlage toegevoegd. Hierdoor is de aanpassing van het meerjarenplan in zijn geheel definitief vastgesteld. De ramingen, die voor het boekjaar 2024 in het meerjarenplan zijn ingeschreven voor de exploitatie, investeringen en financiering, zijn ook de kredieten voor 2024.
De gemeenteraad stelt de lijst van nominatieve werkings- en investeringstoelagen 2023 en 2024 vast.
In toepassing van artikel 41, 23° van het decreet lokaal bestuur kan de gemeenteraad haar bevoegdheid voor het toekennen van nominatieve subsidies niet toevertrouwen aan het college van burgemeester en schepenen. De bevoegdheid voor de toekenning van nominatieve subsidies ligt dus volledig bij de gemeenteraad. Tot en met 2019 was de lijst met nominatieve subsidies een verplichte bijlage bij het budget, de goedkeuring van het budget impliceerde automatisch ook de goedkeuring van de nominatieve subsidies. Vanaf BBC 2020 bestaat het beleidsrapport 'budget' en haar verplichte bijlagen niet meer. De nominatieve subsidies nemen vanaf BBC 2020 de vorm aan van een afzonderlijk besluit van de gemeenteraad.
Aan de gemeenteraad wordt daarom de lijst van nominatieve werkings- en investeringstoelagen 2023 en 2024 voorgelegd, zoals bepaald in het document in bijlage.
Ontwerp besluit:
De gemeenteraad stelt de lijst van nominatieve werkings- en investeringstoelagen 2023 en 2024 vast, zoals bepaald in het document in bijlage.
Gelet op
Naar aanleiding van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026 wordt aan de gemeenteraad voorgesteld om de nominatieve werkings- en investeringstoelagen van 2023 en 2024 vast te stellen zoals opgenomen in de lijst in bijlage.
In het ontwerp van meerjarenplan 2020-2026, zoals goedgekeurd door de raad op 21 december 2023, zijn de nominatieve toelagen opgenomen.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt de lijst van nominatieve werkings- en investeringstoelagen 2023 en 2024 vast, zoals bepaald in het document in bijlage.
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere uitvoering conform het gemeentelijk reglement 'Controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen' zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 10.03.2022.
De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement goed op basis waarvan de stad Aarschot het AGB Aarschot een prijssubsidie toekent voor het recht op toegang tot de infrastructuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot in 2024.
Met beslissing ET.129.288 van 19 januari 2016 heeft de BTW administratie haar visie op het BTW-statuut van autonome gemeentebedrijven uiteengezet.
Van belang is onder meer dat werkingssubsidies (waarop geen BTW moet worden aangerekend) die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, in principe niet in aanmerking mogen worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. Prijssubsidies (waarop wel BTW moet worden aangerekend) die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, komen daarentegen wel in aanmerking voor de beoordeling van het winstoogmerk.
Het AGB Aarschot heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2024 voor de exploitatie van de infrastructuur, zoals vastgelegd in het op 21 december 2023 goedgekeurd meerjarenplan 2020-2026. Op basis van deze ramingen heeft het AGB Aarschot vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2024 de inkomsten uit prijssubsidies voor het verlenen van het recht op toegang tot de door het AGB geëxploiteerde infrastructuur minstens 1.172.554,01 euro (exclusief btw) moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.
Aan de gemeenteraad wordt het prijssubsidiereglement voor 2024 voorgelegd ter goedkeuring.
Ontwerp besluit:
De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement goed op basis waarvan de stad Aarschot het AGB Aarschot een prijssubsidie toekent voor het recht op toegang tot de infrastructuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot in 2024.
Met beslissing van ET.129.288 van 19 januari 2016 heeft de BTW administratie haar visie op het BTW-statuut van autonome gemeentebedrijven uiteengezet, nl.:
- Een AGB is in principe een gewone BTW-plichtige met recht op aftrek van BTW. Dat impliceert dus dat een AGB de BTW op de exploitatiekosten en de investeringskosten volgens de normale regels in aftrek kan brengen.
- Voorwaarde daartoe is wel dat het AGB een winstoogmerk heeft en dat dus statutair is bepaald dat eventueel gemaakte winsten moeten worden uitgekeerd en dat ook effectief gebeurt.
- Om te beoordelen of er winstoogmerk is, moet de globale activiteit van het AGB in aanmerking worden genomen.
- De administratie kan onderzoeken of die statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn. Dat zal het geval zijn wanneer systematisch tekorten voorkomen in hoofde van het AGB omdat de aan de bezoekers van de inrichting aangerekende prijzen niet volstaan om de exploitatiekosten van het AGB te dekken
- Werkingssubsidies waarop geen BTW moet worden aangerekend die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, mogen in principe niet in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van het winstoogmerk. Men kan hierbij wel niet terugkomen op beslissingen die de Rulingdienst in het verleden heeft genomen en die het tegenovergestelde zouden beweren.
- Prijssubsidies waarop wel BTW moet worden aangerekend die door de gemeente aan het AGB worden toegekend, komen daarentegen wel in aanmerking voor de beoordeling van het winstoogmerk.
- In de loop van het boekjaar is het mogelijk om het bedrag van de prijssubsidies aan te passen naar de toekomst toe.
Verder vermeldt voorgaande beslissing van de BTW-administratie:
De kwalificatie van een autonoom gemeentebedrijf als belastingplichtige met recht op aftrek van BTW belet niet dat de administratie later kan onderzoeken of de statutaire bepalingen niet louter theoretisch zijn.
Dit zal het geval zijn wanneer systematische tekorten voorkomen in hoofde van het autonoom gemeentebedrijf omdat de aan de bezoekers van de inrichting aangerekende prijzen niet volstaan tot dekking van de exploitatiekosten van het autonoom gemeentebedrijf. In dat verband kunnen de werkingssubsidies die door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf worden ter beschikking gesteld, gelet op de nauwe band de tussen het autonoom gemeentebedrijf en de gemeente, niet worden aangemerkt als ontvangsten uit een bepaalde activiteit. De werkingssubsidies mogen bijgevolg niet als bijkomende ontvangsten worden aangemerkt en mogen evenmin in mindering worden gebracht van de gedane kosten voor het bepalen van het boekhoudkundig resultaat.
De door de gemeente aan het autonoom gemeentebedrijf toegekende subsidies die rechtstreeks verband houden met de prijs behoren tot de maatstaf van heffing van de BTW en mogen dan ook gevoegd bij de overige ontvangsten uit een bepaalde activiteit om te bepalen of de statutaire bepalingen inzake winstoogmerk en het doel winsten uit te keren al dan niet theoretisch zijn.
Van een rechtstreeks verband met de prijs is slechts sprake indien de subsidie specifiek aan het gesubsidieerde orgaan wordt betaald om een welbepaald goed te leveren of een welbepaalde dienst te verrichten. Dit verband tussen de subsidie en de prijs moet duidelijk blijken uit een onderzoek van de concrete omstandigheden die aan de basis van de betaling van de tegenprestaties liggen. Daarentegen is het niet nodig dat de prijs van het goed of de dienst, of een deel ervan, bepaald zou zijn. Het volstaat dat hij bepaalbaar is.
Voor het bepalen van de winst moet rekening gehouden worden met het boekhoudkundig resultaat (met inbegrip van afschrijvingen, aanleggen van provisies, …) en mag met niet louter vergelijken tussen het boek voor inkomende facturen enerzijds en het boek voor uitgaande facturen/dagboek voor ontvangsten anderzijds.
Het resultaat van de globale activiteit (dus niet activiteit per activiteit) van de instelling dient in aanmerking te worden genomen. Er wordt evenwel geen rekening gehouden met uitzonderlijke opbrengsten (vb. de inkomsten uit onroerende en financiële transacties). De winst/verliespositie moet structureel zijn en onafhankelijk van toevallige gebeurtenissen langs inkomsten- of uitgavenzijde.
Het AGB Aarschot heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2024 voor de exploitatie van de infrastructuur, zoals vastgelegd in het op 21 december 2023 goedgekeurd meerjarenplan 2020-2026. Op basis van deze ramingen heeft het AGB Aarschot vastgesteld dat, voor het kalenderjaar 2024, de inkomsten uit prijssubsidies voor het verlenen van het recht op toegang tot de door het AGB geëxploiteerde infrastructuur minstens 1.172.554,01 euro (exclusief btw) moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.
De nodige kredieten voor de betaling van de prijssubsidies zijn voorzien in de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2026, zoals goedgekeurd door de raad op 21 december 2023.
Visum toekenning prijssubsidie 2024 aan AGB Aarschot – 1.242.907,25 euro (incl. 6% BTW)
Visum – Component ‘Voorafgaande kredietcontrole’
In het meerjarenplan 2020-2026 is in 2024 het benodigde krediet voorzien voor de prijssubsidie aan het AGB Aarschot, BBC–actie AC000089 ‘9.2.1. We bepalen de kerntaken van de stad en bekijken of we die zelf doen of uitbesteden’,– ARK 64950000 ‘prijssubsidies’, nl.
Er is dus voldoende krediet beschikbaar voor de uitbetaling van de prijssubsidie 2024 aan het AGB Aarschot.
Visum – Component ‘Wetmatigheidscontrole die voorafgaat aan de verbintenis’
Uit het onderzoek van de documenten blijken geen strijdigheden met de wettelijke voorschriften.
Artikel 1
De gemeenteraad geeft de goedkeuring aan het onderstaand prijssubsidiereglement voor het kalenderjaar 2024 ten voordele van het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot:
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE BIBLIOTHEEK AARSCHOT
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van de door het AGB Aarschot geëxploiteerde bibliotheek en om de leesmotivatie te stimuleren en de toegang tot de bibliotheekinfrastructuur en haar collectie zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de kosten voor de toegang van de door AGB Aarschot geëxploiteerde bibliotheekinfrastructuur op zich te nemen, nl. 247.787,22 euro (excl. btw) in 2024.
Het aantal bezoekers vanaf 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt geraamd op 53.189. De kostprijs per bezoeker voor het gebruik van de infrastructuur van de bibliotheek gedurende de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt bepaald op 4,6586 euro (exclusief 6% BTW), zijnde een kost die de stad Aarschot op zich zal nemen door het verlenen van een prijssubsidie.
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE MUSEUM AARSCHOT
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van het door het AGB Aarschot geëxploiteerd museum en om de toegang tot de museuminfrastructuur en haar collectie zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de kosten voor de toegang van de door AGB Aarschot geëxploiteerde museuminfrastructuur op zich te nemen, nl. 187.508,56 euro (excl. btw), in 2024.
Het aantal bezoekers vanaf 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt geraamd op 7.188. De kostprijs per bezoeker voor het gebruik van de infrastructuur van het museum gedurende de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt bepaald op 26,0863 euro (exclusief 6% BTW), zijnde een kost die de stad Aarschot op zich zal nemen door het verlenen van een prijssubsidie.
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE CC HET GASTHUIS
Rekening houdend met de socio-culturele en sociale functie van het door het AGB Aarschot geëxploiteerd CC Het Gasthuis en om de toegang tot de voorstellingen in de theaterinfrastructuur zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de tickets tot het theater van het CC Het Gasthuis te subsidiëren middels de toekenning van een prijssubsidie per toegangsticket.
Het totale exploitatiekost van CC Het Gasthuis in 2024 wordt geraamd op 337.048,50 euro (excl. BTW). Het aantal bezoekers aan de theaterinfrastructuur van het CC Het Gasthuis, gedurende de periode vanaf 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024, wordt geraamd op 44.188. De prijssubsidie per bezoeker voor het gebruik van de theaterinfrastructuur van het CC Het Gasthuis gedurende de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt bepaald op 7,6276 euro (exclusief 6% BTW).
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT EXPLOITATIE SPORTCOMPLEX
Rekening houdend met de sportieve en sociale functie van het door het AGB Aarschot geëxploiteerde sportinfrastructuur en om de toegang tot het zwembad zo laagdrempelig mogelijk te maken, wenst de stad Aarschot de tickets tot het zwembad te subsidiëren middels de toekenning van een prijssubsidie.
Het totale exploitatietekort van het sportcomplex in 2024 wordt geraamd op 400.209,73 euro (excl. BTW). De omzet van het zwembad (toegangsgelden), gedurende de periode vanaf 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024, wordt geraamd op 376.342,00 (excl. btw). De prijssubsidie voor het gebruik van het zwembad gedurende de periode 1 januari 2024 t.e.m. 31 december 2024 wordt bepaald op basis van de omzet (toegangsgelden) van die periode vermenigvuldigd met een factor 1,0634.
Artikel 2
Het AGB Aarschot deelt op 31 december 2024 het aantal bezoekers/omzet mee van het voorafgaande jaar en stelt een nota op met vermelding van het jaarlijks verschuldigd bedrag van de prijssubsidie. De Stad Aarschot dient de prijssubsidie te betalen aan AGB Aarschot binnen de 30 kalenderdagen na ontvangst.
Artikel 3
De stad Aarschot heeft de nodige kredieten voor de betaling van de prijssubsidies voorzien in de aanpassing van haar meerjarenplan 2020-2026, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 december 2023.
De gemeenteraad neemt kennis van de beslissing van de bestuursraad houdende het budget 2024 van de Evangelische Kerk de Shelter te Aarschot.
De beslissing van de bestuursraad houdende het budget 2024 van de Evangelische Kerk de Shelter te Aarschot wordt voor akteneming voorgelegd aan de gemeenteraad.
Overwegende dat het budget 2024 binnen de grenzen van het gewijzigd meerjarenplan 2020-2025 past en bijgevolg zonder gemeentelijke bijdragen opgemaakt wordt, neemt de gemeenteraad akte van het budget 2024.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt akte van het budget 2024 van de voornoemde kerkgemeente zonder toelagen vanwege de gemeenteoverheid.
Artikel 2
Dit besluit wordt overgemaakt aan de provinciegouverneur (Diestsepoort 6 bus 1, 3000 Leuven).
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
Provincies en gemeentebesturen werken volop aan het fietssnelwegennetwerk. Een fietssnelweg of een fietsostrade is een vlotte en veilige fietsroute voor fietsverplaatsingen tussen steden. Het is een netwerk in heel Vlaanderen en het Brussels gewest waarvan steeds meer fietsers gebruik maken.
Een belangrijke fietsostrade voor Aarschot is de F25 die Aarschot met Leuven verbindt. De plannen van het deel van de F25 waarbij je vlot over de Langestraat aan het station van Wezemaal kan fietsen werden onlangs voorgesteld op de regionale televisie ROB. De vraag rijst dan meteen hoe ver Aarschot en de provincie staan met de uitvoering van de plannen van het traject dat vertrekt aan het station van Aarschot, via het Elzenhof (zone 1) en Nieuwland (zone 2), langs Vorsdonkbos (zone 3) en het vroegere station van Gelrode met een aan te leggen fietstunnel onder de Begijnendijksesteenweg (zone 4). De oversteek aan de Begijnendijksesteenweg is een gevaarlijk punt.
De realisatie van een fietssnelweg verloopt in 4 fasen: voorbereiding, ontwerp, procedures, aanleg. Volgens de webpagina over dit deel van de F25 zitten we in de derde fase.
Vraag
Wat is de tijdslijn van de uitvoering van fase 3 voor zone 1, 2, 3 en 4: wanneer wordt welke stap gezet? Zijn er nog obstakels waardoor de uitvoering in het gedrang kan komen?
Wordt in afwachting van de finalisatie van dit deel van de F25, het fietspad van de Leuvensesteenweg, i.e. een parallelle route voorlopig heraangelegd zodat het daar veiliger en comfortabeler wordt om te fietsen? Op het grondgebied van Rotselaar/Wezemaal werd dat fietspad voorlopig heraangelegd.
Webpagina F25, Aarschot:
https://fietssnelwegen.be/projecten/de-f25-in-aarschot#de-plannen-bekijken
Raadsleden Betty Kiesekoms, Thomas Salaets en Petra Vanlommel
Gevolg dat aan dit agendapunt werd gegeven:
Dit agendapunt werd besproken. Voor de volledige bespreking verwijzen we naar het audioverslag van deze vergadering.
Notulen en zittingsverslag vergadering 9 november 2023
Notulen
Gelet op het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies, goedgekeurd door de gemeenteraad in vergadering van 15.12.2022, inzonderheid artikel 29 §3;
Aangezien verder tijdens de vergadering geen bezwaren tegen de notulen van de vergadering van 9 november 2023 werden ingebracht;
zijn de notulen van de vergadering van 9 november 2023 goedgekeurd.
Zittingsverslag
In toepassing van artikel 278 §1 van het decreet over het lokaal bestuur en artikel 28 §2 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de gemeenteraadscommissies is het zittingsverslag vervangen door de integrale audio-opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.